3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
■
Instellen van de ontgrendelfunctie (auto's met instapfunctie)
Het is mogelijk om in te stellen welke portieren met behulp van de instapfunctie en
de afstandsbediening worden ontgrendeld.
Zet het contact UIT.
1
Schakel de inbraaksensor en de hellingsensor van het alarmsysteem uit om tijdens
2
het veranderen van de instellingen het alarm niet onbedoeld te activeren. (indien aan-
wezig) (→Blz. 91)
Wanneer het controlelampje in de sleutel uit is, houd dan de toets
3
ongeveer 5 seconden ingedrukt terwijl u tegelijkertijd de toets
houdt.
De instelling verandert telkens wanneer een handeling wordt uitgevoerd, zoals hieron-
der is aangegeven. (Als u de instelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de toetsen los, wacht
u ten minste 5 seconden en herhaalt u vervolgens stap
Multi-informatie-
display
Voor auto's met een alarm: om te voorkomen dat het alarm onbedoeld wordt geacti-
veerd, moet u de portieren ontgrendelen met de afstandsbediening en een portier ope-
nen en sluiten als de instellingen eenmaal zijn gewijzigd. (Als er binnen 30 seconden
nadat op
is gedrukt geen portier wordt geopend, worden de portieren weer ver-
grendeld en wordt het alarm automatisch ingeschakeld.)
Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit wordt geactiveerd. (→Blz. 89)
Ontgrendelfunctie
Als u de portiergreep aan
bestuurderszijde
wordt
alleen
het
dersportier ontgrendeld.
Als u een portiergreep van een
passagiersportier
worden alle portieren ontgren-
deld.
Als u een portiergreep vast-
houdt, worden alle portieren
ontgrendeld.
.)
3
Piepsignaal
vasthoudt,
bestuur-
Exterieur: 3 keer een
piepsignaal
Interieur: Eén belsignaal
vasthoudt,
Exterieur: Twee piepsig-
nalen
Interieur: Eén belsignaal
133
,
of
ingedrukt
3