8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Waarschu-
wingslampje
Waarschuwingslampje open portier/achterklep
(waarschuwingszoemer)
Geeft aan dat een portier of de achterklep niet geheel gesloten is
→ Controleer of alle portieren en de achterklep gesloten zijn.
Waarschuwingslampje laag brandstofniveau
Geeft aan dat de resterende hoeveelheid brandstof ongeveer
10 liter of minder is
→ Vul de brandstoftank.
Controlelampje bestuurders- en voorpassagiersgordel
(waarschuwingszoemer)
Waarschuwt de bestuurder en/of voorpassagier dat de veiligheids-
gordel vastgemaakt dient te worden.
→ Doe de veiligheidsgordel om.
Als er iemand op de voorpassagiersstoel zit, moet ook de veilig-
heidsgordel voor de voorpassagier worden vastgemaakt, zodat
het waarschuwingslampje (de waarschuwingszoemer) uitgaat.
Controlelampjes veiligheidsgordel achterpassagiers
(waarschuwingszoemer)
Waarschuwt de achterpassagiers om de veiligheidsgordel om te
doen
→ Doe de veiligheidsgordel om.
Centraal waarschuwingslampje
Een zoemer klinkt en het waarschuwingslampje gaat branden en
knippert om aan te geven dat het centrale waarschuwingssysteem
een storing heeft gesignaleerd.
→ Blz. 507
Waarschuwingslampje lage bandenspanning
Als het lampje gaat branden:
Lage bandenspanning, bijvoorbeeld door
• Natuurlijke oorzaken (→Blz. 504)
• Lekke band (→Blz. 524, 538)
→ Breng de banden op de juiste spanning.
Na een paar minuten dooft het lampje. Laat het systeem nakij-
ken door een Lexus-dealer of erkende reparateur indien het
lampje niet dooft nadat de banden op spanning zijn gebracht.
Als het lampje gaat branden nadat het gedurende 1 minuut geknip-
perd heeft:
Storing in het bandenspanningswaarschuwingssysteem
→ Laat het systeem controleren door een Lexus-dealer of erkende
reparateur.
Waarschuwingslampje/details/handelingen
2
*
3
*
3
*
503
8