Download Print deze pagina

Advertenties

HANDLEIDING
LEXUS IS 300h

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Lexus IS 300h 2013

  • Pagina 1 HANDLEIDING LEXUS IS 300h...
  • Pagina 2 Handelingen en adviezen die voor het rijden moeten Rijden worden opgevolgd Lexus display- Bedienen van het Lexus display-audiosysteem audiosysteem Interieur Gebruik van de voorzieningen in het interieur, enz. Onderhoud en De zorg voor uw auto en onderhoudsprocedures...
  • Pagina 3 INHOUDSOPGAVE Ter informatie ..........8 Instrumentenpaneel Over deze handleiding......12 Zoekmethoden ........... 13 Instrumentenpaneel Overzicht............14 Waarschuwingslampjes en controlelampjes....96 Veiligheid en beveiliging Meters en tellers......101 Multi-informatiedisplay .... 107 1-1. Voor een veilig gebruik Energiemonitor/ Voordat u gaat rijden....26 verbruiksscherm......113 Veilig rijden ........28 Bediening van Veiligheidsgordels ......30...
  • Pagina 4 Elektrisch bedienbare Cruise control ......237 ruiten ..........176 Dynamic Radar Schuifdak .........179 Cruise Control......241 Rijden (Lane Departure Alert) ..253 Lexus Parking Assist-sensor......259 4-1. Voordat u gaat rijden Rear View Rijden met de auto......184 Monitor-systeem.....266 Lading en bagage ....... 192 Rijmodusselectie- Rijden met een aanhangwagen schakelaar ........
  • Pagina 5 INHOUDSOPGAVE 5-6. Gebruik van een extern apparaat Lexus display-audiosysteem Afspelen van bestanden op een iPod........342 5-1. Basishandelingen Gebruik van een USB-geheugen....345 Lexus display- audiosysteem......308 Gebruik van de AUX-aansluiting ....350 Stuurwieltoetsen audiosysteem......314 ® 5-7. Bluetooth -verbinding USB/AUX-aansluiting ....315 Stappen voor het gebruik ®...
  • Pagina 6 ® 5-9. Bluetooth -telefoon 6-2. Gebruik van de interieur- verlichting Gebruik van ® een Bluetooth -telefoon..361 Overzicht interieur- verlichting........405 Een gesprek tot stand brengen........363 • Interieurverlichting....406 Beantwoorden van • Leeslampjes......406 een oproep ........366 6-3. Gebruik van de opberg- Voeren van een gesprek ..
  • Pagina 7 INHOUDSOPGAVE Onderhoud en verzorging Bij problemen 7-1. Onderhoud en verzorging 8-1. Belangrijke informatie Reiniging en bescherming Alarmknipperlichten....492 van het exterieur......420 Als uw auto in geval van nood tot stilstand moet Schoonmaken en beschermen van het interieur....... 424 worden gebracht.....493 7-2.
  • Pagina 8 9-3. Systemen die geïnitialiseerd moeten worden Te initialiseren onderdelen ..579 Raadpleeg bij auto's met een navigatiesysteem de handleiding voor het navi- gatiesysteem voor meer informatie over de onderstaande uitrusting. • Navigatiesysteem • Lexus Parking Assist-sensor • Audio-/videosysteem • Lexus Parking Assist Monitor...
  • Pagina 9 Toyota van toepassing zijn. Alle specificaties in dit boekje waren actueel ten tijde van de druk. Lexus streeft er door- lopend naar haar producten te perfectioneren en wij behouden ons dan ook het recht voor tussentijdse wijzigingen in specificatie en uitvoering door te voeren zonder vooraf- gaande kennisgeving.
  • Pagina 10 ● Gordelspanner Neem voor voorzorgsmaatregelen of speciale voorschriften met betrekking tot de inbouw van een zend-/ontvanginstallatie contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. Nadere informatie met betrekking tot frequenties, vermogens, antenneposities en mon- tagevoorwaarden voor zend-/ontvanginstallaties is op verzoek beschikbaar bij een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 11 Vernietigen van uw Lexus De airbags en gordelspanners in uw Lexus bevatten explosieve chemicaliën. Wanneer uw auto, om welke reden dan ook, wordt vernietigd, terwijl het airbagsysteem en/of de gordelspanners nog intact zijn, kan tijdens de vernietiging een ontploffing plaatsvinden en brand ontstaan.
  • Pagina 13 Over deze handleiding WAARSCHUWING: Geeft uitleg over iets dat kan resulteren in ernstig letsel wanneer de voor- zorgsmaatregelen niet in acht worden genomen. OPMERKING: Geeft uitleg over iets dat kan resulteren in schade of storingen aan de auto of de uitrusting wanneer de voorzorgsmaatregelen niet in acht worden genomen.
  • Pagina 14 Zoekmethoden ■ Zoeken op naam • Alfabetische index ... Blz. 586 ■ Zoeken op montagepositie • Overzicht........Blz. 14 ■ Zoeken op symptoom of geluid • Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)..Blz. 582 ■ Zoeken via titel • Inhoudsopgave......Blz. 2...
  • Pagina 15 Overzicht Overzicht ■ Exterieur De vorm van de koplampen wijkt mogelijk af, afhankelijk van de uitvoering, enz. (→Blz. 473) Portieren............Blz. 128 Vergrendelen/ontgrendelen .
  • Pagina 16 Overzicht Ruitenwissers............Blz. 227 Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter .
  • Pagina 17 Overzicht ■ Instrumentenpaneel Startknop ............Blz. 201 Starten van het hybridesysteem/wijzigen van de modi .
  • Pagina 18 Overzicht Multi-informatiedisplay ..........Blz. 107 Display .
  • Pagina 19 ......Blz. 416 1, 2 Schakelaar Lexus Parking Assist-sensor ..... Blz. 259 Hoofdschakelaar BSM (Blind Spot Monitor) .
  • Pagina 20 Overzicht Toetsen ergonomisch geheugen ....... . Blz. 160 Schakelaars buitenspiegels ........Blz. 172 Schakelaars centrale vergrendeling.
  • Pagina 21 Overzicht Afstandsbediening audiosysteem ......Blz. 314 Paddle shift-schakelaars ......... . Blz. 210 Bedieningstoetsen instrumentenpaneel .
  • Pagina 22 Schakelaar EV-modus..........Blz. 206 2, 3 Remote Touch Bedieningsknop Lexus display-audiosysteem ....Blz. 310 : Raadpleeg bij auto's met een navigatiesysteem de handleiding voor het navigatiesysteem.
  • Pagina 23 Overzicht ■ Interieur SRS-airbags ............Blz. 35 Vloermatten .
  • Pagina 24 Overzicht Binnenspiegel ............Blz. 170 Zonnekleppen .
  • Pagina 25 Overzicht...
  • Pagina 26 Veiligheid en beveiliging 1-1. Voor een veilig gebruik Voordat u gaat rijden....26 Veilig rijden........28 Veiligheidsgordels......30 SRS-airbags ........35 Handmatig in-/uitschakel- systeem airbag......46 Actieve motorkap......48 Veiligheidsinformatie voor kinderen ........51 Baby- en kinderzitjes....52 Plaatsen van veiligheids- systemen voor kinderen....61 Belangrijke voorschriften in verband met uitlaatgassen ........
  • Pagina 27 1-1. Voor een veilig gebruik Voordat u gaat rijden Vloermat Gebruik alleen vloermatten die speciaal zijn ontworpen voor auto's van het- zelfde model en modeljaar als uw auto. Bevestig ze op de juiste wijze op de vloerbedekking. Steek de klemhaken (clips) in de rin- gen in de vloermat.
  • Pagina 28 Wanneer u de vloermat van de bestuurder plaatst ● Gebruik geen vloermatten die zijn ontworpen voor auto's van een ander model en/of modeljaar, zelfs niet als het gaat om originele Lexus-vloermatten. ● Gebruik alleen vloermatten die zijn ontworpen voor de bestuurderszijde.
  • Pagina 29 1-1. Voor een veilig gebruik Veilig rijden Om veilig te kunnen rijden, moet u de stoel in de juiste positie zetten en de spiegel afstellen voordat u gaat rijden. De juiste houding achter het stuur Pas de hoek van de rugleuning zo aan dat u rechtop zit en u niet voor- over hoeft te leunen om te kunnen sturen.
  • Pagina 30 1-1. Voor een veilig gebruik Verstellen van de spiegels Zorg ervoor dat u goed achteruit kunt kijken door de binnen- en buitenspiegels goed af te stellen. (→Blz. 170, 172) WAARSCHUWING Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel. ●...
  • Pagina 31 1-1. Voor een veilig gebruik Veiligheidsgordels Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle inzittenden de veiligheidsgordel dragen. Juist gebruik van de veiligheidsgordels ● Trek het schoudergedeelte zo ver naar buiten dat de gordel goed tegen de schouder aan ligt en niet van de schouder af glijdt of tegen de nek aan ligt.
  • Pagina 32 1-1. Voor een veilig gebruik Afstellen van de hoogte van het bevestigingspunt van de veiligheidsgordel (voorstoelen) Duw het schouderbevestigingspunt omlaag terwijl u de ontgrendelknop indrukt. Duw het schouderbevestigingspunt omhoog. Zet het bovenste bevestigingspunt in de gewenste positie en laat het los als u een klik hoort.
  • Pagina 33 ■ Wetgeving met betrekking tot veiligheidsgordels Als er in het land waar u woont, wettelijke voorschriften gelden voor veiligheidsgordels, dient u contact op te nemen met een Lexus-dealer of erkende reparateur voor het ver- vangen of plaatsen van veiligheidsgordels.
  • Pagina 34 ● Lexus adviseert kinderen plaats te laten nemen op de achterbank en de kinderen altijd een veiligheidsgordel te laten dragen en/of een geschikt baby- of kinderzitje of zitkussen voor kinderen te gebruiken.
  • Pagina 35 ● Probeer de veiligheidsgordels niet zelf te plaatsen, verwijderen, wijzigen of demonte- ren of af te voeren. Laat eventueel noodzakelijke reparaties uitvoeren door uw Lexus- dealer of erkende reparateur. Als de veiligheidsgordels niet op de juiste wijze worden gebruikt, werken ze mogelijk niet meer naar behoren.
  • Pagina 36 1-1. Voor een veilig gebruik SRS-airbags De airbags worden geactiveerd als de auto betrokken raakt bij aanrijdingen onder bepaalde omstandigheden, die zouden kunnen leiden tot ernstig letsel voor de inzittenden. Ze werken samen met de veiligheidsgordels om de kans op ernstig letsel te beperken. ◆...
  • Pagina 37 1-1. Voor een veilig gebruik Onderdelen van het SRS-airbagsysteem Motorkaphefsysteem Side airbags voor Aan/uit-schakelaar airbag Waarschuwingslampje airbagsysteem Voorpassagiersairbag Bestuurdersairbag Curtain airbags Sensoren aanrijding opzij (achter) Knie-airbags Positiesensor bestuurdersstoel Controlelampjes PASSENGER AIR BAG Schakelaar veiligheidsgordel bestuurder Gordelspanners en spankrachtbegrenzers Airbag-ECU Sensoren aanrijding opzij (voor) Sensoren frontale aanrijding Sensoren actieve motorkap De belangrijkste onderdelen van het airbagsysteem en de actieve motorkap zijn...
  • Pagina 38 1-1. Voor een veilig gebruik WAARSCHUWING ■ Voorschriften voor airbags Neem met betrekking tot de airbags de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel. ● Alle inzittenden dienen hun veiligheidsgordel op de juiste manier te dragen. De SRS-airbags zijn aanvullende middelen die samen met de veiligheidsgordels gebruikt moeten worden.
  • Pagina 39 Gebruik de veiligheidsgordels nooit voor baby's of kleine kinderen. Gebruik hiervoor speciale baby- of kinderzitjes. Lexus raadt u met klem aan om alle kinderen achterin te laten plaatsnemen en ze altijd te vervoeren in een passend baby- of kin- derzitje of met een zitkussen en/of veiligheidsgordels.
  • Pagina 40 1-1. Voor een veilig gebruik WAARSCHUWING ■ Voorschriften voor airbags ● Laat niemand op de passagiersstoel knielen met het hoofd naar het portier gericht en laat niemand zijn hoofd of handen buiten de auto steken. ● Bevestig niets aan en laat niets rusten tegen componenten als het dashboard, het stuur- wielkussen of het onderste deel van het dash- board.
  • Pagina 41 Componenten van het SRS-airbagsysteem wijzigen of verwijderen Sloop uw auto niet en breng geen van de onderstaande wijzigingen aan zonder eerst een Lexus-dealer of erkende reparateur te raadplegen. De airbags kunnen defect raken of per ongeluk worden geactiveerd (opgeblazen), waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
  • Pagina 42 1-1. Voor een veilig gebruik ■ Als de airbags worden geactiveerd (opgeblazen) ● Het contact met een geactiveerde airbag kan leiden tot kneuzingen en schaafwonden. ● Er is een luide knal hoorbaar en er komt wit poeder vrij. ● Gedurende enkele minuten na het activeren van de airbags kunnen de onderdelen van de airbagmodule (stuurwielnaaf, afdekkap airbag en ontstekingsmechanisme) evenals de voorstoelen, delen van de voor- en achterstijlen en het dak nog heet zijn.
  • Pagina 43 1-1. Voor een veilig gebruik ■ Omstandigheden waarbij de airbags geactiveerd kunnen worden, anders dan bij een aanrijding De airbags voor en de curtain airbags kunnen ook geactiveerd worden bij zware stoten tegen de onderkant van de auto. Zie de afbeelding voor een aantal voorbeelden. ●...
  • Pagina 44 1-1. Voor een veilig gebruik ■ Soorten aanrijdingen waarbij de side airbags en de curtain airbags soms niet worden geactiveerd De side airbags en curtain airbags treden mogelijk niet in werking bij aanrijdingen van opzij onder een bepaalde hoek of bij aanrijdingen van opzij waarbij het passagierscom- partiment niet wordt geraakt.
  • Pagina 45 1-1. Voor een veilig gebruik ■ Wanneer moet u contact opnemen met een Lexus-dealer of erkende reparateur In de volgende gevallen kan controle en/of reparatie van de auto nodig zijn. Neem zo snel mogelijk contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 46 1-1. Voor een veilig gebruik ● Bij krassen, scheuren of andere beschadigin- gen aan de zijkant van de leuning van een voorstoel met een side airbag. ● Bij krassen, scheuren of andere beschadigin- gen in het interieur in het deel van de voor- en de achterstijl en het dak met de curtain air- bags.
  • Pagina 47 1-1. Voor een veilig gebruik Handmatig in-/uitschakelsysteem airbag Met dit systeem kunnen de voorpassagiersairbag en de knie-airbag voor de voorpassagier worden uitgeschakeld. Schakel deze airbags alleen uit als er een baby- of kinderzitje op de voorpas- sagiersstoel gebruikt wordt. Controlelampje PASSENGER AIR BAG Dit controlelampje gaat branden als het airbagsysteem is ingeschakeld (alleen...
  • Pagina 48 ■ Informatie over het controlelampje PASSENGER AIR BAG Als een van de onderstaande problemen optreedt, is er mogelijk een storing in het systeem ontstaan. Laat de auto controleren door een Lexus-dealer of een erkende repa- rateur. ● ON noch OFF gaat branden.
  • Pagina 49 1-1. Voor een veilig gebruik Actieve motorkap Bij een frontale aanrijding met een lichaam, bijvoorbeeld een voetganger, zorgt het systeem van de actieve motorkap ervoor dat het achterste deel van de motorkap omhoogkomt om het risico op een harde klap op het hoofd e.d. van de voetganger te verminderen door de speling van de motorruimte te vergroten.
  • Pagina 50 Laat wanneer de actieve motorkap in werking is getreden de auto controleren door een Lexus-dealer of erkende reparateur. Breng wanneer de actieve motorkap in wer- king is getreden de auto op een veilige plaats tot stilstand en neem contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 51 1-1. Voor een veilig gebruik ■ Voorzorgsmaatregelen actieve motorkap ● Neem voordat uw auto wordt afgevoerd contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur ● Het systeem van de actieve motorkap kan niet opnieuw worden gebruikt wanneer deze geactiveerd is geweest. Laat het systeem vervangen door een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 52 1-1. Voor een veilig gebruik Veiligheidsinformatie voor kinderen Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht als er kinderen in de auto aanwezig zijn. Gebruik een passend veiligheidssysteem voor kinderen tot het kind groot genoeg is om de standaard gemonteerde veiligheidsgordel te gebruiken. ●...
  • Pagina 53 Als er in het land waarin u woont afwijkende regels zijn voor baby- en kinder- zitjes, moet u contact opnemen met een Lexus-dealer of erkende reparateur voor het plaatsen van een baby- of kinderzitje. ● Lexus raadt aan om een zitje te kiezen met het keurmerk ECE R44.
  • Pagina 54 1-1. Voor een veilig gebruik Baby- en kinderzitjes Het keurmerk ECE R44 maakt onderscheid tussen 5 groepen baby- en kinder- zitjes: Groep 0: Minder dan 10 kg (0 - 9 maanden) Groep 0 : Minder dan 13 kg (0 - 2 jaar) Groep I: 9 - 18 kg (9 maanden - 4 jaar) Groep II:...
  • Pagina 55 VEILIGHEIDSGORDELBEVESTIGING, BASE PLATFORM (0 - 13 kg) dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep. L2: Geschikt voor een LEXUS KIDFIX zitje (15 - 36 kg) dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep. Geen geschikte zitpositie voor kinderen in deze gewichtsgroep.
  • Pagina 56 1-1. Voor een veilig gebruik AANWIJZING: : Zet de rugleuning van de voorstoel zo ver mogelijk rechtop. Zet de zitting van de voorstoel helemaal naar achteren. Zet de zitting in de hoogste stand Als het baby- of kinderzitje het dak raakt, verlaag dan de stoelpositie.
  • Pagina 57 1-1. Voor een veilig gebruik Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor diverse zitposities (met ISOfix-bevestigingssysteem) In deze tabel wordt aangegeven in hoeverre de baby- en kinderzitjes in verschil- lende zitposities kunnen worden geplaatst. Plaats ISOfix- bevestigingspunt Gewichtsgroepen Grootteklasse Bevestiging Buitenste zitplaatsen achter ISO/L1 Reiswieg...
  • Pagina 58 IUF: Geschikt voor een in de rijrichting geplaatst universeel ISOfix-zitje dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep. IL1: Geschikt voor een LEXUS MINI (0 - 13 kg) dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep. IL2: Geschikt voor een LEXUS MIDI (0 - 18 kg) dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
  • Pagina 59 1-1. Voor een veilig gebruik ■ Als er een baby- of kinderzitje op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst Als u een zitje op de voorpassagiersstoel moet gebruiken, moet u deze stoel als volgt instellen: ● Zet de rugleuning zo veel mogelijk rechtop ●...
  • Pagina 60 ● Lexus adviseert met klem gebruik te maken van een geschikt baby- of kinderzitje dat past bij de lengte van het kind en dat op de achterstoel is geplaatst. In ongevallensta- tistieken is aangetoond dat kinderen minder verwondingen oplopen als zij achterin zitten.
  • Pagina 61 1-1. Voor een veilig gebruik WAARSCHUWING ■ Als er kinderen in de auto aanwezig zijn Laat kinderen niet met de veiligheidsgordel spelen. Als de veiligheidsgordel om de nek van het kind draait, kan het kind stikken of ernstig letsel oplopen. Als de gordelsluiting niet kan worden losgemaakt, knip de gordel dan door met een schaar.
