222
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Voorwaarden voor het automatisch in- of uitschakelen van
het grootlicht
Als aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan, wordt het grootlicht
automatisch ingeschakeld (na ongeveer 1 seconde):
●
De rijsnelheid hoger is dan 40 km/h.
●
Het gebied voor de auto is niet verlicht.
●
Er zijn geen tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde koplampen of
achterlichten.
●
Er bevinden zich weinig straatlantaarns op de weg voor u.
Als aan een van onderstaande voorwaarden wordt voldaan, wordt het grootlicht
automatisch uitgeschakeld:
●
De rijsnelheid wordt lager dan ongeveer 30 km/h.
●
Het gebied voor de auto is verlicht.
●
Er zijn tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde koplampen of achter-
lichten.
●
Er bevinden zich veel straatlantaarns op de weg voor u.
Handmatig in- en uitschakelen van het grootlicht
■
Dimlicht inschakelen
Trek de hendel naar u toe, zodat
deze in de oorspronkelijke stand
terugkomt.
Het controlelampje van het Automa-
tic High Beam-systeem dooft.
Duw de hendel van u af om het Auto-
matic High Beam-systeem weer in te
schakelen.
■
Grootlicht inschakelen
Druk de schakelaar van het Auto-
matic High Beam-systeem in.
Het controlelampje van het Automa-
tic High Beam-systeem dooft en het
controlelampje van het grootlicht
gaat branden.
Druk de schakelaar in om het Auto-
matic High Beam-systeem weer in te
schakelen.