28
1-1. Voor een veilig gebruik
Veilig rijden
Om veilig te kunnen rijden, moet u de stoel in de juiste positie zetten en de
spiegel afstellen voordat u gaat rijden.
De juiste houding achter het stuur
1
Pas de hoek van de rugleuning zo
aan dat u rechtop zit en u niet voor-
over hoeft te leunen om te kunnen
sturen. (→Blz. 156)
2
Pas de zitting zo aan dat u de peda-
len helemaal kunt indrukken en dat
uw armen licht gebogen zijn bij de
elleboog wanneer u het stuurwiel
vasthoudt. (→Blz. 156)
3
Vergrendel de hoofdsteun in de stand waarin het midden van de hoofdsteun
gelijk ligt met de bovenzijde van uw oren. (→Blz. 165)
4
Draag de veiligheidsgordel op de juiste wijze. (→Blz. 30)
Juist gebruik van de veiligheidsgordels
Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle inzittenden de veiligheidsgordel dra-
gen. (→Blz. 30)
Gebruik een passend veiligheidssysteem voor kinderen tot het kind groot
genoeg is om de standaard gemonteerde veiligheidsgordel te gebruiken.
(→Blz. 52)