  • Pagina 62 1-1. Voor een veilig gebruik Plaatsen van veiligheidssystemen voor kinderen Volg de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje. Zet het zitje stevig vast op de zitplaatsen met de veiligheidsgordel of de ISOFIX-bevestigingen. Zet het baby- of kinderzitje indien nodig ook aan de bovenzijde vast. Veiligheidsgordels (bij een gordel met blokkeerautomaat is een blokkeerclip noodzakelijk)
  • Pagina 63 1-1. Voor een veilig gebruik Een baby- of kinderzitje plaatsen met behulp van een veiligheidsgordel ■ Baby of kinderzitje waarin het kind met het gezicht tegen de rijrichting in zit Plaats het zitje achterin, zodat het kind naar achteren kijkt. Voer de veiligheidsgordel door het zitje en steek de gesp in de gordelsluiting.
  • Pagina 64 1-1. Voor een veilig gebruik ■ Kinderzitje waarin het kind met het gezicht in de rijrichting zit Verwijder de hoofdsteun indien deze de werking van het kinder- zitje hindert. Plaats het zitje zodanig op de stoel dat het kind in de rijrichting kijkt.
  • Pagina 65 1-1. Voor een veilig gebruik ■ Zitkussen Plaats het zitje zodanig op de stoel dat het kind in de rijrichting kijkt. Plaats het kind op het zitkussen. Zet het kind vast met de veilig- heidsgordel volgens de aanwij- zingen van de fabrikant en steek de gesp in de gordelsluiting.
  • Pagina 66 1-1. Voor een veilig gebruik Plaatsen met het ISOfix-bevestigingssysteem Verwijder de hoofdsteun indien deze de werking van het kinderzitje hindert. Bevestig de gespen aan de speciale stangen. Als het kinderzitje een lus aan de boven- zijde heeft, moet deze worden vastge- zet aan het bovenste bevestigingspunt.
  • Pagina 67 U moet bij het plaatsen van het zitje gebruikmaken van een borgclip. Volg de aanwijzin- gen van de fabrikant van het baby- of kinderzitje. Als uw kinderzitje niet over een blok- keerclip beschikt, kunt u deze kopen bij een Lexus-dealer of erkende reparateur: Blokkeerclip voor baby- of kinderzitje...
  • Pagina 68 1-1. Voor een veilig gebruik WAARSCHUWING ■ Als er een baby- of kinderzitje geplaatst wordt Volg de aanwijzingen in de montagehandleiding van het baby- of kinderzitje en zet het kinderzitje goed vast. Als het baby- of kinderzitje niet goed wordt vastgezet, kan het kind of een andere pas- sagier bij plotseling remmen, een uitwijkmanoeuvre of een aanrijding ernstig letsel oplopen.
  • Pagina 69 1-1. Voor een veilig gebruik WAARSCHUWING ■ Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst ● Gebruik nooit een tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje op de passa- giersstoel als de aan/uit-schakelaar voor de passagiersairbag AAN staat. (→Blz. 46) In geval van een ongeluk kan de kracht waar- mee de voorpassagiersairbag wordt opge- blazen ernstig letsel bij het kind veroorzaken.
  • Pagina 70 Als er een baby- of kinderzitje geplaatst wordt ● Als er in het land waarin u woont afwijkende regels zijn voor baby- en kinderzitjes, moet u contact opnemen met een Lexus-dealer of erkende reparateur voor het plaatsen van een baby- of kinderzitje. ●...
  • Pagina 71 Het uitlaatsysteem dient regelmatig te worden gecontroleerd. Als er door corrosie een gat of scheur in de uitlaat zit, als er een verbindingsstuk is beschadigd of als het geluid van de uitlaat abnormaal klinkt, moet u de auto laten nakijken door een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 72 1-2. Hybridesysteem Kenmerken hybridesysteem Uw auto is een hybridevoertuig. De eigenschappen van uw auto zijn anders dan die van conventionele auto's. Zorg ervoor dat u de eigenschappen van uw auto goed leert kennen en gebruik de functies voorzichtig. Bij het hybridesysteem werken een benzinemotor en een elektromotor (trac- tiemotor) samen, afhankelijk van de rijomstandigheden, om het brandstofver- bruik en de uitstoot van uitlaatgassen te verminderen.
  • Pagina 73 1-2. Hybridesysteem ◆ Bij stilstand/tijdens wegrijden De benzinemotor wordt uitgeschakeld als de auto tot stilstand komt. Bij het wegrijden wordt de auto aangedreven door de elektromotor (tractiemotor). Bij het rijden met lage snelheid of wanneer de auto van een flauwe helling afrijdt, wordt de benzinemotor uitgeschakeld en wordt de elektromotor (trac- tiemotor) ingeschakeld.
  • Pagina 74 Daarom moet u ervoor zorgen dat er elke paar maanden gedurende minimaal 30 minuten of 16 km met de auto gereden wordt. Neem contact op met een Lexus-dealer als het batterijpakket geheel ontladen is en u de auto niet met een hulpstartprocedure met de 12V-accu kunt starten.
  • Pagina 75 ■ Onderhoud, reparatie, recycling en verwijdering Neem contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur voor meer informatie over onderhoud, reparatie, recycling of verwijdering. Sloop de auto niet zelf. ■ Persoonlijke voorkeursinstellingen De instellingen (bijvoorbeeld het in- of uitschakelen van het controlelampje EV) kunnen worden gewijzigd.
  • Pagina 76 1-2. Hybridesysteem Voorzorgsmaatregelen hybridesysteem Wees voorzichtig met het hybridesysteem, aangezien dit een hoogspannings- systeem (max. ongeveer 650 V) bevat, evenals onderdelen die extreem heet worden als het hybridesysteem in werking is. Volg de aanwijzingen op de waarschuwingslabels op. Waarschuwingslabel Servicestekker Vermogensregeleenheid Hoogspanningskabels (oranje) Elektromotor (tractiemotor)
  • Pagina 77 Als het uitschakelsysteem voor noodgevallen in werking is getreden, kunt u uw auto niet meer starten. Neem, om het hybridesysteem weer te kunnen starten, contact op met een officiële Lexus-dealer of erkende repara- teur. Waarschuwingsmelding hybridesysteem Als er een storing in het hybridesysteem optreedt, of als het systeem onjuist wordt bediend, wordt automatisch een melding weergegeven.
  • Pagina 78 12V-accu wordt losgekoppeld Mogelijk start het hybridesysteem niet. Probeer in dit geval het systeem opnieuw te star- ten. Gaat het controlelampje READY niet branden, neem dan contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. ■ Als de brandstof opraakt...
  • Pagina 79 1-2. Hybridesysteem WAARSCHUWING ■ Voorzorgsmaatregelen hoogspanningssysteem Deze auto heeft zowel hoogspanningssystemen (wissel- en gelijkspanning) als een 12V-systeem. Beide hoogspanningssystemen (wissel- en gelijkspanning) zijn zeer gevaarlijk en kunnen zeer ernstig letsel, ernstige brandwonden en elektrische schok- ken veroorzaken. ● Verwijder of vervang nooit hoogspanningscomponenten, hoogspanningskabels en de stekkers ervan, raak ze niet aan en haal ze niet uit elkaar.
  • Pagina 80 1-2. Hybridesysteem WAARSCHUWING ■ Waarschuwingen voor het geval de auto bij een ongeluk betrokken raakt Neem de volgende voorschriften in acht om de kans op letsel te beperken: ● Duw of sleep uw auto indien mogelijk van de weg, activeer de parkeerrem, zet de selectiehendel in stand P en schakel het hybridesysteem uit.
  • Pagina 81 Lexus-dealer of erkende reparateur. Voer het batterijpakket niet zelf af. Als het batterijpakket niet wordt ingeleverd bij een Lexus-dealer of erkende repara- teur, kan er het volgende mee gebeuren, wat kan resulteren in ernstig letsel: •...
  • Pagina 82 ● Vervoer geen grote hoeveelheden water, zoals een gevuld reservoir voor een water- dispenser, in de auto. Als er water op het batterijpakket (tractiebatterij) komt, kan het batterijpakket beschadigd raken. Laat de auto controleren door een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 83 1-3. Antidiefstalsysteem Startblokkering De sleutels van de auto zijn uitgerust met ingebouwde transponderchips die voorkomen dat het hybridesysteem gestart kan worden met een sleutel die niet in een eerder stadium is geregistreerd in de computer van de auto. Laat de sleutels nooit in de auto achter. Het controlelampje knippert nadat het contact UIT is gezet om aan te geven dat het systeem in werking is.
  • Pagina 84 1-3. Antidiefstalsysteem ■ Verklaring voor de startblokkering...
  • Pagina 85 1-3. Antidiefstalsysteem...
  • Pagina 86 1-3. Antidiefstalsysteem...
  • Pagina 87 1-3. Antidiefstalsysteem OPMERKING ■ Ervoor zorgen dat het systeem goed werkt Verander of verwijder het systeem niet. Na veranderen of tijdelijk verwijderen kan de werking van het systeem niet worden gegarandeerd.
  • Pagina 88 1-3. Antidiefstalsysteem Supervergrendeling Toegang door onbevoegden wordt voorkomen door het ontgrendelen van de portieren zowel van buitenaf als van binnenuit onmogelijk te maken. Auto's die met dit systeem zijn uitge- rust, zijn voorzien van labels op de rui- ten van de beide voorportieren. De supervergrendeling inschakelen Zet het contact UIT, laat alle inzittenden de auto verlaten en controleer of alle portieren gesloten zijn.
  • Pagina 89 1-3. Antidiefstalsysteem ∗ Alarm Het alarm Met licht en geluid worden alarmsignalen gegeven wanneer er een inbraakpo- ging wordt gedetecteerd. Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het alarm onder de volgende omstandigheden geactiveerd: ● Een vergrendeld portier of de achterklep wordt ontgrendeld of geopend zon- der gebruik te maken van de instapfunctie of de afstandsbediening.
  • Pagina 90 1-3. Antidiefstalsysteem Deactiveren of uitschakelen van het alarm Deactiveer of schakel het alarm uit volgens een van de onderstaande manieren: ● Ontgrendel de portieren of open de achterklep met de instapfunctie of de afstandsbediening. ● Schakel het hybridesysteem in. (Het alarm wordt na enkele seconden gede- activeerd of uitgeschakeld.) ■...
  • Pagina 91 1-3. Antidiefstalsysteem ■ Activeren van het alarm Het alarmsysteem kan in de volgende situaties geactiveerd worden: (Door het stopzetten van het alarm wordt het systeem gedeactiveerd.) ● De portieren of de achterklep worden ont- grendeld met behulp van de mechanische sleutel.
  • Pagina 92 1-3. Antidiefstalsysteem Inbraaksensor en hellingsensor (indien aanwezig) ● De inbraaksensor signaleert indringers of een beweging in de auto. ● De hellingsensor signaleert een verandering van de hoek van de auto ten opzichte van het wegdek, die bijvoorbeeld ontstaat als de auto weggesleept wordt.
  • Pagina 93 1-3. Antidiefstalsysteem ■ Uitschakelen en automatisch weer inschakelen van de inbraaksensor en hellingsensor ● Het alarm wordt ingesteld zelfs wanneer de inbraaksensor en de hellingsensor zijn uit- geschakeld. ● Nadat de inbraaksensor en de hellingsensor uitgeschakeld zijn, worden deze opnieuw ingeschakeld door op de startknop te drukken of de portieren te ontgrendelen met de instapfunctie of de afstandsbediening.
  • Pagina 94 Spuit geen luchtverfrisser of andere produc- ten rechtstreeks in de openingen van de sen- soren. ● Als u andere accessoires installeert dan originele Lexus-onderdelen of wanneer u voorwerpen achterlaat tussen de bestuurdersstoel en de stoel van de voorpassagier, werkt de inbraaksensor mogelijk minder goed.
  • Pagina 95 1-3. Antidiefstalsysteem...
  • Pagina 96 Instrumentenpaneel Instrumentenpaneel Waarschuwingslampjes en controlelampjes....96 Meters en tellers ......101 Multi-informatiedisplay .....107 Energiemonitor/ verbruiksscherm ......113...
  • Pagina 97 2. Instrumentenpaneel Waarschuwingslampjes en controlelampjes De waarschuwingslampjes en controlelampjes op het instrumentenpaneel en middenpaneel informeren de bestuurder over de status van de diverse syste- men in de auto. Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de volgende afbeelding alle waarschuwingslampjes en controlelampjes brandend afgebeeld.
  • Pagina 98 Er kan een storing in een systeem aanwezig zijn als een lampje niet gaat branden of niet uitgaat. Laat de auto controleren door een Lexus-dealer of erkende reparateur. : Het lampje knippert om een storing aan te geven.
  • Pagina 99 2. Instrumentenpaneel Controlelampjes De controlelampjes informeren de bestuurder over de bedrijfsstatus van de ver- schillende systemen van de auto. Controlelampje Lexus Controlelampje richting- Parking Assist-sensor aanwijzers (→Blz. 214) (indien (→Blz. 259) aanwezig) 1, 2 Controlelampje achterlicht Controlelampje Traction (→Blz. 218) Control (→Blz.
  • Pagina 100 Wanneer de BSM-indicatoren in de buitenspiegels niet gaan branden of niet uitgaan, kan er een storing in het systeem zijn opgetreden. Laat uw auto in dat geval direct controleren door een Lexus-dealer of erkende repa- rateur.
  • Pagina 101 Laat uw auto in dat geval direct controleren door uw Lexus-dealer of een erkende reparateur.
  • Pagina 102 2. Instrumentenpaneel Meters en tellers Behalve F SPORT-uitvoeringen  F SPORT-uitvoeringen (wanneer de hoofdteller in het midden is geplaatst) ...
  • Pagina 103 2. Instrumentenpaneel F SPORT-uitvoeringen (wanneer de hoofdteller rechts is geplaatst)  De eenheden die voor de tellers worden gebruikt, kunnen per regio verschillen. Koelvloeistoftemperatuurmeter Geeft de temperatuur van de koelvloeistof weer. Hybridesysteemindicator Geeft het vermogen of het regeneratieniveau van het hybridesysteem weer (→Blz.
  • Pagina 104 2. Instrumentenpaneel De weergave wijzigen Kilometerteller/dagteller  Voor het schakelen tussen de weer- gave van de kilometerteller en dag- tellers. Als de dagteller wordt weergegeven, wordt deze gereset als de knop ingedrukt wordt gehou- den. Hoofdteller (F SPORT-uitvoeringen)  Beweegt tussen de positie in het midden en rechts.
  • Pagina 105 2. Instrumentenpaneel Dimmer dashboardverlichting De helderheid van de dashboardverlichting kan worden ingesteld. Donkerder Helderder ■ Tellers en display worden verlicht als Het contact AAN staat. ■ Aanpassing van de helderheid van het dashboard De helderheid van de dashboardverlichting kan afzonderlijk worden aangepast wanneer de achterlichten branden en wanneer de achterlichten uit zijn.
  • Pagina 106 2. Instrumentenpaneel ■ Hybridesysteemindicator Behalve F SPORT- F SPORT-uitvoeringen   uitvoeringen Oplaadgebied Laat het regeneratieve opladen zien. Hybride eco-gebied Laat zien dat er niet vaak gebruik wordt gemaakt van het vermogen van de benzine- motor. De benzinemotor wordt automatisch gestopt en opnieuw gestart onder verschillende omstandigheden.
  • Pagina 107 2. Instrumentenpaneel ■ Toerenteller De hybridesysteemindicator schakelt automatisch over naar de toerenteller wanneer de rijmodus op de sportmodus wordt ingesteld. De instellingen van het toerentellerdisplay kunnen worden gewijzigd op het multi-infor- matiedisplay. (→Blz. 110) ■ Motortoerental Bij hybrideauto's wordt het motortoerental nauwkeurig aangestuurd, vooral om het brandstofverbruik te verlagen en de uitstoot van schadelijke stoffen te beperken.
  • Pagina 108 2. Instrumentenpaneel Multi-informatiedisplay Het multi-informatiedisplay verschaft de bestuurder uiteenlopende gege- vens met betrekking tot de auto. Rijinformatie Hiermee kunnen allerlei gegevens met betrekking tot het rijden worden weer- gegeven. (→Blz. 108) Aan navigatiesysteem gekoppelde weergave (indien aanwezig) Hiermee kan de volgende aan het navigatiesysteem gekoppelde informatie worden weergegeven.
  • Pagina 109 2. Instrumentenpaneel ◆ Bedienen van de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel multi-informatiedisplay wordt bediend met de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel. Een item selecteren/pagina wijzi- Enter/instellen Behalve F SPORT-uitvoeringen  Indrukken: Geeft het scherm weer dat is vastgelegd onder Wanneer geen scherm is vastgelegd, wordt het rijinformatiescherm weergegeven. Ingedrukt houden: Legt het scherm dat op dat moment wordt weergege- ven vast onder Wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven, kiest u “Ja”...
  • Pagina 110 2. Instrumentenpaneel ■ Afstand (actieradius/sinds starten) Geeft respectievelijk de berekende maximale afstand weer die nog kan wor- den gereden met de resterende brandstof en de gereden afstand sinds het starten van het hybridesysteem. • Deze afstand wordt berekend op basis van het gemiddelde brandstofverbruik. Hierdoor kan de werkelijke afstand die nog kan worden gereden, afwijken van de weergegeven afstand.
  • Pagina 111 2. Instrumentenpaneel ■ Pop-updisplay Hiermee kunnen de volgende pop-updisplays worden in-/uitgeschakeld. Deze displays kunnen in bepaalde situaties verschijnen. • Display van de routebegeleiding van het aan het navigatiesysteem gekop- pelde systeem (indien aanwezig) • Display van binnenkomende oproepen van het handsfree-systeem (indien aanwezig) •...
  • Pagina 112 2. Instrumentenpaneel ■ Toerentalindicator (F SPORT-uitvoeringen) Hiermee kan de toerentalindicator worden in-/uitgeschakeld. Wanneer de indicator is ingescha- keld, verschijnt er een rode ringvor- mige indicator wanneer de motor een ingesteld toerental bereikt. Te selecteren motortoerentalbereik: 2000 omw/min tot 6000 omw/min ■...
  • Pagina 113 2. Instrumentenpaneel WAARSCHUWING ■ Informatiedisplay bij lage temperaturen Laat het interieur van de auto op temperatuur komen alvorens het informatiedisplay te gebruiken. Bij extreem lage temperaturen kan het informatiedisplay trager reageren en worden wijzigingen mogelijk met enige vertraging weergegeven. Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging ontstaan tussen het schakelen door de bestuur- der en de weergave van de ingeschakelde versnelling op het display.
  • Pagina 114 2. Instrumentenpaneel Energiemonitor/verbruiksscherm U kunt de status van het hybridesysteem zien op het multi-informatiedisplay, op het Lexus display-audiosysteem en/of op het scherm van het navigatiesy- steem. Navigatiesysteem Lexus display-audiosysteem   Multi-informatiedisplay Multi-informatiedisplay Scherm navigatiesysteem Lexus display-audioscherm Bedieningstoetsen instrumenten- Bedieningstoetsen instrumen-...
  • Pagina 115 “Vorige data” wordt weergegeven, selecteert u “Energie”. Lexus display-audiosysteem  Druk op de bedieningsknop van het Lexus display-audiosysteem op de toets MENU en selecteer vervol- gens “Auto” op het scherm “Menu”. Als het scherm “Energiemonitor” niet wordt weergegeven, beweeg de bedieningsknop dan naar rechts en selecteer “Energie”.
