Download Print deze pagina

Lexus IS 300h 2013 Handleiding pagina 257

Advertenties

256
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Tijdelijk uitschakelen van de functies van het LDA-systeem
In de volgende gevallen worden de functies van het LDA-systeem tijdelijk uitgeschakeld.
De functies zullen weer ingeschakeld worden nadat de noodzakelijke bedrijfstoestanden
hersteld zijn.
De richtingaanwijzerschakelaar wordt bediend.
De rijsnelheid wijkt af van het werkingsgebied van het LDA-systeem.
Als de rijstrookmarkeringen niet kunnen worden herkend als de auto rijdt.
Wanneer de Lane Departure Warning klinkt.
De Lane Departure Warning-functie zal enige seconden na activering niet weer in
werking treden, ook al verlaat de auto weer de rijstrook.
De Lane Departure Warning
Afhankelijk van het geluidsniveau van het audiosysteem of het geluid dat de ventilator
van de airconditioning maakt terwijl het audiosysteem of de airconditioning is ingescha-
keld, is het waarschuwingsgeluid mogelijk moeilijk te horen.
Nadat de auto in de zon heeft gestaan
Het LDA-systeem is mogelijk niet beschikbaar en er wordt gedurende een bepaalde tijd
na het wegrijden een waarschuwingsmelding (→Blz. 512) weergegeven. Als de tempe-
ratuur in de auto daalt en de temperatuur rondom de camerasensor (→Blz. 253) weer
geschikt is voor de werking ervan, worden de functies geactiveerd.
Als er slechts aan één zijde van de auto rijstrookmarkeringen aanwezig zijn
De Lane Departure Warning-functie zal niet werken voor de zijde waar geen rijstrook-
markeringen konden worden herkend.
Omstandigheden waaronder de functie mogelijk niet goed werkt
In de volgende situaties kan de camerasensor de rijstrookmarkeringen mogelijk niet her-
kennen, waardoor de Lane Departure Warning-functie niet goed werkt. Dit duidt echter
niet op een storing.
Wanneer door een gebied zonder rijstrookmarkeringen wordt gereden, zoals bij een
tolhuisje, een zebrapad of bij een kaartautomaat
Bij het nemen van een scherpe bocht
Wanneer de rijstrookmarkeringen zeer smal of breed zijn
Wanneer de auto naar een kant overhelt als gevolg van een zware belading of een
onjuiste bandenspanning
Wanneer de afstand tot uw voorligger zeer kort is
Wanneer de rijstrookmarkeringen geel zijn (het systeem herkent deze mogelijk minder
goed dan de witte markeringen)
Bij onderbroken rijstrookmarkeringen, kattenogen (verhoogde rijstrookmarkeringen)
of bij stenen
Wanneer de rijstrookmarkeringen op een stoeprand zijn aangebracht, enz.
Wanneer de rijstrookmarkeringen (deels) onzichtbaar zijn door zand, vuil, enz.
Bij schaduwen op de weg die parallel lopen aan rijstrookmarkeringen of als de rij-
strookmarkeringen door een schaduw niet zichtbaar zijn
Bij het rijden over een zeer helder wegoppervlak, zoals beton
Bij het rijden op een wegoppervlak dat helder is als gevolg van gereflecteerd licht

Advertenties

loading