  • Pagina 116 2. Instrumentenpaneel Lexus display- Scherm navigatiesysteem Multi-informatiedisplay audioscherm Wanneer de auto wordt aangedreven door de elektromotor (tractiemotor) Wanneer de auto wordt aangedreven door de benzinemotor en de elektromotor (tractiemotor) Wanneer de auto wordt aangedreven door de benzinemotor Wanneer het batterijpakket (tractiebatterij) wordt opgeladen...
  • Pagina 117 2. Instrumentenpaneel Lexus display- Scherm navigatiesysteem Multi-informatiedisplay audioscherm Status van het batterijpakket (tractiebatterij) Bijna leeg Bijna leeg Bijna leeg De volgende afbeeldingen zijn slechts voorbeelden. Brandstofverbruik ■ Ritinformatie Navigatiesysteem  Druk op de Remote Touch op de toets MENU en selecteer vervolgens “Auto”...
  • Pagina 118 2. Instrumentenpaneel Lexus display-audiosysteem  Druk op de bedieningsknop van het Lexus display-audiosysteem op de toets MENU en selecteer vervolgens “Auto” op het scherm “Menu”. Als het scherm “Reisinformatie” niet wordt weergegeven, beweeg de bedienings- knop dan naar rechts en selecteer “Reisinformatie”.
  • Pagina 119 Lexus display-audiosysteem  Druk op de bedieningsknop van het Lexus display-audiosysteem op de toets MENU en selecteer vervolgens “Auto” op het scherm “Menu”. Als het scherm “Eerdere gegevens” niet wordt weergegeven, beweeg de bedie- ningsknop dan naar rechts en selecteer “Eerdere gegevens”.
  • Pagina 120  Werk het gemiddelde brandstofverbruik bij door “Updaten” te selecteren om het actu- ele brandstofverbruik opnieuw te meten. Lexus display-audiosysteem  Werk het gemiddelde brandstofverbruik bij door de bedieningsknop naar links te bewe- gen en “Updaten” te selecteren om het actuele brandstofverbruik opnieuw te meten.
  • Pagina 121 2. Instrumentenpaneel...
  • Pagina 122 Bediening van elk onderdeel 3-1. Informatie over sleutels Sleutels ..........122 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep Portieren......... 128 Achterklep........135 Smart entry-systeem met startknop ........141 3-3. Verstellen van de stoelen Voorstoelen........156 Achterstoelen (neerklapbaar) ......158 Ergonomisch geheugen ..
  • Pagina 123 Sluiten van de ruiten en het schuif- (→Blz. 128) Ontgrendelen van de portieren (→Blz. 128) Openen van de ruiten en het schuif- (→Blz. 128) Openen van de bagageruimte (→Blz. 136) : Deze instellingen moeten door een Lexus-dealer of erkende reparateur worden aan- gepast.
  • Pagina 124 3-1. Informatie over sleutels Gebruik van de mechanische sleutel Druk op het ontgrendelknopje om de mechanische sleutel uit de elektroni- sche sleutel te halen. De mechanische sleutel kan maar in één richting ingestoken worden, aangezien slechts één zijde van de sleutel van een groef is voorzien.
  • Pagina 125 ■ Als u uw mechanische sleutels verliest Een Lexus-dealer of erkende reparateur kan nieuwe mechanische sleutels maken met behulp van de andere mechanische sleutel en het sleutelnummer op uw sleutelnummer- plaatje. Bewaar het plaatje met het sleutelnummer op een veilige plaats buiten de auto.
  • Pagina 126 ■ Bevestiging van het aantal geregistreerde sleutels Het aantal al geregistreerde sleutels kan worden bevestigd. Neem voor meer informatie contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. ■ Als een verkeerde sleutel wordt gebruikt De slotcilinder zal vrij kunnen draaien.
  • Pagina 127 ■ In geval van storingen in het Smart entry-systeem met startknop of andere proble- men met de sleutel Breng uw auto met alle geleverde sleutels, inclusief de sleutelkaart, naar een Lexus- dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 128 (Pak het batterij-afdekkapje voorzichtig vast en trek het omhoog om het te verwijderen.) Laat een gecorrodeerde batterij vervangen door een Lexus-dealer of erkende reparateur. ● Druk het afdekkapje niet in en gebruik geen schroevendraaier om het te verwijderen.
  • Pagina 129 Houd deze toets ingedrukt om de ruiten en het schuifdak te sluiten. Ontgrendelen van alle portieren Houd deze toets ingedrukt om de ruiten en het schuifdak te openen. : Deze instellingen moeten door een Lexus-dealer of erkende reparateur worden aangepast.
  • Pagina 130 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep ■ Feedbacksignalen De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren zijn vergrendeld/ ontgrendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal) Een zoemer klinkt om aan te geven dat de ruiten en het schuifdak bediend worden. ■...
  • Pagina 131 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep WAARSCHUWING ■ Als u de ruiten of het schuifdak met de afstandsbediening sluit Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel. ●...
  • Pagina 132 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep Van binnenuit ontgrendelen en vergrendelen van de portieren ◆ Schakelaars centrale vergrendeling Vergrendelen van alle portieren Ontgrendelen van alle portieren ◆ Vergrendelknoppen portier Vergrendelen van het portier Ontgrendelen van het portier De voorportieren kunnen worden geopend door aan de portiergrepen aan de binnenzijde te trekken, ook al...
  • Pagina 133 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep Kinderslot achterportier Het portier kan niet vanaf de binnen- zijde van de auto worden geopend wanneer het kinderslot is geactiveerd. Ontgrendelen Vergrendelen Hierdoor wordt voorkomen dat kinde- ren per ongeluk de achterportieren openen.
  • Pagina 134 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep ■ Instellen van de ontgrendelfunctie (auto's met instapfunctie) Het is mogelijk om in te stellen welke portieren met behulp van de instapfunctie en de afstandsbediening worden ontgrendeld. Zet het contact UIT. Schakel de inbraaksensor en de hellingsensor van het alarmsysteem uit om tijdens het veranderen van de instellingen het alarm niet onbedoeld te activeren.
  • Pagina 135 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep ■ Systeem voor ontgrendeling bij aanrijdingen Als de auto aan een sterke schok wordt blootgesteld, worden alle portieren ontgrendeld. Of het systeem in werking treedt, is afhankelijk van de kracht van de schok. ■...
  • Pagina 136 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep Achterklep De achterklep kan worden ontgrendeld met het openingssysteem van de ach- terklep, de instapfunctie of de afstandsbediening. De achterklep van binnenuit openen Druk op de ontgrendelschakelaar. De achterklep van buitenaf openen ◆...
  • Pagina 137 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep ◆ Afstandsbediening Houd de schakelaar ingedrukt. Bij het sluiten van de achterklep Trek de achterklep aan de greep in de klep naar beneden zonder kracht te gebruiken en duw de achterklep ver- volgens van buitenaf naar beneden om deze te sluiten.
  • Pagina 138 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep Beveiligingssysteem bagageruimte Om de bagage in de bagageruimte tegen diefstal te beschermen kan het bevei- ligingssysteem van de bagageruimte worden ingeschakeld. Uitsluitend bij neerklapbare achter- stoelen: Zet de hendels van het beveiligingssysteem van de bagage- ruimte in de vergrendelstand.
  • Pagina 139 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep ■ Bagageruimteverlichting (indien aanwezig) De bagageruimteverlichting gaat branden als de achterklep wordt geopend. ■ Functie die voorkomt dat de achterklep wordt vergrendeld terwijl de elektronische sleutel zich in de bagageruimte bevindt ●...
  • Pagina 140 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep WAARSCHUWING Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel. ■ Voordat u gaat rijden ● Zorg ervoor dat de achterklep volledig gesloten is. Als de achterklep niet volledig is gesloten, kan deze tijdens het rijden onverwacht opengaan, nabij gelegen objecten raken en kunnen er voorwerpen of bagage uit de bagageruimte vallen, waardoor een ongeval kan ontstaan.
  • Pagina 141 ● Bevestig geen andere accessoires dan originele Lexus-accessoires aan de achter- klep. Door het extra gewicht op de achterklep kan de achterklep, nadat deze is geopend, plotseling weer dichtvallen.
  • Pagina 142 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep Smart entry-systeem met startknop De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd als u de elektronische sleutel (inclusief sleutelkaart) bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. De bestuur- der moet de elektronische sleutel altijd bij zich hebben. ●...
  • Pagina 143 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep ■ Energiebesparende functie (auto's met instapfunctie) De energiebesparende functie wordt geactiveerd om te voorkomen dat de batterij van de elektronische sleutel en de 12V-accu leeg raken wanneer de auto gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.
  • Pagina 144 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep ■ Omstandigheden die de werking van het systeem kunnen beïnvloeden Het Smart Key-systeem met startknop maakt gebruik van zwakke radiogolven. In de vol- gende situaties kunnen storingen optreden in de communicatie tussen de elektronische sleutel en de auto, waardoor het Smart entry-systeem met startknop, de afstandsbedie- ning en de startblokkering mogelijk niet goed werken: (Oplossingen: →Blz.
  • Pagina 145 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep ■ Aanwijzing voor de instapfunctie (indien aanwezig) ● Zelfs als de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, werkt het systeem in de volgende gevallen mogelijk niet juist: • De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of portiergreep, te dicht bij de grond of te hoog als de portieren worden vergrendeld of ontgrendeld.
  • Pagina 146 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep ■ Aanwijzing voor de startknopfunctie ● Zelfs wanneer de elektronische sleutel zich binnen het effectieve bereik (detectiege- bied) bevindt, werkt het systeem mogelijk niet goed wanneer de elektronische sleutel op het dashboard, op de hoedenplank, op de vloer of in de portiervakken of het dash- boardkastje ligt wanneer het hybridesysteem wordt gestart of de stand van het contact wordt gewijzigd.
  • Pagina 147 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep ■ Verklaring voor het Smart entry-systeem met startknop...
  • Pagina 148 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep...
  • Pagina 149 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep...
  • Pagina 150 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep...
  • Pagina 151 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep...
  • Pagina 152 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep...
  • Pagina 153 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep...
  • Pagina 154 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep...
  • Pagina 155 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep...
  • Pagina 156 Neem voor meer informatie over de frequentie van de radiogolven en de momenten waarop deze worden uitgezon- den, contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. Raadpleeg vervolgens uw arts om na te gaan of de instapfunctie mag worden gebruikt.
  • Pagina 157 3-3. Verstellen van de stoelen Voorstoelen Procedure voor het verstellen Elektrisch verstelbare stoel  Handmatig verstelbare stoel  Stoelpositieverstelling Hoekverstelling zitting (achterzijde) Rugleuningverstelling Lendensteunverstelling Hoekverstelling zitting (indien aanwezig) (voorzijde) Hoogteverstelling...
  • Pagina 158 3-3. Verstellen van de stoelen ■ Power Easy Access-systeem (indien aanwezig) De bestuurdersstoel en het stuurwiel worden automatisch versteld in overeenstemming met de stand van het contact en de toestand van de veiligheidsgordel van de bestuurder. (→Blz. 162) ■ Wanneer de stoel wordt versteld Wanneer de hoofdsteun bij het verstellen van de stoel het dak of de achterstoelen raakt, laat de hoofdsteun dan zakken totdat hij het dak of de achterstoelen niet meer raakt.
  • Pagina 159 3-3. Verstellen van de stoelen ∗ Achterstoelen (neerklapbaar) De rugleuningen kunnen worden neergeklapt. Rugleuningen achter neerklappen Controleer of de hendel van het beveiligingssysteem van de bagage- ruimte in de ontgrendelstand staat. Trek de ontgrendelingshendel van de rugleuning naar u toe en klap de rugleuning neer.
  • Pagina 160 3-3. Verstellen van de stoelen Beveiligingssysteem van de bagageruimte →Blz. 137 WAARSCHUWING Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voor- zorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel. ■ Wanneer de rugleuningen achter omlaag worden geklapt ●...
  • Pagina 161 3-3. Verstellen van de stoelen ∗ Ergonomisch geheugen De rijpositie die uw voorkeur heeft (de positie van de bestuurdersstoel, het stuur en de buitenspiegels), kan met een druk op de knop in het geheugen worden opgeslagen en weer worden ingesteld. Deze functie kan ook automa- tisch worden geactiveerd als de portieren worden ontgrendeld.
  • Pagina 162 3-3. Verstellen van de stoelen Oproepen van de opgeslagen positie Controleer of de selectiehendel in stand P staat. Zet het contact AAN. Druk op toets 1, 2 of 3 om de opge- slagen positie op te roepen. ■ Wanneer u het instellen van de uit het geheugen opgeroepen stoelpositie halverwege wilt onderbreken Voer een van de volgende handelingen uit: ●...
  • Pagina 163 3-3. Verstellen van de stoelen Power Easy Access-systeem De automatische wegschuif-/terug- keerfunctie vergemakkelijkt het in- en uitstappen van de bestuurder. ■ Automatische wegschuiffunctie bij het uitstappen Nadat alle onderstaande acties zijn uitgevoerd, beweegt het stuurwiel omhoog en naar het punt dat het verst van de bestuurder af is. De stoel schuift naar achteren: •...
  • Pagina 164 3-3. Verstellen van de stoelen Koppelen van het ergonomisch geheugen aan de ontgrendeling van de portieren Een gewenste rijpositie kan worden geactiveerd en worden gekoppeld aan het ontgrendelen van het portier. ■ Instellen Sla uw favoriete rijpositie op onder toets 1, 2 of 3 en voer daarna de onder- staande handelingen uit: Draag alleen de sleutel (inclusief de sleutelkaart) bij u waaraan u de rijpositie wilt koppelen, zet de selectiehendel in stand P en sluit vervolgens het bestuur-...
  • Pagina 165 3-3. Verstellen van de stoelen ■ Als het ergonomisch geheugen is gekoppeld aan de ontgrendeling van de portieren Als het bestuurdersportier wordt geopend, beweegt de bestuurdersstoel in de richting van de opgeslagen stand maar stopt de beweging eerder om het instappen te verge- makkelijken.
  • Pagina 166 3-3. Verstellen van de stoelen Hoofdsteunen Alle zitplaatsen zijn voorzien van een hoofdsteun. Voorstoelen Omhoog Trek de hoofdsteun omhoog. Omlaag Duw de hoofdsteun omlaag en houd daarbij de ontgrendelknop ingedrukt. Ontgrendelknop Achterstoelen Omhoog Trek de hoofdsteun omhoog. Omlaag Duw de hoofdsteun omlaag en houd daarbij de ontgrendelknop ingedrukt.
  • Pagina 167 3-3. Verstellen van de stoelen ■ Verwijderen van de hoofdsteunen Trek de hoofdsteun omhoog en houd daarbij de ontgrendelknop ingedrukt. Wanneer de hoofdsteun het dak raakt waar- door het verwijderen ervan wordt bemoeilijkt, wijzig dan de stoelhoogte of de -hoek. Ontgrendelknop ■...
  • Pagina 168 3-3. Verstellen van de stoelen ■ Afstellen van de hoogte van de hoofdsteunen Stel de hoofdsteunen zo in dat het midden van de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk bij de bovenzijde van uw oren bevindt. ■ Afstellen van de hoofdsteun achter Stel de hoofdsteunen voor gebruik altijd minimaal in op de op een na laagste stand.
  • Pagina 169 3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels Stuurwiel Procedure voor het verstellen Elektrische verstelling  Door de schakelaar te bedienen kan het stuur in de volgende richtingen versteld worden: Omhoog Omlaag Naar de bestuurder toe Van de bestuurder af Handmatige verstelling ...
  • Pagina 170 3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels Claxon Druk op of vlak bij het merkteken om te claxonneren. ■ Het stuurwiel kan worden versteld wanneer (elektrische verstelling) Het contact in de stand ACC of AAN staat : Wanneer de bestuurdersgordel is vastgemaakt, kan het stuurwiel worden versteld, ongeacht de stand van het contact.
  • Pagina 171 3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels Binnenspiegel De positie van de binnenspiegel kan worden afgesteld zodat de bestuurder voldoende zicht naar achteren heeft. Afstellen van de hoogte van de binnenspiegel De hoogte van de binnenspiegel kan worden afgestemd op uw houding achter het stuur.
  • Pagina 172 3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels ◆ Binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand De hoeveelheid gereflecteerd licht wordt automatisch gereduceerd op basis van de helderheid van de koplampen van achteropkomend verkeer. De modus voor de automatische anti- verblindingsstand wijzigen AAN/UIT Wanneer de automatische antiverblin- dingsstand is ingeschakeld, brandt het controlelampje.
  • Pagina 173 3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels Buitenspiegels Procedure voor het verstellen Druk op de schakelaar om een bui- tenspiegel te selecteren. Links Rechts Als u nogmaals op de schakelaar drukt, keert de schakelaar terug in de neutrale stand. Verstel de buitenspiegel met de schakelaar.
  • Pagina 174 3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels Automatisch inklappen en terugklappen van de spiegels ■ Met de schakelaar Druk op de schakelaar om de bui- tenspiegels in te klappen. Druk nogmaals op de schakelaar om de buitenspiegels weer uit te klap- pen.
  • Pagina 175 3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels ■ De spiegelhoek kan worden versteld wanneer Het contact in de stand ACC of AAN staat. ■ Koppeling van spiegelstand aan achteruitrijden (indien aanwezig) ● Wanneer L of R op de spiegelselectieschakelaar wordt ingedrukt, worden de buiten- spiegels automatisch naar beneden gekanteld tijdens het achteruitrijden om meer zicht op de grond te bieden.
  • Pagina 176 3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels WAARSCHUWING ■ Belangrijke punten tijdens het rijden Neem tijdens het rijden de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat niet doet, kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
  • Pagina 177 3-5. Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak Elektrisch bedienbare ruiten Openen en sluiten De elektrisch bedienbare ruiten kunnen worden geopend en gesloten met behulp van de schakelaars. Bedienen van de schakelaar beweegt de ruiten als volgt: Sluiten One-touch sluiten Openen One-touch openen...
  • Pagina 178 Herhaal de procedure vanaf het begin als u de schakelaar hebt losgelaten terwijl de ruit nog in beweging was. Als de ruit ook na het uitvoeren van bovenstaande procedure wordt gesloten, maar ver- volgens weer iets opengaat, dient u uw auto te laten controleren door een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 179 ● De elektrisch bedienbare ruiten kunnen worden geopend en gesloten met behulp van de afstandsbediening. (→Blz. 128) : Deze instellingen moeten door een Lexus-dealer of erkende reparateur worden aan- gepast. ■ Als de 12V-accu wordt losgekoppeld De blokkeerschakelaar voor de ruitbediening is uitgeschakeld. Druk indien nodig na het aansluiten van de 12V-accu op de blokkeerschakelaar voor de ruitbediening.
  • Pagina 180 3-5. Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak ∗ Schuifdak Het schuifdak kan met behulp van de schakelaars in de dakconsole open en dicht geschoven worden en open en dicht worden gekanteld. Openen en sluiten Opent het schuifdak Het schuifdak stopt iets voordat het vol- ledig geopend is om windgeruis te beperken.
  • Pagina 181 Het schuifdak kan worden geopend en gesloten met behulp van de mechanische sleu- tel. (→Blz. 542) ● Het schuifdak kan worden geopend en gesloten met behulp van de afstandsbedie- ning. (→Blz. 128) : Deze instellingen moeten door een Lexus-dealer of erkende reparateur worden aan- gepast.
  • Pagina 182 Dan kantelt het omlaag, gaat open en sluit. Controleer of het schuifdak geheel gesloten is en laat de schakelaar los. Laat uw auto controleren door een Lexus-dealer of erkende reparateur als ook na het uitvoeren van de bovenstaande procedure het schuifdak niet goed sluit.
  • Pagina 183 3-5. Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak ■ Waarschuwingszoemer bij open schuifdak De zoemer klinkt en er verschijnt een melding op het multi-informatiedisplay op het dashboard wanneer het contact UIT staat en u het bestuurdersportier opent terwijl het schuifdak geopend is.
  • Pagina 184 Cruise control ......237 Lading en bagage ....... 192 Dynamic Radar Rijden met een aanhangwagen Cruise Control......241 (auto's met trekhaak- pakket).......... 193 (Lane Departure Alert)..253 4-2. Rijprocedures Lexus Parking Startknop........201 Assist-sensor ......259 EV-modus........206 Rear View Hybridetransmissie ....208 Monitor-systeem..... 266 Richtingaanwijzer- Rijmodusselectie- schakelaar ........
  • Pagina 185 4-1. Voordat u gaat rijden Rijden met de auto Volg om veilig te kunnen rijden de onderstaande procedures: Starten van het hybridesysteem →Blz. 201 Rijden Zet met ingetrapt rempedaal de selectiehendel in stand D. (→Blz. 208) Deactiveer de parkeerrem. (→Blz. 216) Laat het rempedaal geleidelijk opkomen en trap langzaam het gaspedaal in om de auto in beweging te brengen.
  • Pagina 186 Uw auto is uitgerust met separate trommelremmen (die zich in de remschijven bevin- den) die als parkeerrem functioneren. Deze trommelremmen moeten regelmatig wor- den bijgesteld. Bij het vervangen van onderdelen van de parkeerrem, dienen ze te worden afgesteld. Laat de remmen afstellen door een Lexus-dealer of erkende repara- teur. ■...
  • Pagina 187 4-1. Voordat u gaat rijden ■ Voor een efficiënt gebruik ● Zet de selectiehendel tijdens het rijden in stand D. In stand N werkt de benzinemotor, maar kan er geen elektriciteit worden opgewekt. Het batterijpakket (tractiebatterij) raakt hierdoor ontladen, zodat onnodig vermogen van de benzinemotor nodig is om deze weer op te laden.
  • Pagina 188 4-1. Voordat u gaat rijden WAARSCHUWING Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel. ■ Bij het wegrijden met de auto Houd het rempedaal altijd ingetrapt als de auto stilstaat en het hybridesysteem in wer- king is.
  • Pagina 189 Een beperkte mate van slijtage van de remblokken en remschijven maakt een grotere remkracht mogelijk. Daardoor kunnen de remschijven iets sneller slijten dan de rem- schijven bij een conventioneel remsysteem. Lexus adviseert daarom bij het vervangen van de remblokken tevens de dikte van de remschijven op te meten.
  • Pagina 190 4-1. Voordat u gaat rijden WAARSCHUWING Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel. ■ Bij stilstaande auto ● Trap het gaspedaal niet onnodig in. Als de selectiehendel in een andere stand dan P of N staat, kan de auto onverwacht in beweging komen, waardoor er een ongeval kan ontstaan.
  • Pagina 191 4-1. Voordat u gaat rijden WAARSCHUWING Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel. ■ Als u even gaat slapen in de auto Schakel altijd het hybridesysteem uit. Anders zou u per ongeluk de selectiehendel kun- nen verplaatsen of het gaspedaal in kunnen trappen, waardoor een ongeluk veroor- zaakt zou kunnen worden of het hybridesysteem oververhit zou kunnen raken, waardoor brand kan ontstaan.
  • Pagina 192 Kortsluiting in elektrische componenten ● Motorschade door onderdompeling in water Indien toch met de auto op een overstroomde weg is gereden, moet u het volgende laten nakijken door een Lexus-dealer of erkende reparateur: ● Remwerking ● Veranderingen in peil en kwaliteit van motorolie en andere vloeistoffen van motor, hybridetransmissie, differentieel, enz.
  • Pagina 193 • Op de voorpassagiersstoel of de achterstoelen (als er goederen op elkaar gesta- peld worden) • Op de hoedenplank • Op het instrumentenpaneel • Op het dashboard • Vóór het scherm van het navigatiesysteem (indien aanwezig) of het Lexus display- audioscherm (indien aanwezig) ● Berg alle voorwerpen op in het passagierscompartiment. ■...
  • Pagina 194 Lexus-garantie. Raadpleeg voordat u met een aanhangwagen gaat rijden eerst een Lexus- dealer of erkende reparateur voor meer informatie. In sommige landen zijn er namelijk aanvullende wettelijke voorschriften voor het rijden met aan- hangwagens.
  • Pagina 195 4-1. Voordat u gaat rijden Belangrijke punten met betrekking tot het beladen van een aanhangwagen ■ Totaal gewicht van de aanhangwagen en de maximaal toegestane kogeldruk Totaalgewicht Het gewicht van de aanhangwagen plus het gewicht van de lading mag het maximale aanhangwagenge- wicht niet overschrijden.
  • Pagina 196 4-1. Voordat u gaat rijden WAARSCHUWING ■ Als de limiet voor het maximaal toelaatbare voertuiggewicht of de maximale asbe- lasting overschreden is Rijd niet harder dan 100 km/h of niet harder dan de wettelijke limiet voor auto's met een aanhangwagen.
  • Pagina 197 4-1. Voordat u gaat rijden Montagepositie voor de trekhaak/afneembare trekhaak 436 mm 520 mm 475 mm 560 mm 476 mm 622 mm 502 mm 307 mm 53 mm 318 mm 42 mm 342 mm 34 mm 394 mm 6 mm 704 mm 11 mm 1138 mm...
  • Pagina 198 ■ Inrijden Lexus raadt het rijden met een aanhangwagen af gedurende de eerste 800 km of als er onderdelen van de aandrijflijn van de auto vervangen zijn. ■ Veiligheidscontroles voor het rijden met een aanhangwagen ●...
  • Pagina 199 4-1. Voordat u gaat rijden Guidance De auto zal anders aanvoelen als u met een aanhangwagen rijdt. Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht om ernstig letsel te voorkomen: ■ Controleer de elektrische aansluiting tussen de aanhangwagen en de auto Breng de auto tot stilstand na een korte afstand gereden te hebben en contro- leer, net als voor het wegrijden, of de verlichting van de aanhangwagen werkt.
  • Pagina 200 4-1. Voordat u gaat rijden ■ Belangrijke punten met betrekking tot de stabiliteit Een slecht wegdek en krachtige zijwind zullen de wegligging en het rijgedrag beïnvloeden. Ook bij het inhalen van bussen of grote vrachtwagens of het ingehaald worden door dergelijke voertuigen, kunnen de aanhangwagen en de auto gaan slingeren.
  • Pagina 201 4-1. Voordat u gaat rijden WAARSCHUWING ■ Om ongelukken of letsel te voorkomen Rijd niet met een aanhangwagen wanneer een band is gemonteerd die is gerepareerd met de bandenreparatieset. ■ Rijsnelheid bij het rijden met een aanhangwagen Overschrijd de maximum snelheid voor het rijden met een aanhangwagen niet. ■...
  • Pagina 202 4-2. Rijprocedures Startknop Als u de volgende handelingen uitvoert terwijl u een elektronische sleutel bij u hebt, wordt het hybridesysteem gestart of de stand van het contact veran- derd. Starten van het hybridesysteem Controleer of de parkeerrem geactiveerd is. Controleer of de selectiehendel in stand P staat. Trap het rempedaal stevig in.
  • Pagina 203 4-2. Rijprocedures Uitschakelen van het hybridesysteem Breng de auto tot stilstand. Zet de selectiehendel in stand P. Activeer de parkeerrem. (→Blz. 216) Druk de startknop in. Laat het rempedaal los en controleer of er niks meer wordt weergegeven op het instrumentenpaneel. Wijzigen van de standen van het contact De standen kunnen worden gewijzigd door op de startknop te drukken als het rempedaal niet wordt ingetrapt.
  • Pagina 204 Controleer of de selectiehendel goed in stand P staat. Mogelijk kan het hybridesy- steem niet worden gestart als de selectiehendel niet goed in stand P staat. ● De startblokkering is mogelijk niet uitgeschakeld. (→Blz. 82) Neem contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 205 ■ Het controlelampje READY gaat niet branden. Neem direct contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur als het controle- lampje READY niet gaat branden wanneer u de startknop indrukt met de selectiehendel in stand P en het rempedaal ingetrapt.
  • Pagina 206 Symptomen die kunnen duiden op een defect in de startknop Als de startknop anders lijkt te werken dan normaal, bijvoorbeeld als de knop iets blijft hangen, kan de startknop defect zijn. Neem direct contact op met een Lexus-dealer of een erkende reparateur.
  • Pagina 207 4-2. Rijprocedures EV-modus In de EV-modus wordt de auto aangedreven door de elektromotor (tractie- motor), die zijn energie uit het batterijpakket (tractiebatterij) haalt. Deze modus is geschikt voor het 's nachts of in de vroege morgen door woon- wijken rijden of het rijden in een parkeergarage, enz. zonder dat u zich zor- gen hoeft te maken over geluidsoverlast of uitlaatgassen.
  • Pagina 208 ■ Brandstofverbruik Uw Lexus is ontworpen voor een zo laag mogelijk brandstofverbruik onder normale rij- omstandigheden (met benzinemotor en elektromotor [tractiemotor]). Als de EV-modus vaker wordt gebruikt dan nodig is, zal het brandstofverbruik hoger zijn. WAARSCHUWING ■...
  • Pagina 209 4-2. Rijprocedures Hybridetransmissie Schakelen Trap, terwijl het contact AAN staat, het rempedaal in en verplaats de selec- tiehendel. Breng de auto altijd eerst geheel tot stilstand voordat u schakelt tussen stand P en D.
  • Pagina 210 4-2. Rijprocedures Doel van de schakelstanden Schakelstand Doel of functie Parkeren van de auto/inschakelen van het hybridesysteem Achteruit Vrijstand Normaal rijden Rijden in stand S (→Blz. 211) : Zet de selectiehendel onder normale rijomstandigheden in stand D voor een zo laag mogelijk brandstofverbruik en een zo laag mogelijke geluidsproductie.
  • Pagina 211 4-2. Rijprocedures Selecteren van het schakelbereik in stand D Bedien de paddle shift-schakelaar - om een tijdelijk schakelbereik te selecteren. Door het veranderen van het schakelbereik kan het gewenste niveau van rem- werking worden geselecteerd. Selecteer vervolgens het schakelbereik met de paddle shift-schakelaars - en +.
  • Pagina 212 4-2. Rijprocedures Selecteren van het schakelbereik in stand S Zet de selectiehendel in stand S om de S-modus in te schakelen. Schakelberei- ken kunnen worden geselecteerd met de selectiehendel of de paddle shift-scha- kelaars. Het schakelbereik kan worden geselecteerd met de selectiehendel of met de paddle shift-schakelaars - en +.
  • Pagina 213 4-2. Rijprocedures ■ Als paddle shift-schakelaar - wordt bediend terwijl de selectiehendel in stand D staat Er wordt teruggeschakeld naar een bereik waarin een motorremwerking wordt gegene- reerd die geschikt is voor de rijomstandigheden. ■ Automatische blokkering van de selectie van het schakelbereik in stand D De selectie van het schakelbereik in stand D wordt geblokkeerd in de volgende gevallen: ●...
  • Pagina 214 4-2. Rijprocedures WAARSCHUWING ■ Rijden op een glad wegdek Schakel voorzichtig terug en vermijd plotseling accelereren om te voorkomen dat de auto in een slip raakt of de aangedreven wielen doorslippen. OPMERKING ■ Lading batterijpakket (tractiebatterij) Als de selectiehendel in stand N staat, wordt het batterijpakket (tractiebatterij) niet opgeladen, ook al draait de motor.
  • Pagina 215 4-2. Rijprocedures Richtingaanwijzerschakelaar Bedieningsinstructies De hendel keert direct na bediening terug in zijn oorspronkelijke positie. Rechts afslaan Veranderen van rijstrook (naar rechts) (beweeg de hendel enigszins omhoog en laat deze vervolgens los) De richtingaanwijzers aan de rechter- zijde zullen drie keer knipperen. Veranderen van rijstrook (naar links) (beweeg hendel...
  • Pagina 216 4-2. Rijprocedures ■ De richtingaanwijzers kunnen bediend worden als Het contact AAN staat. ■ Als het controlelampje sneller knippert dan normaal Controleer of er een gloeilamp van de richtingaanwijzer voor of achter is doorgebrand. ■ Als de richtingaanwijzers stoppen met knipperen voordat van rijstrook is veranderd Bedien de hendel nogmaals.
  • Pagina 217 4-2. Rijprocedures Parkeerrem Bedieningsinstructies *: Trap om de parkeerrem te activeren het parkeerrempedaal geheel in met uw linkervoet terwijl u met uw rechter- voet het rempedaal ingetrapt houdt. (Door nogmaals op het pedaal te trap- pen, wordt de parkeerrem gedeacti- veerd.) ■...
  • Pagina 218 4-2. Rijprocedures ∗ ASC (Active Sound Control) Het ASC-systeem is een elektronisch geluidssysteem dat rijgeluid voort- brengt en hiermee de bewegingsomstandigheden van accelereren en dece- lereren van de auto via luidsprekers achter het dashboard doorgeeft aan de bestuurder. De reactie van de auto op het acceleratiegedrag en de schakel- bewegingen van de bestuurder worden ook in geluid overgebracht.
  • Pagina 219 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers Lichtschakelaar De koplampen kunnen handmatig of automatisch worden bediend. Bedieningsinstructies Draai aan het uiteinde van de hendel om de verlichting als volgt in te schakelen: De parkeerlichten vóór, ach- terlichten, kentekenplaat- en dashboardverlichting gaan branden.
  • Pagina 220 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers Follow Me Home-systeem Dankzij dit systeem kunnen de koplampen en de parkeerlichten vóór gedurende 30 seconden worden ingeschakeld wanneer het contact UIT staat. Trek nadat u het contact UIT hebt gezet de hendel naar u toe en laat hem los terwijl de lichtschakelaar in de stand staat.
  • Pagina 221 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers ■ Zoemer verlichting Een zoemer klinkt als het contact UIT of in stand ACC wordt gezet en het bestuur- dersportier wordt geopend terwijl de verlichting is ingeschakeld. ■ Automatische verticale koplampverstelling De koplamphoogte wordt automatisch geregeld op basis van het aantal passagiers in de auto en de mate van belading om verblinding van andere weggebruikers door de kop- lampen te voorkomen.
  • Pagina 222 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers ∗ Automatic High Beam-systeem Het Automatic High Beam-systeem maakt gebruik van een ingebouwde camerasensor om de helderheid van bijvoorbeeld de straatverlichting en de verlichting van tegenliggers en voorliggers te meten, en schakelt indien nodig automatisch het grootlicht in of uit.
  • Pagina 223 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers Voorwaarden voor het automatisch in- of uitschakelen van het grootlicht Als aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan, wordt het grootlicht automatisch ingeschakeld (na ongeveer 1 seconde): ● De rijsnelheid hoger is dan 40 km/h. ●...
  • Pagina 224 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers ■ Het Automatic High Beam-systeem kan ingeschakeld worden als Het contact AAN staat. ■ Informatie werking camerasensor ● In de volgende omstandigheden wordt het grootlicht mogelijk niet automatisch uitge- schakeld: • Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt •...
  • Pagina 225 Plaats geen parkeerkaart of andere voorwerpen in de buurt van de camerasensor. ● Voorkom overbelading van uw auto. ● Breng geen wijzigingen aan de auto aan. ● Vervang de voorruit niet door een niet-originele voorruit. Neem contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 226 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers Schakelaar mistlampen De mistlampen zorgen voor uitstekend zicht bij ongunstige rijomstandighe- den, zoals bij regen of mist. Schakelaar mistlampen vóór/mistachterlicht  Schakelt de mistlampen voor en het mistachterlicht uit Schakelt de mistlampen voor Schakelt de mistlampen voor en het mistachterlicht in Als de schakelaarring wordt losgelaten, keert de ring terug naar de stand...
  • Pagina 227 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers ■ Mistlampen kunnen worden gebruikt als Auto's met schakelaar mistlampen voor en mistachterlicht  Mistlampen voor: De koplampen of parkeerlichten voor zijn ingeschakeld. Mistachterlicht: De mistlampen voor zijn ingeschakeld. Auto's met schakelaar mistachterlicht  De koplampen of parkeerlichten voor zijn ingeschakeld.
  • Pagina 228 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers Ruitenwissers en -sproeiers Bedienen van de ruitenwisserhendel Bedien de hendel als volgt om de ruitenwissers te bedienen. De hendel keert direct na bediening terug in zijn oorspronkelijke positie. Ruitenwissers met intervalafstelling  Beweeg de hendel 2 stappen omhoog Beweeg de hendel 1 stap omhoog...
  • Pagina 229 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers Het wisinterval kan worden gewijzigd als de intervalstand wordt geselecteerd. Verkort het interval van de wisser- werking Verlengt het interval van de wisser- werking Gelijktijdig inschakelen ruiten- sproeier en ruitenwisser De ruitenwissers zullen automatisch een aantal slagen maken als de ruitensproei- ers worden ingeschakeld.
  • Pagina 230 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers Ruitenwissers met regensensor  Beweeg de hendel 2 stappen omhoog Beweeg de hendel 1 stap omhoog Beweeg de hendel 1 stap omlaag Controlelampje Beweeg de hendel 2 stappen AUTO-modus omlaag Aan/uit-schakelaar AUTO- modus In de AUTO-modus beginnen de rui- tenwissers automatisch te wissen als de sensor signaleert dat het regent.
  • Pagina 231 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers Als de AUTO-modus is geselecteerd, kan de gevoeligheid van de sensor als volgt worden afgesteld door aan de schakelaarring te draaien: Verhoogt de gevoeligheid Verlaagt de gevoeligheid Gelijktijdig inschakelen ruiten- sproeier en ruitenwisser De ruitenwissers zullen automatisch een aantal slagen maken als de ruitensproei- ers worden ingeschakeld.
  • Pagina 232 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers ■ De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als Het contact AAN staat. ■ Wisslag om druppelvorming te voorkomen Na enkele slagen volgt een pauze en maken de wissers nog een slag om de laatste drup- pels te verwijderen.
  • Pagina 233 ■ Wanneer een sproeier verstopt raakt Neem in dat geval contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. Probeer als een sproeierkop verstopt is geraakt deze niet schoon te maken met een naald of iets dergelijks. Hierdoor kan de sproeierkop beschadigd raken.
  • Pagina 234 Loodvrije benzine met een RON (research-octaangetal) van 95 of hoger ■ Gebruik van benzine vermengd met ethanol in een benzinemotor Lexus staat het gebruik van benzine met een ethanolgehalte van 10% toe. Zorg dat het gebruikte benzine/ethanol-mengsel een octaangetal heeft dat overeenkomt met het bovenstaande.
  • Pagina 235 4-4. Tanken WAARSCHUWING ■ Bij het tanken Neem bij het tanken de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel. ● Raak na het verlaten van de auto en voor het openen van de tankdop een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische elektriciteit af te voeren.
  • Pagina 236 4-4. Tanken Openen van de tankdop Druk het midden van de achterste rand van de tankdopklep in terwijl alle portieren zijn ontgrendeld. Blijf drukken totdat u een klik hoort en haal uw hand weg om de tankdopklep iets te openen. Open met de hand de klep vervolgens volledig.
  • Pagina 237 Wanneer de tankdopklep wordt gesloten nadat de portieren zijn vergrendeld WAARSCHUWING ■ Vervangen van de tankdop Vervang de tankdop uitsluitend door een originele Lexus tankdop die speciaal voor uw auto ontwikkeld is. Anders kan er brand ontstaan of kunnen zich andere ongevallen voordoen, wat kan leiden tot ernstig letsel.
  • Pagina 238 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ∗ Cruise control Overzicht van functies Met de cruise control kan een ingestelde snelheid worden vastgehouden zonder dat hiervoor het gaspedaal hoeft te worden ingetrapt. Indicatoren Cruise control-schakelaar Instellen van de rijsnelheid Druk op de toets ON/OFF om de cruise control in te schakelen.
  • Pagina 239 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Wijzigen van de ingestelde snelheid Bedien, om de ingestelde snelheid te wijzigen, de hendel totdat de gewenste snelheid wordt weergegeven. Verhogen van de snelheid Verlagen van de snelheid Kleine wijziging: Beweeg de hendel kort in de gewenste richting.
  • Pagina 240 Als er geen snelheid kan worden geprogrammeerd of de cruise control direct na het activeren weer wordt uitgeschakeld, is er mogelijk een defect in het cruise control- systeem aanwezig. Laat de auto controleren door een Lexus-dealer of erkende repara- teur.
  • Pagina 241 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen WAARSCHUWING ■ Onbedoeld inschakelen van de cruise control voorkomen Schakel de cruise control uit met de toets ON/OFF als deze niet wordt gebruikt. ■ Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van de cruise control Gebruik de cruise control niet in de volgende situaties.
  • Pagina 242 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ∗ Dynamic Radar Cruise Control Overzicht van functies De Dynamic Radar Cruise Control is een conventionele cruise control die is uit- gebreid met een afstandsregeling. Als de afstandsregelmodus is ingeschakeld, accelereert of decelereert de auto automatisch om een vooraf ingestelde afstand tot de voorligger te bewaren.
  • Pagina 243 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Instellen van de rijsnelheid (afstandsregelmodus) Druk op de toets ON/OFF om de cruise control in te schakelen. Het controlelampje van de Dynamic Radar Cruise Control gaat branden. Druk nogmaals op de toets om de cruise control uit te schakelen.
  • Pagina 244 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Wijzigen van de ingestelde snelheid Bedien, om de ingestelde snelheid te wijzigen, de hendel totdat de gewenste snelheid wordt weergegeven. Verhogen van de snelheid Verlagen van de snelheid Kleine wijziging: Beweeg de hendel kort in de gewenste richting.
  • Pagina 245 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Wijzigen van de afstand tussen de auto's Door de schakelaar in te drukken Symbool wordt de afstand tot de voorligger als voorligger volgt gewijzigd: Lang Gemiddeld Kort De tussenafstand wordt automatisch op lang ingesteld als het contact AAN wordt gezet.
  • Pagina 246 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Rijden in de afstandsregelmodus In deze stand registreert een radarsensor of er binnen ongeveer 120 meter voor u een voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens gebruikt om de afstand tussen uw auto en de voorligger te berekenen. Let erop dat de afstand tot uw voorligger kleiner wordt als u een lange helling afrijdt.
  • Pagina 247 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Naderingswaarschuwing Wanneer uw auto een voorligger te dicht nadert en automatisch decelereren door middel van de cruise control niet mogelijk is, zal het scherm gaan knippe- ren en een zoemer klinken om de bestuurder te waarschuwen. Dit kan bijvoor- beeld gebeuren als een andere bestuurder vóór u invoegt terwijl u een voorligger volgt.
  • Pagina 248 Als de afstandsregeling om een andere dan de hierboven genoemde redenen automa- tisch uitgeschakeld wordt, kan er een storing in het systeem aanwezig zijn. Neem con- tact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. ■ Automatisch uitschakelen van de constante-snelheidsregeling...
  • Pagina 249 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Radarsensor en lenskap Houd de sensor en de lenskap altijd schoon omdat de afstandsregeling anders niet goed werkt. (Sommige materialen, zoals sneeuw, ijs of plastic, worden niet door de sensor waargenomen.) Als er gesignaleerd wordt dat er iets op de sensor aanwezig is, wordt de Dynamic Radar Cruise Control uitgeschakeld.
  • Pagina 250 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Verklaring...
  • Pagina 251 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen...
  • Pagina 252 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen WAARSCHUWING ■ Voor het gebruik van de Dynamic Radar Cruise Control Vertrouw niet te veel op de afstandsregeling. Houd rekening met de ingestelde rijsnelheid. Regel zelf de snelheid bij door te rem- men, gas te geven, enz. als de deceleratie/acceleratie die het systeem verzorgt niet toereikend is om de afstand tot de voorligger te regelen.
  • Pagina 253 Als de sensor en de omgeving van de sensor aan krachtige schokken zijn blootgesteld, moet het desbetreffende gedeelte van de auto worden gecontroleerd en indien nodig gerepareerd door een Lexus-dealer of erkende reparateur. ● Neem de sensor niet uit elkaar.
  • Pagina 254 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ∗ LDA (Lane Departure Alert) Overzicht van de functie Bij het rijden op een weg met rijstrookmarkering herkent dit systeem de rijstro- ken met behulp van een als sensor werkende camera die de bestuurder waar- schuwt als van de rijstrook wordt afgeweken.
  • Pagina 255 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Inschakelen van het LDA-systeem Druk op de toets LDA om het systeem te activeren. Het controlelampje LDA gaat branden en de rijstrookmarkeringen worden weergegeven. Druk nogmaals op de toets om het LDA-systeem uit te schakelen. Ook wanneer het contact AAN wordt gezet, blijft het LDA-systeem in- of uit- geschakeld.
  • Pagina 256 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Weergave op het multi-informatiedisplay Wanneer beide rijstrookmarkeringen volledig wit worden: Geeft aan dat zowel de rechter als de linker rijstrookmarkering wordt her- kend. Als de auto van de rijstrook afwijkt, gaat de rijstrookmarkering aan de zijde die de auto verlaat geel knipperen.
  • Pagina 257 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Tijdelijk uitschakelen van de functies van het LDA-systeem In de volgende gevallen worden de functies van het LDA-systeem tijdelijk uitgeschakeld. De functies zullen weer ingeschakeld worden nadat de noodzakelijke bedrijfstoestanden hersteld zijn. ● De richtingaanwijzerschakelaar wordt bediend.
  • Pagina 258 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ● Wanneer u ergens rijdt waar het licht heel snel verandert, bijvoorbeeld bij het in- of uit- rijden van een tunnel ● Wanneer zonlicht of de koplampen van tegenliggers rechtstreeks in de cameralens schijnt ●...
  • Pagina 259 Let er bij het schoonmaken van de binnenzijde van de voorruit op dat er geen ruitrei- niger o.i.d. op de lens terechtkomt. Raak de lens ook niet aan. Neem voor reparaties aan de lens contact op met een Lexus-dealer of erkende repa- rateur.
  • Pagina 260 De afstand van uw auto tot obstakels bij het fileparkeren en achteruit inparke- ren in een garage wordt gemeten door sensoren en wordt doorgegeven via het multi-informatiedisplay, Lexus display-audioscherm (indien aanwezig) en een zoemer. Controleer bij gebruik van dit systeem ook altijd zelf de omge- ving.
  • Pagina 261 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Weergave Wanneer de sensoren een obstakel signaleren, wordt een afbeelding weergege- ven op het multi-informatiedisplay en het Lexus display-audioscherm (indien aanwezig) overeenkomstig de positie en afstand tot het obstakel. ■ Multi-informatiedisplay Signalering hoeksensoren voor...
  • Pagina 262 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Weergave sensorsignalering, afstand tot obstakel ■ Multi-informatiedisplay en Lexus display-audioscherm (indien aanwezig) Sensoren die een obstakel signaleren, branden continu of knipperen. Hulpdisplay Globale afstand tot obstakel (alleen Lexus Display Hoeksensor voor/ Hoeksensor achter/ display-...
  • Pagina 263 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Werking zoemer en afstand tot een obstakel Een zoemer klinkt als de sensoren in werking zijn. ● De geluidssignalen volgen elkaar sneller op naarmate de auto dichter bij het obstakel komt. Als de auto het obstakel genaderd is tot onderstaande afstanden, klinkt de zoemer continu: •...
  • Pagina 264 Instellen van de Lexus Parking Assist-sensor U kunt het volume van de waarschuwingssignalen en de instellingen van het Lexus display-audioscherm wijzigen. Druk op de bedieningsknop van het Lexus display-audiosysteem op de toets MENU. (→Blz. 310) Selecteer “Instellingen” op het scherm “Menu”.
  • Pagina 265 • Objecten direct onder de bumper worden niet waargenomen. • Als het obstakel zich te dicht bij de sensor bevindt. • Als er geen originele Lexus-wielophanging is gemonteerd (verlaagde wielophan- ging, enz.). • Mogelijk worden mensen die bepaalde soorten kleding dragen niet gesignaleerd.
  • Pagina 266 ■ Als de Lexus Parking Assist-sensor wordt gebruikt In de volgende gevallen werkt het systeem mogelijk niet goed als gevolg van een defecte sensor, enz. Laat de auto nakijken door een Lexus-dealer of erkende repara- teur. ● Het display van de Lexus Parking Assist-sensor knippert en er klinkt een piepsignaal terwijl er geen obstakel is gesignaleerd.
  • Pagina 267 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ∗ Rear View Monitor-systeem Het Rear View Monitor-systeem helpt de bestuurder bij het achteruitrijden door rijlijnen en het gebied achter de auto op een scherm weer te geven, bij- voorbeeld bij het parkeren. De afbeeldingen die hier worden gebruikt, dienen slechts als voorbeeld en verschillen mogelijk van het werkelijke beeld op het scherm.
  • Pagina 268 De lijn toont de afstand achter de auto, een punt op ongeveer 1 m (blauw) van de bumperrand. Display Lexus Parking Assist-sensor (indien aanwezig) Als een obstakel wordt gesignaleerd terwijl de Lexus Parking Assist-sensor in wer- king is, verschijnt in de rechter bovenhoek van het scherm een display.
  • Pagina 269 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Voorzorgsmaatregelen Rear View Monitor-systeem ■ Gebied dat op het scherm wordt weergegeven Het Rear View Monitor-systeem geeft beelden weer van het gebied achter de auto vanaf de bumper. Het beeld van het scherm van het Rear View Monitor-systeem instel- len.
  • Pagina 270 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Verschillen tussen de schermweergave en de werkelijke weg De afstandslijnen en voertuigbreedtereferentielijnen staan mogelijk niet geheel parallel aan de zijlijnen van het parkeervak, ook al lijkt dit wel zo. Con- troleer dit visueel. De ruimtes tussen de voertuigbreedtereferentielijnen en de linker en rechter zijlijn van het parkeervak zijn mogelijk niet gelijk aan elkaar, ook al lijkt dit wel zo.
  • Pagina 271 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ● Als een deel van de auto enigszins in de veren zakt Als een deel van de auto enigszins in de veren zakt door het aantal passa- giers of de verdeling van de bagage, is er sprake van een foutmarge tus- sen de vaste rijlijnen op het scherm en de werkelijke afstand/koers op...
  • Pagina 272 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Voertuigbreedtereferentielijnen Controleer de omgeving en het gedeelte achter de auto visueel. In de hieron- der afgebeelde situatie lijkt de vrachtwagen zich buiten de voertuigbreedte- referentielijnen te bevinden en lijkt het alsof de auto de vrachtwagen niet zal raken.
  • Pagina 273 Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, raadpleeg dan de moge- lijke oorzaak en de oplossing en controleer opnieuw. Als het symptoom niet door de oplossing wordt verholpen, laat dan uw auto controleren door een Lexus-dealer of erkende reparateur. Waarschijnlijke oorzaak Oplossing ...
  • Pagina 274 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen WAARSCHUWING ■ Gebruik van het Rear View Monitor-systeem Het Rear View Monitor-systeem is een aanvullend systeem om u te assisteren bij het achteruitrijden. Controleer bij het achteruitrijden eerst de omgeving van de auto en kijk ook in de spiegels voordat u verder gaat.
  • Pagina 275 ● Stel de camera niet bloot aan hevige schokken, omdat anders een storing kan optre- den. Laat uw auto in dat geval zo spoedig mogelijk controleren door een Lexus-dea- ler of erkende reparateur.
  • Pagina 276 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Rijmodusselectieschakelaar De rijmodi kunnen worden geselecteerd overeenkomstig de rijomstandigheden. Auto's zonder Adaptive Variable Suspension-systeem  F SPORT- Behalve F SPORT- uitvoeringen uitvoeringen Normale modus Voor normaal gebruik. Druk op de schakelaar om de rijmodus te wijzigen naar de normale modus wanneer de ECO-modus of de sportmodus is geselecteerd.
  • Pagina 277 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Auto's met Adaptive Variable Suspension-systeem  Normale modus Voor normaal gebruik. Druk op de schakelaar om de rijmodus te wijzigen naar de normale modus wanneer de ECO-modus of de sportmodus is geselecteerd. ECO-modus Gebruik de ECO-modus voor een laag brandstofverbruik tijdens ritten waar- bij vaak wordt geaccelereerd.
  • Pagina 278 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Sportmodus • SPORT S-modus Helpt de acceleratierespons door het hybridesysteem te regelen. Geschikt voor wanneer krachtige acceleratie gewenst is. Wanneer de SPORT S-modus niet is geselecteerd en de rijmodusselectieschake- laar naar rechts wordt gedraaid, gaat het controlelampje SPORT S branden en verandert de hybridesysteemindicator in de toerenteller.
  • Pagina 279 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Ondersteunende systemen Om de veiligheid en de prestaties tijdens het rijden te verbeteren is uw auto uitgerust met de volgende systemen die automatisch in werking treden als de omstandigheden daar om vragen. Houd er echter rekening mee dat dit aan- vullende systemen zijn en vertrouw niet in al te sterke mate op deze systemen.
  • Pagina 280 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ◆ Adaptive Variable Suspension-systeem (indien aanwezig) De dempingskracht van de schokdempers van elk van de 4 wielen wordt onafhankelijk geregeld overeenkomstig de weg- en rijomstandigheden. Hier- door vergroot dit systeem het rijcomfort met een superieure stuurstabiliteit en wordt gezorgd voor een stabiele wegligging (→Blz.
  • Pagina 281 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Uitschakelen TRC/VSC-systeem Als u met uw auto vast komt te zitten in verse sneeuw of modder, kunnen de TRC en de VSC het aandrijfvermogen van het hybridesysteem naar de wielen beper- ken. Door op de schakelaar VSC OFF te drukken om het systeem uit te schake- len, is het makkelijker voor u om de auto vrij te maken door te “schommelen”.
  • Pagina 282 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Als de 12V-accu wordt losgekoppeld Het stuurwiel beweegt mogelijk vanuit de rechtuitstand, maar keert tijdens het rijden automatisch terug. ■ Bijgeluiden en trillingen die veroorzaakt worden door de ABS, Brake Assist, TRC, VSC en Hill Start Assist Control ●...
  • Pagina 283 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Voorwaarden voor werking Hill Start Assist Control Als aan de volgende vier voorwaarden wordt voldaan, werkt de Hill Start Assist Control: ● De selectiehendel staat in een andere stand dan P of N (bij het vooruit/achteruit bergop rijden).
  • Pagina 284 Het ABS-, TRC- en VSC-systeem werken niet goed als er verschillende banden onder de auto gemonteerd zijn. Neem contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur voor meer informatie over het vervangen van de wielen of banden. ■...
  • Pagina 285 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ∗ PCS (Pre-Crash Safety-systeem) Als de radarsensor signaleert dat een frontale aanrijding waarschijnlijk is, wordt het remsysteem automatisch geactiveerd om de gevolgen van een aan- rijding zo veel mogelijk te beperken. Het Pre-Crash Safety-systeem kan naar wens in en uit worden geschakeld met behulp van de schakelaar.
  • Pagina 286 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ◆ Regeling wielophanging (auto's met Adaptive Variable Suspension-systeem) Wanneer het systeem vaststelt dat er een grote kans op een frontale aanrij- ding bestaat, zorgt het Adaptive Variable Suspension-systeem (→Blz. 279) voor een optimale regeling van de dempingskracht van de schokdemper. Uitschakelen van het Pre-Crash Safety-systeem Ingeschakeld Uitgeschakeld...
  • Pagina 287 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ De onderdelen van het Pre-Crash Safety-systeem kunnen worden geactiveerd als De schakelaar PCS OFF is niet ingedrukt en er wordt aan de onderstaande voorwaar- den voldaan: ● Pre-Crash-waarschuwing: • De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 15 km/h. •...
  • Pagina 288 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Obstakels die niet worden waargenomen De sensor kan geen plastic obstakels als pylonen waarnemen. In sommige gevallen neemt de sensor ook geen voetgangers, dieren, fietsen, motorfietsen, bomen en sneeuwhopen waar. ■ Situaties waarin het Pre-Crash Safety-systeem niet goed werkt Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk niet goed: ●...
  • Pagina 289 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Verklaring...
  • Pagina 290 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen...
  • Pagina 291 Als de sensor en de omgeving van de sensor aan krachtige schokken zijn blootgesteld, moet het desbetreffende gedeelte van de auto worden gecontroleerd en indien nodig gerepareerd door een Lexus-dealer of erkende reparateur. ● Neem de sensor niet uit elkaar.
  • Pagina 292 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ∗ BSM (Blind Spot Monitor) Overzicht van de Blind Spot Monitor De Blind Spot Monitor is een systeem met 2 functies; ● De Blind Spot Monitor-functie Helpt de bestuurder bij het maken van de beslissing wanneer van rijstrook te wisselen ●...
  • Pagina 293 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ De zichtbaarheid van de indicatoren in de buitenspiegels Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspiegels bij fel zonlicht niet goed te zien. ■ Hoorbaarheid van de Rear Crossing Traffic Alert-zoemer De zoemer van de Rear Crossing Traffic Alert-functie komt mogelijk moeilijk boven harde geluiden uit, zoals wanneer het volume van het audiosysteem hoog staat.
  • Pagina 294 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen...
  • Pagina 295 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen...
  • Pagina 296 Als de sensor en de omgeving van de sensor aan krachtige schokken zijn blootgesteld, moet het desbetreffende gedeelte van de auto worden gecontroleerd door een Lexus-dealer of erkende reparateur. ● Neem de sensor niet uit elkaar.
  • Pagina 297 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen De Blind Spot Monitor-functie De Blind Spot Monitor maakt gebruik van radarsensoren om auto's te signaleren die in een aangrenzende rijstrook rijden in het gebied dat niet in de buitenspiegel is te zien (de dode hoek) en brengt de bestuurder hiervan op de hoogte via de indicator in de buitenspiegel.
  • Pagina 298 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ De Blind Spot Monitor-functie werkt wanneer ● De hoofdschakelaar BSM is ingeschakeld ● De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 16 km/h. ■ De Blind Spot Monitor-functie signaleert een auto wanneer ● Een auto in een aangrenzende rijstrook uw auto inhaalt. ●...
  • Pagina 299 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen De Rear Crossing Traffic Alert-functie (indien aanwezig) De Rear Crossing Traffic Alert werkt wanneer de achteruitversnelling is inge- schakeld. Hij kan andere auto's signaleren die van rechts of links achter naderen. Hij maakt gebruik van radarsensoren om de bestuurder te waarschuwen voor de aanwezigheid van andere auto's: de indicatoren in de buitenspiegels gaan knip- peren en er klinkt een zoemer.
  • Pagina 300 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen De detectiegebieden van de Rear Crossing Traffic Alert-functie Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen worden gesig- naleerd. Om ervoor te zorgen dat de bestuurder een consistente reactietijd heeft, kan de zoemer een waarschuwing geven voor snellere auto's die verder weg zijn. Bijvoorbeeld: Afstand Naderende auto...
  • Pagina 301 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Omstandigheden waaronder de Rear Crossing Traffic Alert-functie een auto niet sig- naleert De Rear Crossing Traffic Alert-functie is niet ontworpen om de volgende typen voertui- gen en/of objecten te signaleren: ● Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers, enz. ●...
  • Pagina 302 4-6. Rijtips Rijden met een hybrideauto Besteed aandacht aan de volgende punten om zuinig en milieuvriendelijk te rijden: ■ Gebruik van de ECO-modus Bij gebruik van de ECO-modus kan het koppel dat correspondeert met de mate waarin het gaspedaal wordt ingetrapt geleidelijker worden afgegeven dan onder normale omstandigheden.
  • Pagina 303 4-6. Rijtips ■ Airconditioning Maak alleen gebruik van de airconditioning als dat nodig is. Dit helpt het ben- zineverbruik te beperken. In de zomer: Gebruik bij hoge temperaturen de recirculatiemodus. Dit beperkt de belasting van de airconditioning en vermindert ook het brandstof- verbruik.
  • Pagina 304 4-6. Rijtips Rijden in de winter Tref voor het aanbreken van de winter de noodzakelijke voorbereidingen en voer de benodigde controles uit. Pas uw rijgedrag altijd aan de actuele weers- omstandigheden aan. Voorbereiding voor de winter ● Gebruik vloeistoffen die geschikt zijn voor winterse omstandigheden. •...
  • Pagina 305 4-6. Rijtips Bij het parkeren Parkeer de auto en zet de selectiehendel in stand P, maar activeer de parkeer- rem niet. De parkeerrem kan vastvriezen en bij het deactiveren niet vrij komen. Blokkeer de wielen indien nodig, om wegglijden of kruipen te voorkomen. Kiezen van sneeuwkettingen Behalve auto's met 18 inch banden ...
  • Pagina 306 OPMERKING ■ Repareren of vervangen van winterbanden Laat winterbanden repareren of vervangen door een Lexus-dealer of door een ban- denspecialist. Het verwijderen en plaatsen van winterbanden heeft invloed op de werking van de ventielen en zenders, onderdelen van het waarschuwingssysteem voor de banden- spanning.
  • Pagina 307 5-1. Basishandelingen Lexus display- audiosysteem......308 Stuurwieltoetsen audiosysteem......314 USB/AUX-aansluiting ....315 5-2. Instellen Instelmenu........316 Algemene instellingen....317 Spraakinstellingen .....320 Display-instellingen.....321 5-3. Gebruik van het audiosysteem Selecteren van de audiobron ......323 Optimaal gebruikmaken van het audiosysteem.... 324 Audio-instellingen .....325 Bediening menuscherm audiosysteem......329...
  • Pagina 308 Lexus display-audiosysteem ® 5-6. Gebruik van een extern 5-8. Bluetooth -audio apparaat Afspelen van bestanden ® Afspelen van bestanden via Bluetooth -audio....359 op een iPod........342 ® 5-9. Bluetooth -telefoon Gebruik van Gebruik van een USB-geheugen....345 ® een Bluetooth -telefoon ..361...
  • Pagina 309 5-1. Basishandelingen ∗ Lexus display-audiosysteem Gebruik de volgende toetsen om naar het audiosysteem te luisteren. Bedieningstoetsen audiodisplay Een disc uitwerpen. Een radiozender zoeken of een gewenst muziekstuk of bestand beluisteren. Behalve radio- en A/V-modus: afspelen van een muziekstuk onderbreken of hervatten.
  • Pagina 310 5-1. Basishandelingen ■ Scherm MENU Kies op de bedieningseenheid de toets om het scherm MENU weer te geven. Toets Functie Weergeven van het audiohoofdscherm Audio (→Blz. 332, 335, 342, 345, 350, 359) Klimaatregeling Automatische airconditioning (→Blz. 392) Telefoon Weergeven van het telefoonhoofdscherm (→Blz. 373) Auto Informatie m.b.t.
  • Pagina 311 5-1. Basishandelingen Bedieningsknop Lexus display-audiosysteem Door gebruik te maken van de bedieningsknop van het Lexus display-audiosy- steem, kunt u het audiosysteem, handsfree-systeem, enz. bedienen. Weergeven van het scherm “Bron” of het audiohoofdscherm (→Blz. 323) Weergeven van het scherm MENU (→Blz. 309)
  • Pagina 312 5-1. Basishandelingen ■ Basishandelingen voor het scherm Kies, wanneer een lijst wordt weergegeven, de juiste toets om door de lijst te scrollen. De indicator gaat branden wan- neer u de lijst kunt selecteren door de bedieningsknop te draaien. De indicator gaat branden wan- neer u kunt terugkeren naar het vorige scherm door op de toets te drukken.
  • Pagina 313 5-1. Basishandelingen Invoeren van letters en cijfers ■ Invoermodus Letters en cijfers kunnen worden ingevoerd via het scherm. Draai de bedieningsknop om het gewenste karakter te selecteren en druk op de bedieningsknop om het karakter in te voeren. Wanneer deze indicator wordt weergegeven, kunt u de invoer- velden wijzigen door de bedie- ningsknop...
  • Pagina 314 Gebruik van de bedieningsknop van het Lexus display-audiosysteem Wees bij extreme temperaturen extra voorzichtig bij de bediening van de bedienings- knop van het Lexus display-audiosysteem, aangezien deze door de temperatuur in de auto zeer heet of koud kan worden. ■...
  • Pagina 315 5-1. Basishandelingen Stuurwieltoetsen audiosysteem Sommige functies van het audiosysteem kunnen worden bediend met behulp van toetsen op het stuurwiel. De werking kan verschillen afhankelijk van het type audio- of navigatiesy- steem. Raadpleeg de handleiding van het audio- of navigatiesysteem voor meer informatie.
  • Pagina 316 Voor het bedienen van de videofuncties, zoals iPod-video of A/V, hebt u een 4-polige AUX-kabel nodig. Afhankelijk van de specificaties van de kabel werkt de videofunctie echter mogelijk niet goed. Neem voor meer informatie contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 317 5-2. Instellen Instelmenu Het display-audiosysteem kan naar wens worden ingesteld. Weergave scherm “Instellingen” → “Instellingen” Ga naar “Instellingen”: Wijzigen van de instellingen voor de geluidsopties, de schermanimatie, enz. (→Blz. 317) Wijzigen van de instellingen voor het volume van de stembegeleiding. (→Blz.
  • Pagina 318 Wissen van persoonlijke gegevens (→Blz. 319) Updaten van programmaversies. Neem voor meer informatie contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. Updaten van de versie van de Gracenote-database. Neem voor meer informatie contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 319 5-2. Instellen Aanpassen van afbeeldingen → “Instellingen” → “Algemeen” → Ga naar “Afbeeldingen aanpassen”: “Afbeeldingen aanpassen” Selecteer “Afbeeldingen instellen” en vervolgens de gewenste afbeelding. Als startafbeelding instellen. Als afbeelding voor scherm uit instellen. Zowel als startafbeelding als als afbeelding voor scherm uit instel- len.
  • Pagina 320 5-2. Instellen OPMERKING ■ Als het deksel van het achterste deel van de middenconsole niet volledig kan worden gesloten →Blz. 349 ■ Voorkom schade aan het USB-geheugen en de aansluitingen →Blz. 349 Persoonlijke gegevens wissen → “Instellingen” → “Algemeen” → “Persoonlijke gegevens wissen” Kies “Wissen”.
  • Pagina 321 5-2. Instellen Spraakinstellingen Dit scherm wordt gebruikt voor hulp bij het instellen van het spraakcomman- dosysteem. → “Instellingen” → “Spraak” Ga naar “Spraakinstellingen”: Wijzig het volume van de stembege- leiding. ■ Terugkeren naar de standaardinstellingen Beweeg de bedieningsknop naar links en selecteer “Standaard”.
  • Pagina 322 5-2. Instellen Display-instellingen Instelmogelijkheden voor het afstellen van het contrast en de helderheid van het scherm. Het display kan ook worden uitgeschakeld. Scherm voor display-instellingen → “Display” Ga naar “Display”: Scherm uitschakelen. Schermkwaliteit wijzigen. Schermkwaliteit van de camera van het Rear Monitor-systeem wijzigen. Instellen dagmodus.
  • Pagina 323 5-2. Instellen Instellen van het contrast/de helderheid/de kleur/de toon van het scherm Selecteer “Algemeen” of “Camera” op het scherm “Display” of selecteer “Dis- play” op de menuschermen van het audiosysteem. (→Blz. 329) Stel het display naar wens af door de bedieningsknop rechtsom (+) of linksom (-) te draaien.
  • Pagina 324 5-3. Gebruik van het audiosysteem Selecteren van de audiobron In dit gedeelte wordt uitleg gegeven over het overschakelen tussen audio- bronnen, zoals radio en CD. Wijzigen van de audiobron Druk op de toets om het scherm “Bron” weer te geven. Als het scherm “Bron”...
  • Pagina 325 5-3. Gebruik van het audiosysteem Optimaal gebruikmaken van het audiosysteem U kunt op het scherm “Geluidsinstellingen” de geluidskwaliteit (hoge tonen/ middentonen/lage tonen), de balans en de DSP-instellingen wijzigen. Wijzigen van de geluidsinstellingen en geluidskwaliteit → “Instellingen” → “Audio” → “Geluidsin- Ga naar “Geluidsinstellingen”: stellingen”...
  • Pagina 326 5-3. Gebruik van het audiosysteem Audio-instellingen Scherm voor audio-instellingen → “Instellingen” → “Audio” Ga naar “Audio-instellingen”: Geluidsinstellingen wijzigen (→Blz. 324) Instellingen FM-radio wijzigen (→Blz. 326) DAB-instellingen wijzigen (→Blz. 326) iPod-instellingen wijzigen (→Blz. 327) USB-instellingen wijzigen (→Blz. 327) A/V-instellingen wijzigen (→Blz. 328) Instellingen voor de albumhoes wijzigen (→Blz.
  • Pagina 327 5-3. Gebruik van het audiosysteem Instellingen FM-radio wijzigen De volgorde van de zenderlijst wijzi- Hiermee kunt u de verkeersmelding aan-/uitzetten Wanneer de verkeersmelding is inge- schakeld, gaat de radio op zoek naar een radiozender met verkeersinforma- tie. (→Blz. 334) Hiermee kunt u de alternatieve fre- quentie aan-/uitzetten Wanneer de alternatieve frequentie is ingeschakeld en een radiozender is gekozen, wordt automatisch de frequentie gekozen met de beste ontvangst.
  • Pagina 328 5-3. Gebruik van het audiosysteem iPod-instellingen wijzigen De schermgrootte wijzigen (videomodus) Instellingen voor de albumhoes wijzigen (→Blz. 328) De schermkwaliteit wijzigen (videomodus) (→Blz. 321) Ingang videogeluid wijzigen USB-instellingen wijzigen De schermgrootte wijzigen (videomodus) Instellingen voor de albumhoes wijzigen (→Blz. 328) De schermkwaliteit wijzigen (videomodus) (→Blz.
  • Pagina 329 5-3. Gebruik van het audiosysteem A/V-instellingen wijzigen De schermgrootte wijzigen Het videosignaal wijzigen De schermkwaliteit wijzigen (→Blz. 321) Instellingen voor de albumhoes wijzigen Hiermee kunt u de weergave van de albumhoes voor de disc-modus aan- /uitzetten. Hiermee kunt u de weergave van de albumhoes voor de USB-modus aan-/uitzetten.
  • Pagina 330 5-3. Gebruik van het audiosysteem Bediening menuscherm audiosysteem U kunt de instellingen en bedieningsfuncties voor iedere audiobron wijzigen. Menuscherm audiosysteem Beweeg de bedieningsknop naar links terwijl het audiohoofdscherm wordt weergegeven om het menuscherm van het audiosysteem weer te geven. FM- of AM-radio ...
  • Pagina 331 5-3. Gebruik van het audiosysteem ® CD, MP3/WMA/AAC-disc, USB, Bluetooth of iPod  Een muziekstuk/bestand afspe- len of pauzeren Een muziekstuk/bestand selecte- map/album selecteren (MP3/WMA/AAC-disc of USB) Geselecteerd houden: muziekstuk/bestand vooruit- of terugspoelen Een herhaalmodus selecteren. (→Blz. 331) Een afspeelfunctie voor het in wil- lekeurige volgorde afspelen...
  • Pagina 332 5-3. Gebruik van het audiosysteem Herhalen Modus Actie Beoogde audiobron Herhalen van bestand/muziekstuk Alle media Herhalen van map MP3/WMA/AAC-disc, USB ® Herhalen van album USB, Bluetooth In willekeurige volgorde afspelen Modus Actie Beoogde audiobron In willekeurige volgorde afspelen Alle media van disc/map/album In willekeurige volgorde afspelen MP3/WMA/AAC-disc, USB...
  • Pagina 333 5-4. Gebruik van de radio Radiobediening Selecteer AM, FM of DAB op het scherm “Bron” om naar de radio te luiste- ren. Audiohoofdscherm Wanneer u op de toets RADIO drukt, wordt vanuit een willekeurig scherm van de geselecteerde bron het radiohoofdscherm weergegeven. ■...
  • Pagina 334 5-4. Gebruik van de radio Afstemmen op een station Met een van de hierna beschreven methodes kan worden afgestemd op een radiozender. ■ Afstemmen met de zoekfunctie Scherm voor handmatige bediening: Druk op de toets < of > of houd de toets ingedrukt.
  • Pagina 335 5-4. Gebruik van de radio ■ Ontvangstgevoeligheid ● Het is niet altijd mogelijk radiosignalen perfect te ontvangen vanwege de steeds wisse- lende positie van de antenne, verschillen in signaalsterkte en de aanwezigheid van objecten in de omgeving als treinen, zendstations, enz. ●...
  • Pagina 336 5-5. Afspelen van een audio-CD en discs met MP3/WMA/AAC-bestanden Bediening van de CD-speler Plaats een disc in de speler, druk op de toets MEDIA of selecteer DISC op het scherm “Bron” terwijl een disc is geplaatst om naar een disc te luisteren. Hoofdscherm audiodisc Wanneer u op de toets MEDIA drukt, wordt vanuit een willekeurig scherm van de geselecteerde bron het hoofdscherm voor audiodisc weergegeven.
  • Pagina 337 ■ Foutmeldingen Als een foutmelding wordt weergegeven, raadpleeg dan de volgende tabel en onder- neem de bijpassende acties. Als het probleem niet verholpen is, neem dan contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. Melding Oorzaak Correctieprocedures • De disc is vuil of bescha- •...
  • Pagina 338 5-5. Afspelen van een audio-CD en discs met MP3/WMA/AAC-bestanden ● Compatibiliteit MP3-bestanden • Compatibele standaards MP3 (MPEG1 LAYER3, MPEG2 LSF LAYER3) • Compatibele samplingfrequenties MPEG1 LAYER3: 32, 44,1, 48 (kHz) MPEG2 LSF LAYER3: 16, 22,05, 24 (kHz) • Compatibele bitrates (compatibel met VBR) MPEG1 LAYER3: 32 - 320 (kbps) MPEG2 LSF LAYER3: 8 - 160 (kbps) •...
  • Pagina 339 5-5. Afspelen van een audio-CD en discs met MP3/WMA/AAC-bestanden ● Bestandsnamen De enige soort bestanden die kunnen worden herkend als MP3/WMA/AAC en die kunnen worden afgespeeld, zijn bestanden met de extensie .mp3, .wma of .m4a. ● Discs met multi-sessieopnamen Omdat het audiosysteem geschikt is voor het afspelen van multi-sessieopnamen, kun- nen er discs worden afgespeeld met MP3-, WMA- en AAC-bestanden.
  • Pagina 340 5-5. Afspelen van een audio-CD en discs met MP3/WMA/AAC-bestanden ® ■ De Gracenote media database ● Gracenote, het logo en logotype van Gracenote, “Powered by Gracenote”, Musi- cID, Playlist Plus en MediaVOCS zijn hetzij geregistreerde handelsmerken of han- delsmerken van Gracenote, Inc. in de Verenigde Staten.
  • Pagina 341 5-5. Afspelen van een audio-CD en discs met MP3/WMA/AAC-bestanden...
  • Pagina 342 5-5. Afspelen van een audio-CD en discs met MP3/WMA/AAC-bestanden OPMERKING ■ Discs en adapters die niet kunnen worden gebruikt Gebruik de volgende discs niet. Gebruik ook geen 8 cm disc-adapters, DualDiscs of printbare discs. Hierdoor kan de speler beschadigd raken en/of kan het plaatsen/verwijderen van de disc bemoeilijkt worden.
  • Pagina 343 5-6. Gebruik van een extern apparaat Afspelen van bestanden op een iPod Door een iPod aan te sluiten, kunt u genieten van muziek uit de luidsprekers van de auto. Druk op de toets MEDIA of selecteer “iPod” op het scherm “Bron”. Aansluiten van een iPod →Blz.
  • Pagina 344 5-6. Gebruik van een extern apparaat ● “Made for iPod” (gemaakt voor iPod) en “Made for iPhone” (gemaakt voor iPhone) houden in dat een elektronische accessoire speciaal is ontworpen voor de iPod respec- tievelijk iPhone en dat de ontwikkelaar garandeert dat het product aan de prestatienor- men van Apple voldoet.
  • Pagina 345 Voor het bedienen van de videofuncties, zoals iPod-video, hebt u een 4-polige AUX- kabel nodig. Afhankelijk van de specificaties van de kabel werkt de videofunctie echter mogelijk niet goed. Neem voor meer informatie contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 346 5-6. Gebruik van een extern apparaat Gebruik van een USB-geheugen Door een USB-geheugen aan te sluiten, kunt u genieten van muziek uit de luidsprekers van de auto. Selecteer USB1 of USB2 op het scherm “Bron”. Aansluiten van een USB-geheugen →Blz. 315 USB-hoofdscherm Wanneer u op de toets MEDIA drukt, wordt vanuit een willekeurig scherm van de geselecteerde bron het USB-hoofdscherm weergegeven.
  • Pagina 347 5-6. Gebruik van een extern apparaat USB-video Beweeg de bedieningsknop naar rechts en selecteer “Video afspelen” terwijl het USB-videoscherm wordt weergegeven. Vervolgens schakelt het systeem over naar de USB-videomodus. Deze functie kan niet worden gebruikt terwijl USB-foto of MirrorLink in gebruik is. ■...
  • Pagina 348 5-6. Gebruik van een extern apparaat ● Compatibele apparaatformaten Het volgende apparaatformaat kan worden gebruikt: • USB-communicatieformaat: USB2.0 FS (480 Mbps) • Bestandsformaat: FAT16/32 (Windows) • Klasse: massaopslag MP3-, WMA- en AAC-bestanden die in een ander formaat geschreven zijn, kun- nen mogelijk niet op de juiste manier worden afgespeeld, en de bestandsnamen en mapnamen kunnen mogelijk niet correct worden weergegeven.
  • Pagina 349 5-6. Gebruik van een extern apparaat ● Bestandsnamen De enige soort bestanden die kunnen worden herkend als MP3/WMA/AAC en die kunnen worden afgespeeld, zijn bestanden met de extensie .mp3, .wma of .m4a. ● ID3-, WMA- en AAC-tags ID3-tags kunnen worden toegevoegd aan MP3-bestanden, waardoor het mogelijk wordt de naam van het muziekstuk, de naam van de artiest, enz.
  • Pagina 350 5-6. Gebruik van een extern apparaat OPMERKING ■ Als het deksel van het achterste deel van de middenconsole niet volledig kan worden gesloten Afhankelijk van de vorm en het formaat van het USB-geheugen dat op het systeem is aangesloten, kan het deksel van het extra opbergvak mogelijk niet goed gesloten wor- den.
  • Pagina 351 Voor het bedienen van de videofuncties, zoals A/V, hebt u een 4-polige AUX-kabel nodig. Afhankelijk van de specificaties van de kabel werkt de videofunctie echter moge- lijk niet goed. Neem voor meer informatie contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 352 Overzicht registreren/verbinding maken met apparaat ® 1. Registreer het Bluetooth -apparaat dat u wilt gebruiken in combinatie met het Lexus display-audiosysteem (→Blz. 353) ® 2. Selecteer het te gebruiken Bluetooth apparaat (→Blz. 354) Audio Handsfree telefoon ®...
  • Pagina 353 ® 5-7. Bluetooth -verbinding Scherm “Bluetooth -instellingen” → “Instellingen” → “Bluetooth Ga naar “Bluetooth -instellingen”: ” : Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc. ■ Wanneer het scherm “Bluetooth-instellingen” wordt weergegeven vanaf het scherm “Bluetooth -audio” Geef het scherm “Bluetooth -audio”...
  • Pagina 354 ® 5-7. Bluetooth -verbinding ® Registreren van een Bluetooth -apparaat ® Bluetooth -apparaten die compatibel zijn met telefoons (HFP) en draagbare audiospelers (AVP) kunnen gelijktijdig worden geregistreerd. U kunt maxi- ® maal 5 Bluetooth -apparaten registreren. ® Registreren van een Bluetooth -apparaat ®...
  • Pagina 355 ® 5-7. Bluetooth -verbinding ® Selecteren van een Bluetooth -apparaat ® Als er meerdere Bluetooth -apparaten zijn geregistreerd, moet onder- ® staande procedure worden gevolgd om het Bluetooth -apparaat te selecte- ren dat op dat moment gebruikt gaat worden. U kunt per keer maar een apparaat gebruiken.
  • Pagina 356 ® 5-7. Bluetooth -verbinding ® Verbinding maken met een Bluetooth -audiospeler Er zijn 2 verbindingsmethoden voor een draagbare speler beschikbaar: verbinden vanaf de auto of verbinden vanaf de draagbare speler. Met de verbindingsmethode “Voertuig” Als de draagbare audiospeler stand-by staat om verbinding te maken, wordt hij automatisch verbonden zodra het contact in stand ACC of AAN staat.
  • Pagina 357 ® 5-7. Bluetooth -verbinding ® Verbinding maken met een Bluetooth -telefoon Er zijn twee manieren om verbinding te maken: automatisch en handmatig. Automatisch verbinding maken De automatische verbinding wordt geactiveerd wanneer u uw telefoon regi- ® streert. Schakel deze optie altijd in en zorg ervoor dat de Bluetooth -telefoon zich op een plek bevindt waar verbinding mogelijk is.
  • Pagina 358 ® 5-7. Bluetooth -verbinding ® Weergeven van gegevens van een Bluetooth apparaat U kunt de gegevens van een geregistreerd apparaat controleren en wijzigen. ® Registratiegegevens Bluetooth -apparaat → “Instellingen” → “Bluetooth Ga naar “Bluetooth -instellingen”: ” Selecteer het gewenste apparaat en vervolgens “Toestelinformatie”. De naam van het apparaat wijzi- De verbindingsmethode wijzigen “Voertuig”: het audiosysteem aan-...
  • Pagina 359 ® 5-7. Bluetooth -verbinding ® Gedetailleerde Bluetooth -instellingen ® U kunt de gedetailleerde Bluetooth -instellingen controleren en wijzigen. ® Controleren en wijzigen van gedetailleerde Bluetooth -instellingen → “Instellingen” → “Bluetooth Ga naar “Bluetooth -instellingen”: ” Beweeg de bedieningsknop naar links en selecteer “Systeeminstellingen”. ®...
  • Pagina 360 ® 5-8. Bluetooth -audio ® Afspelen van bestanden via Bluetooth -audio ® Dankzij het Bluetooth -audiosysteem kunt u via een draadloze verbinding muziekbestanden op een draagbare speler via de luidsprekers van de auto afspelen. ® Wanneer er geen verbinding kan worden gemaakt met een Bluetooth -appa- raat, controleer dan de verbindingsstatus op het scherm “Bluetooth -audio”.
  • Pagina 361 ® 5-8. Bluetooth -audio ® Hoofdscherm Bluetooth -audio Wanneer u op de toets MEDIA drukt, wordt vanuit een willekeurig scherm van ® de geselecteerde bron het hoofdscherm voor Bluetooth -audio weergegeven. ■ Menuscherm →Blz. 329 ■ Selecteren van een muziekstuk Druk op de toets <...
  • Pagina 362 ® 5-9. Bluetooth -telefoon ® Gebruik van een Bluetooth -telefoon Het handsfree-systeem maakt het mogelijk uw mobiele telefoon te gebruiken zonder dat u deze vast hoeft te houden. ® ® Dit systeem ondersteunt Bluetooth . Bluetooth is een draadloos systeem waarmee de mobiele telefoon contact legt met het handsfree-systeem zodat er gesprekken kunnen worden gevoerd.
  • Pagina 363 ® 5-9. Bluetooth -telefoon ◆ Telefoontoets (→Blz. 372) ◆ Microfoon Tijdens het telefoongesprek wordt de in de auto geïntegreerde microfoon gebruikt. De stem van uw gesprekspartner wordt weergegeven via de luidsprekers voor. Om gebruik te kunnen maken van het handsfree-systeem, moet u uw ®...
  • Pagina 364 ® 5-9. Bluetooth -telefoon Een gesprek tot stand brengen ® Als een Bluetooth -telefoon eenmaal is geregistreerd, kunt u met de vol- gende procedure een gesprek tot stand brengen: Bellen → “Telefoon” → “Kiestoetsen” Ga naar “Kiestoetsen”: Voer een telefoonnummer in. (→Blz. 312) Druk op de toets op het stuurwiel of selecteer Bellen vanuit het telefoonboek...
  • Pagina 365 ® 5-9. Bluetooth -telefoon Wanneer het telefoonboek leeg is ® U kunt de telefoonnummers in een Bluetooth -telefoon overbrengen naar het systeem. De bediening verschilt tussen PBAP-compatibele (Phone Book Access Profile) ® en niet-PBAP-compatibele Bluetooth -telefoons. Als de mobiele telefoon geen PBAP of OPP (Object Push Profile) ondersteunt, kunt u geen contacten over- brengen.
  • Pagina 366 ® 5-9. Bluetooth -telefoon Bellen vanuit favorieten U kunt bellen via de nummers die onder de favorieten zijn geregistreerd. → “Telefoon” → “Favorieten” Ga naar “Favorieten”: Selecteer het gewenste contact uit de lijst. Kies het nummer en druk op de toets op het stuurwiel of druk op de bedieningsknop.
  • Pagina 367 ® 5-9. Bluetooth -telefoon Beantwoorden van een oproep Wanneer er een oproep wordt ontvangen, wordt dit scherm weergegeven en klinkt er een waarschuwing. Een oproep beantwoorden Druk op de toets op het stuurwiel of selecteer Weigeren van een oproep Druk op de toets op het stuurwiel of selecteer ■...
  • Pagina 368 ® 5-9. Bluetooth -telefoon Voeren van een gesprek Tijdens het voeren van een gesprek wordt het volgende scherm weer- gegeven. Het gespreksvolume instellen Selecteer “Verzendvolume”. Beweeg de bedieningsknop naar links terwijl het scherm “Verzendvolume” wordt weergegeven en selecteer “Standaard” om het volume terug te zetten naar de standaardwaarde.
  • Pagina 369 ® 5-9. Bluetooth -telefoon Telefoonnummer met een w-karakter  Wanneer het w-karakter wordt gebeld bij een uitgaand gesprek, dient u naar het scherm “Kiestonen” te gaan om de volgende cijfers in te voeren. Beweeg de bedieningsknop naar links en selecteer “Kiestonen”. Doorsturen van een oproep Kies “Handsetmodus”...
  • Pagina 370 ® 5-9. Bluetooth -telefoon ® Gebruik van een Bluetooth -telefoonbericht ® Als een Bluetooth -telefoon die MAP-profiel-compatibel is eenmaal is gere- gistreerd, kunt u met de volgende procedures een e-mail/sms/mms bekijken en beantwoorden: Bekijken van berichten → “Telefoon” → “Postvak in” Ga naar “Postvak in”: Selecteer een bericht.
  • Pagina 371 ® 5-9. Bluetooth -telefoon Een bericht beantwoorden Beweeg de bedieningsknop naar links terwijl het berichtenscherm wordt weergegeven. Selecteer “Snelbericht” om het scherm “Snelbericht” weer te geven. Selecteer het gewenste bericht en vervolgens “Verzenden”. ■ Bewerken van een snelbericht Beweeg de bedieningsknop naar links terwijl het berichtenscherm wordt weergegeven.
  • Pagina 372 ® 5-9. Bluetooth -telefoon Een pop-upbericht ontvangen Deze functie is beschikbaar wanneer “Pop-upbericht voor E-mail” of “Pop-upbe- richt voor SMS/MMS” is ingeschakeld. (→Blz. 378) “Weergave binnenkomende E-mail” of “Weergave binnenkomende SMS/  MMS” is ingesteld op “Dropdown” Wanneer een e-mail/sms/mms wordt ontvangen, wordt de melding voor een binnenkomend bericht weergegeven aan de bovenzijde van het scherm en is een geluidssignaal te horen.
  • Pagina 373 ® 5-9. Bluetooth -telefoon Gebruik van de toetsen op het stuurwiel U kunt de toetsen op het stuurwiel gebruiken om een aangesloten mobiele telefoon te bedienen. Een telefoon bedienen met de toetsen op het stuurwiel Volumetoets Tijdens een binnenkomend gesprek: stelt het beltoonvolume in Tijdens het voeren van een gesprek: stelt het inbelvolume in.
  • Pagina 374 ® 5-9. Bluetooth -telefoon ® Instellingen Bluetooth -telefoon U kunt het handsfree-systeem naar wens instellen. Scherm “Telefooninstellingen” → “Instellingen” → “Telefoon” Ga naar “Telefooninstellingen”: ® Een Bluetooth -apparaat registre- ren en er verbinding mee maken. (→Blz. 352) Het gespreksvolume en het voor- leesvolume voor berichten instellen.
  • Pagina 375 ® 5-9. Bluetooth -telefoon Weergave-instellingen van de telefoon → “Instellingen” → “Telefoon” Ga naar “Weergave-instellingen telefoon”: → “Weergave-instellingen telefoon” weergave inkomende oproepen wijzigen De melding voor de status van het overbrengen van telefoonboek/ oproepgeschiedenis aan-/uitzetten ■ Terugkeren naar de standaard volume-instellingen Beweeg de bedieningsknop naar links en selecteer “Standaard”.
  • Pagina 376 5-10. Telefoonboek Instellingen contacten U kunt in totaal voor maximaal 5 telefoons afzonderlijke telefoonboeken registreren. In elk telefoonboek kunt u de gegevens van 2500 contacten (maximaal 4 nummers per contact) registreren. Scherm “Inst. cont./oproepgesch.” → “Instellingen” → “Telefoon” → “Inst. Ga naar “Inst.
  • Pagina 377 5-10. Telefoonboek Contacten wissen (→Blz. 377) (niet-PBAB-compatibele Bluetooth-tele- foons of compatibele telefoons waarbij “Automatische overdracht” is uitge- schakeld) Een spraaklabel bewerken (→Blz. 389) ■ Terugkeren naar de standaardinstellingen Beweeg de bedieningsknop naar links en selecteer “Standaard”. Een telefoonnummer overbrengen ® U kunt de telefoonnummers in uw Bluetooth -telefoon overbrengen naar het display-audiosysteem.
  • Pagina 378 5-10. Telefoonboek Favorieten verwijderen → “Instellingen” → “Telefoon” → “Inst. Ga naar “Favoriet verwijderen”: cont./oproepgesch. ” → “Favoriet verwijderen” Selecteer de gewenste contacten. U kunt alle contacten selecteren door “Alles selecteren” te kiezen Beweeg de bedieningsknop naar links en selecteer “Verwijderen”. De contactgegevens verwijderen →...
  • Pagina 379 5-10. Telefoonboek Berichtinstellingen → “Instellingen” → “Telefoon” → “Bericht- Ga naar “Berichtinstellingen”: instellingen” Hiermee kunt u het doorsturen van berichten vanaf mobiele tele- foons aan-/uitzetten Hiermee kunt u de weergave van meldingen voor een nieuwe sms/ mms aan-/uitzetten Hiermee kunt u de weergave van meldingen voor een nieuwe e-mail aan-/uitzetten Hiermee kunt u de handtekening-...
  • Pagina 380 ® 5-11. Bluetooth ® Bluetooth ® ■ Bij gebruik van het Bluetooth -audiosysteem ● Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk niet. • Als de draagbare audiospeler is uitgeschakeld • Als er geen verbinding is met de draagbare audiospeler •...
  • Pagina 381 ® 5-11. Bluetooth ® ■ Bluetooth -antenne De antenne is ingebouwd in het display. Als de draagbare audiospeler zich achter de stoel, in het dashboardkastje of in de opbergmogelijkheid in de middenconsole bevindt, of wordt afgedekt door een metalen voorwerp, kan de verbinding slechter worden. De verbinding kan verslechteren als de mobiele telefoon zich achter de stoel of in de opbergmogelijkheid in de middenconsole bevindt of als hij contact maakt met of bedekt is door metaal.
  • Pagina 382 ® 5-11. Bluetooth ■ Compatibele modellen ® Het Bluetooth -audiosysteem ondersteunt draagbare audiosystemen met de volgende specificaties: ® ● Bluetooth -specificaties: Versie 2.0 of hoger (aanbevolen: versie 3.0 +EDR of hoger) ● Profielen: • A2DP (Advanced Audio Distribution Profile) versie 1.0 of hoger (aanbevolen: versie 1.2 of hoger) Dit is een profiel voor het versturen van stereo-audiogeluid of geluid met een hoge kwaliteit naar het audiosysteem.
  • Pagina 383 ® 5-11. Bluetooth ■ Verklaring...
  • Pagina 384 ® 5-11. Bluetooth WAARSCHUWING ■ Tijdens het rijden Gebruik de draagbare audiospeler of mobiele telefoon niet en probeer geen verbin- ® ding te maken met het Bluetooth -systeem. ■ Waarschuwing met betrekking tot beïnvloeding van elektronische apparatuur ® ● Uw audiomodule is uitgerust met Bluetooth -antennes.
  • Pagina 385 5-12. Overige functies Scherm “Informatie” Scherm “Informatie” weergeven → “Info” Ga naar “Informatie”: Het “MirrorLink ”-scherm weerge- ven. (→Blz. 385) Het “USB-foto”-scherm weergeven. (→Blz. 387) : MirrorLink is een geregistreerd handelsmerk van Car Connectivity Consortium, Inc.
  • Pagina 386 5-12. Overige functies MirrorLink Met de MirrorLink-functie kunt u de inhoud van een smartphone bedienen via het Lexus display-audiosysteem. Afhankelijk van de verschillen tussen modellen, software-versies, enz., zijn sommige modellen mogelijk niet compatibel met dit systeem. Sluit een smartphone met een USB-kabel aan op de USB-aansluiting.
  • Pagina 387 5-12. Overige functies ● Als u het bedieningsgebied van naar wilt verplaatsen, beweeg dan de aanwijzer helemaal naar rechts en beweeg vervolgens de bedieningsknop naar rechts of druk op de toets : MirrorLink is een geregistreerd handelsmerk van Car Connectivity Consortium, Inc. Menuscherm Draai de bedieningsknop naar links ter- ...
  • Pagina 388 5-12. Overige functies USB-foto Door een USB-geheugen aan te sluiten, kunt u genieten van foto's op het Lexus display-audiosysteem. → “Info” → “USB1-foto” of “USB2-foto” Ga naar “USB-foto”: Aansluiten van een USB-geheugen →Blz. 315 Menuscherm Beweeg de bedieningsknop naar links om het menuscherm weer te geven.
  • Pagina 389 5-12. Overige functies ■ Functies USB-geheugen →Blz. 346 ■ USB-geheugen ● Compatibele apparaten USB-geheugen dat kan worden gebruikt voor het weergeven van JPEG-bestanden. ● Compatibele apparaatformaten Het volgende apparaatformaat kan worden gebruikt: • USB-communicatieformaat: USB2.0 FS (480 Mbps) • Bestandsformaat: FAT16/32 (Windows) •...
  • Pagina 390 5-12. Overige functies Spraakcommandosysteem Met het spraakcommandosysteem kunt u bellen met contacten die een spraaklabel hebben. Een spraaklabel bewerken U kunt gewenste contacten registreren om het spraakcommandosysteem mogelijk te maken. U kunt maximaal 50 contacten per telefoon registreren. → “Instellingen” → “Telefoon” → “Inst. cont./ Ga naar “Spraaklabels”: oproepgesch.
  • Pagina 391 5-12. Overige functies ■ Microfoon → Blz. 362 ■ Spraakcommando's worden in de volgende gevallen mogelijk niet herkend: ● Te snel uitgesproken ● Te hard of te zacht uitgesproken ● Andere inzittenden praten tijdens het uitspreken van spraakcommando's...
  • Pagina 392 Interieur 6-1. Gebruik van de airconditioning 6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur Automatische airconditioning ......392 Overige voorzieningen in het interieur ......414 Stuurwielverwarming/ stoelverwarming/ • Zonnekleppen ......414 stoelventilatoren..... 403 • Make-upspiegels ....414 6-2. Gebruik van de interieur- • Klok..........414 verlichting •...
  • Pagina 393 De uitstroomopeningen waaruit de lucht komt en de aanjagersnelheid wor- den automatisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur. Auto's met Lexus display-audiosysteem: Druk op de toets MENU van het Lexus display-audiosysteem en selecteer “Klimaatregeling” om het bedie- ningsscherm voor de airconditioning weer te geven.
  • Pagina 394 6-1. Gebruik van de airconditioning Bedieningspaneel ventilatie/verwarming/airconditioning Met DUAL-modus  Zonder DUAL-modus ...
  • Pagina 395 6-1. Gebruik van de airconditioning ■ Wijzigen van de ingestelde temperatuur Raak om de ingestelde temperatuur te veranderen de sensor aan en beweeg uw vinger omhoog of omlaag. U kunt de ingestelde temperatuur ook wijzigen door de sensor aan te raken.
  • Pagina 396 (→Blz. 399) en het bedieningsscherm voor de opties weergegeven (→Blz. 397) Selecteren van de luchtcirculatiemodus Wijzigen van de ingestelde temperatuur rechts Wijzigen van de ingestelde temperatuur Beweeg de bedieningsknop van het Lexus display-audiosysteem naar links/ rechts om het gewenste item ( ) te selecteren. Wanneer is geselecteerd: Beweeg de bedieningsknop naar voren/achteren of draai hem naar links/ rechts om te wijzigen.
  • Pagina 397 6-1. Gebruik van de airconditioning Met navigatiesysteem  (Met DUAL-modus) (Zonder DUAL-modus) Wijzigen van de ingestelde temperatuur links Wijzigen van de instelling van de aanjagersnelheid Wijzigen van de instelling van de aanjagersnelheid tijdens bediening in de automatische modus (→Blz. 399) Selecteren van de luchtcirculatiemodus Wijzigen van de ingestelde temperatuur rechts Weergeven van het bedieningsscherm voor de opties (→Blz.
  • Pagina 398 6-1. Gebruik van de airconditioning ■ Bedieningsscherm voor opties De functies kunnen in en uit worden geschakeld. Koel- en ontvochtigingsfunctie Afzonderlijk instellen van de tem- peratuur voor de bestuurder en voor de voorpassagier (DUAL- modus) (indien aanwezig) (→Blz. 397) Verwijderen van pollen uit de lucht (pollenverwijderingsmodus) (→Blz.
  • Pagina 399 6-1. Gebruik van de airconditioning Overige functies ■ Schakelen tussen buitenluchtmodus en recirculatiemodus Druk op om naar de recirculatiemodus te schakelen. Druk op om naar de buitenluchtmodus te schakelen. Het controlelampje boven de geselecteerde toets gaat branden. ■ Pollenverwijderingsmodus (indien aanwezig) Pollen worden verwijderd en de luchtstroom wordt naar het bovenlichaam geleid.
  • Pagina 400 6-1. Gebruik van de airconditioning ■ Voorruitverwarming (indien aanwezig) Dit systeem wordt gebruikt om ijsvorming op de voorruit en de ruitenwissers te voorkomen. Wordt in-/uitgeschakeld. Het controlelampje gaat branden wanneer de voorruitverwarming is ingeschakeld. De voorruitverwarming wordt na een tijdje automatisch uitgeschakeld. ■...
  • Pagina 401 6-1. Gebruik van de airconditioning Uitstroomopeningen ■ Plaats van uitstroomopeningen De uitstroomopeningen en lucht- hoeveelheid veranderen overeen- komstig geselecteerde luchtcirculatiemodus. ■ De stand van de uitstroomopeningen afstellen en deze openen en sluiten Voor Achter   Richt de luchtstroom naar links of rechts, boven of beneden Beweeg de knop helemaal naar de buitenzijde om de uitstroomopening te sluiten.
  • Pagina 402 U kunt instellen met welke portieren de airconditioning terugkeert naar de opgeslagen instellingen wanneer het portier wordt ontgrendeld met het Smart entry-systeem met startknop. Neem voor meer informatie contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. : Tegelijkertijd wordt gewijzigd met welke portieren het ergonomisch geheugen naar de opgeslagen instellingen terugkeert.
  • Pagina 403 6-1. Gebruik van de airconditioning ■ Geuren airconditioning ● Tijdens het gebruik kunnen verschillende geuren van binnen en buiten de auto in het airconditioningsysteem terechtkomen. Dit kan tot gevolg hebben dat de lucht die uit de uitstroomopeningen komt niet lekker ruikt. ●...
  • Pagina 404 6-1. Gebruik van de airconditioning ∗ ∗ Stuurwielverwarming /stoelverwarming ∗ stoelventilatoren De zijkanten van het stuurwiel en de stoelen worden verwarmd door respec- tievelijk de stuurwielverwarming en de stoelverwarming. De stoelventilato- ren zorgen voor een goede ventilatie door lucht door de stoelen te blazen. WAARSCHUWING ●...
  • Pagina 405 6-1. Gebruik van de airconditioning ● De stuurwielverwarming kan worden gebruikt wanneer het contact AAN staat. ● De stuurwielverwarming wordt na ongeveer 30 minuten automatisch uitgeschakeld. Stoelverwarming Elke keer dat de schakelaar wordt Type A Type B ingedrukt, wijzigt de intensiteit van de stoelverwarming en gaan de controle- lampjes die aangeven welke stand is ingeschakeld (oranje) als volgt bran-...
  • Pagina 406 6-2. Gebruik van de interieurverlichting Overzicht interieurverlichting Instapverlichting spiegelvoet Interieurverlichting achter (→Blz. 406) Interieurverlichting (→Blz. 406) Leeslampjes achter (→Blz. 406) Leeslampjes voor (→Blz. 406) Instapverlichting Verlichting portiergreep Verlichting voetenruimte...
  • Pagina 407 6-2. Gebruik van de interieurverlichting Interieurverlichting In-/uitschakelen van de verlichting In-/uitschakelen stand DOOR Leeslampjes In-/uitschakelen van de verlichting Voor Achter   ● Instapverlichting: de verschillende lampjes in het interieur worden automatisch in- en uitgeschakeld, afhankelijk van de de stand van het contact, de aanwezigheid van de elektronische sleutel, het vergrendeld/ontgrendeld zijn van de portieren en het ope- nen/sluiten van de portieren.
  • Pagina 408 6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden Overzicht van opbergmogelijkheden Dashboardkastje (→Blz. 408) Bekerhouders (indien aanwezig) (→Blz. 409) Fleshouders (→Blz. 409) Consolevak (→Blz. 408) WAARSCHUWING ● Laat geen brillen, aanstekers of spuitbussen in de opbergvakken liggen. Als u dat wel doet, kan dat bij hoge temperaturen leiden tot het volgende: •...
  • Pagina 409 6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden Dashboardkastje Openen (druk op de knop) Ontgrendelen met de mechanische sleutel Vergrendelen met de mechanische sleutel ● De verlichting van het dashboardkastje gaat branden wanneer het contact in de stand ACC of AAN staat. ● In het dashboardkastje bevindt zich de hoofdschakelaar van de achterklepontgrende- ling.
  • Pagina 410 6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden Bekerhouders/fleshouders ■ Bekerhouders Voor Achter (indien aanwezig)   Klap de armsteun naar beneden en druk de knop in de armsteun ach- ter in om de bekerhouder uit de armsteun te laten komen. ■ Fleshouders ●...
  • Pagina 411 6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden WAARSCHUWING ● Zet niets anders dan bekers of blikjes in de bekerhouders en alleen flessen in de fles- houders. Andere voorwerpen kunnen bij een aanrijding of sterk afremmen naar bui- ten worden geslingerd en letsel veroorzaken. ●...
  • Pagina 412 6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden Kenmerken bagageruimte Bagagehaken Til de ogen voor gebruik omhoog. In de bagageruimte zijn haken aanwezig waaraan de bagage kan worden vastge- zet. WAARSCHUWING Om letsel te voorkomen, dienen de bagagehaken altijd in de opbergpositie te worden teruggezet wanneer ze niet worden gebruikt.
  • Pagina 413 6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden Mat bagageruimte Houd de haak vast en til de mat van de bagageruimte op. Maak de mat van de bagageruimte met de haak vast. OPMERKING Laat bij het sluiten van de achterklep de hendel van de mat niet vastgehaakt zitten aan de rand van de bagageruimte.
  • Pagina 414 6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden Riem voor vastzetten gevarendriehoek Losmaken van de riem Vastmaken van de riem Vouw de riem voor het vastzetten van de gevaren- driehoek op (zoals aangegeven bij ) en zet hem vast met de clip ( ) om schade aan de riem te voorkomen wanneer deze niet in gebruik is.
  • Pagina 415 6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur Overige voorzieningen in het interieur Zonnekleppen Klap de zonneklep omlaag om deze in de vooruitgerichte stand te zetten. Klap de zonneklep omlaag, maak de klep los en draai deze naar de zij- kant om de zonneklep in de zijde- lingse stand te zetten.
  • Pagina 416 6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur Accessoireaansluiting Op de accessoireaansluiting kunnen 12V-accessoires worden aangesloten die minder dan 10 A verbruiken. Open het deksel. ● De accessoireaansluiting kan worden gebruikt wanneer het contact in stand ACC of AAN staat. ●...
  • Pagina 417 6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur Armsteun (indien aanwezig) Klap de armsteun omlaag om deze te kunnen gebruiken. OPMERKING Plaats geen al te zware last op de armsteun om schade aan de armsteun te voorkomen. Zonnescherm achter (indien aanwezig) Het zonnescherm achter kan omhoog of omlaag worden bewogen.
  • Pagina 418 6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur ● Het zonnescherm achter kan worden gebruikt wanneer het contact AAN staat. ● Ook nadat het contact in stand ACC of UIT is gezet, kan het zonnescherm achter nog gedurende ongeveer 1 minuut worden bediend. ●...
  • Pagina 419 6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur Handgrepen Een handgreep aan het dak kan ter ondersteuning van uw lichaam worden gebruikt wanneer u zit. WAARSCHUWING Gebruik de handgreep niet bij het in- of uitstappen of bij het opstaan vanaf uw zitplaats. OPMERKING Belast de handgreep niet overmatig, om beschadiging van de handgreep te voorko- men.
  • Pagina 420 Onderhoud en verzorging 7-1. Onderhoud en verzorging Reiniging en bescherming van het exterieur .....420 Schoonmaken en beschermen van het interieur......424 7-2. Onderhoud Onderhoud en reparatie..427 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te voeren onderhoud en controles ..429 Motorkap ........
  • Pagina 421 7-1. Onderhoud en verzorging Reiniging en bescherming van het exterieur Voer het volgende uit om uw auto te beschermen en in perfecte staat te hou- den: ● Spoel de auto van boven naar beneden af met schoon water en spoel vuil en stof uit de wielkasten en van de onderkant van de auto.
  • Pagina 422 • Gebruik voor het reinigen van de ruiten geen was of ruitenreinigers met schuurmid- delen. • Gebruik geen metaalhoudende voorwerpen om condens te verwijderen. ● Wanneer de waterafstotende werking niet meer voldoende is, kan de laag worden gerepareerd. Neem contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 423 Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de achterbumper met de Blind Spot Monitor (indien aanwezig) Als de lak van de achterbumper is geschilferd of bekrast, kan een storing optreden in het systeem. Neem als dit gebeurt contact op met een Lexus-dealer of erkende repa- rateur.
  • Pagina 424 7-1. Onderhoud en verzorging OPMERKING ■ Om aantasting van de lak en corrosie van de carrosserie en onderdelen (lichtmeta- len velgen, enz.) te voorkomen ● Was de auto zo spoedig mogelijk: • Na het rijden in een kustgebied • Na het rijden over gepekelde wegen •...
  • Pagina 425 7-1. Onderhoud en verzorging Schoonmaken en beschermen van het interieur Voer het volgende uit om het interieur van uw auto te beschermen en in per- fecte staat te houden: Beschermen van het interieur Verwijder vuil en stof met een stofzuiger. Veeg vuile oppervlakken schoon met een in lauw water gedompelde doek.
  • Pagina 426 7-1. Onderhoud en verzorging ■ Onderhoud van lederen bekleding Om het interieur in een goede conditie te houden, raadt Lexus u aan het twee keer per jaar schoon te maken. ■ Schoonmaken van de vloerbedekking Er zijn verschillende reinigingsmiddelen op schuimbasis in de handel verkrijgbaar.
  • Pagina 427 7-1. Onderhoud en verzorging OPMERKING ■ Reinigingsmiddelen ● De volgende reinigingsmiddelen kunnen verkleuring, strepen en beschadigingen in het interieur veroorzaken en het is daarom raadzaam deze niet te gebruiken: • Behalve de stoelen: Organische reinigingsmiddelen zoals wasbenzine en terpen- tine, alkalische of zuurhoudende middelen, textielverf en bleekmiddel •...
  • Pagina 428 Lexus- dealer of erkende reparateur uit te laten voeren. Een Lexus-dealer of erkende reparateur houdt de onderhoudshistorie van uw Lexus bij, wat handig kan zijn als u ooit werkzaamheden moet laten uitvoeren die onder de garantie vallen. Indien u de...
  • Pagina 429 ■ Waar naartoe voor goed onderhoud? Om uw auto in de best mogelijke staat te houden, raadt Lexus u aan om alle reparaties en onderhoudswerkzaamheden te laten uitvoeren door een Lexus-dealer of erkende reparateur. Laat door de garantie gedekte reparaties en servicewerkzaamheden uitvoeren door een Lexus-dealer of erkende reparateur, die originele Lexus-onderdelen gebruikt.
  • Pagina 430 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te voeren onderhoud en controles Als u controles en onderhoudswerkzaamheden uitvoert, dient u dit precies te doen zoals in dit hoofdstuk wordt beschreven. Onderwerp Benodigdheden • Vet Conditie 12V-accu (→Blz. 441) •...
  • Pagina 431 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud WAARSCHUWING In de motorruimte bevinden zich onderdelen en vloeistoffen die plotseling kunnen bewe- gen, heet worden of onder elektrische spanning staan. Neem onderstaande voorzorgs- maatregelen in acht om ernstig letsel te voorkomen. ■ Tijdens werkzaamheden onder de motorkap ●...
  • Pagina 432 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Motorkap Ontgrendelen van de motorkap vanuit het interieur. Trek de ontgrendelingshendel naar u toe. De motorkap zal iets omhoog springen. Trek de veiligheidshaak omhoog en open de motorkap. WAARSCHUWING ■ Controle voor het rijden Controleer of de motorkap goed dicht en vergrendeld is.
  • Pagina 433 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Plaatsen van de garagekrik Volg bij het gebruik van een garagekrik altijd de bij de krik geleverde handlei- ding en wees voorzichtig. Krik de auto uitsluitend op met de garagekrik onder een van de aangegeven kriksteunpunten.
  • Pagina 434 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Motorruimte Koelvloeistofreservoir Zekeringenkast (→Blz. 469) vermogensregeleenheid Sproeierreservoir (→Blz. 440) (→Blz. 438) Elektrische koelventilatoren Oliepeilstok Condensor (→Blz. 440) (→Blz. 434) Radiateur koelsysteem Koelvloeistofreservoir vermogensregeleenheid (→Blz. 438) (→Blz. 440) Motorolievuldop Radiateur koelsysteem motor (→Blz. 435) (→Blz. 440) ■...
  • Pagina 435 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Motorolie Controleer het oliepeil met behulp van de peilstok bij bedrijfswarme, afgezette motor. ■ Controle van motorolie Plaats de auto op een vlakke ondergrond. Wacht, nadat de motor op bedrijfstemperatuur is gekomen en het hybridesysteem is uitgeschakeld, minstens 5 minuten om de olie de gelegenheid te geven naar het carter terug te stromen.
  • Pagina 436 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Motorolie bijvullen Als het oliepeil onder het onderste merkteken of er net boven ligt, moet u olie bijvullen van het type zoals hierna is vermeld, of van hetzelfde type als waarmee de motor eerder werd gevuld.
  • Pagina 437 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Motorolieverbruik Er kan tijdens het rijden een bepaalde hoeveelheid olie worden verbruikt. In de volgende situaties verbruikt de motor mogelijk meer olie en kan het nodig zijn om tussen twee onderhoudsbeurten olie bij te vullen. ●...
  • Pagina 438 Gooi afgewerkte motorolie en gebruikte oliefilters nooit weg in de vuilnis- bak, in het riool of zomaar ergens. Neem contact op met een Lexus-dealer, een erkende reparateur of een automateria- lenzaak voor meer informatie over recycling of afvoeren.
  • Pagina 439 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Koelvloeistof ■ Koelvloeistofreservoir Het koelvloeistofniveau is correct als het zich bij koude motor tussen de streep- jes FULL en LOW bevindt. Vuldop Streepje FULL Streepje LOW Als het niveau zich op of onder het onderste streepje (LOW) bevindt, moet koelvloeistof worden bijgevuld tot aan het bovenste streepje (FULL).
  • Pagina 440 Controleer de radiateurs, de slangen, de doppen van de koelvloeistofreservoirs, de aftapkraan en de waterpomp. Als u geen lekkage kunt vinden, laat dan een Lexus-dealer of erkende reparateur de radiateurdop testen en een controle uitvoeren op lekkages in het koelsysteem.
  • Pagina 441 Controleer de radiateurs en de condensor en verwijder eventueel vuil. Als een van bovenstaande onderdelen extreem vuil is of als u niet zeker bent van de staat ervan, laat dan uw auto nakijken door een Lexus-dealer of erkende reparateur. WAARSCHUWING ■...
  • Pagina 442 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud 12V-accu Plaats De 12V-accu bevindt zich links in de bagageruimte. Verwijderen van de afdekkap van de 12V-accu Verwijder de afdekkap van de 12V-accu. Exterieur Controleer de 12V-accu op gecorrodeerde en loszittende klemmen, scheuren en een loszittende klembeugel. Accupolen Klembeugel...
  • Pagina 443 12V-accu losneemt. Wees extra voorzichtig als niet bekend is wat de stand van de startknop was voordat de 12V-accu werd losgenomen. Raadpleeg een Lexus-dealer of erkende reparateur als het hybridesysteem na herhaald uitvoeren van bovenstaande procedures nog steeds niet kan worden gestart.
  • Pagina 444 Gebruik alleen een voor deze auto ontworpen 12V-accu. Anders kan er gas (water- stof) in het passagierscompartiment komen, waardoor brand of een explosie kan ont- staan. Laat de 12V-accu vervangen door een Lexus-dealer of erkende reparateur. OPMERKING ■ Wanneer de 12V-accu wordt opgeladen Laad de 12V-accu nooit op wanneer het hybridesysteem in werking is.
  • Pagina 445 Voor Voor Lexus beveelt aan om de banden ongeveer elke 10.000 km van plaats te wisse- len om een gelijkmatig slijtagepatroon en een langere levensduur van de banden te verkrijgen. Vergeet niet na het wisselen van de banden het bandenspanningswaarschu-...
  • Pagina 446 ECU van het waarschuwingssysteem voor de bandenspanning en moet het waarschuwingssysteem voor bandenspanning worden geïnitialiseerd. Laat de identificatiecodes van de bandenspanningssensor en -zender regi- streren door een Lexus-dealer of erkende reparateur. (→Blz. 446) ◆ Initialiseren van waarschuwingssysteem bandenspanning ■...
  • Pagina 447 Registreren van identificatiecodes De bandenspanningssensor en -zender zijn voorzien van een unieke identifi- catiecode. Bij het vervangen van een bandenspanningssensor en -zender is het noodzakelijk om de identificatiecode te registreren. Laat de identificatie- code opslaan door een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 448 De banden beschadigingen, zoals insnijdingen, scheuren, barsten of bulten vertonen ● Een band vaak leegloopt of niet goed kan worden gerepareerd vanwege de grootte of plaats van de beschadiging Neem contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur als u er niet zeker van bent. ■ Wielen verwisselen Als de identificatiecodes van de bandenspanningssensor en -zender niet zijn geregi- streerd, werkt het bandenspanningswaarschuwingssysteem niet goed.
  • Pagina 449 ● Onder de volgende omstandigheden werkt het bandenspanningswaarschuwingssy- steem mogelijk niet goed. • Als er niet-originele Lexus-velgen zijn gemonteerd. • Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet overeenkomt met de OE- specificaties (Original Equipment). • Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet de voorgeschreven maat heeft.
  • Pagina 450 Laat, als her- haalde pogingen de bandenspanning op te slaan mislukken, de auto nakijken door een Lexus-dealer of erkende reparateur. ● Als de resetknop van het bandenspanningswaarschuwingssysteem wordt bediend, gaat het waarschuwingslampje lage bandenspanning niet 3 keer knipperen.
  • Pagina 451 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Certificatie bandenspanningswaarschuwingssysteem Ovim PACIFIC INDUSTRIAL CO.,LTD., izjavljuje da je PMV-C210 u sklau s bitnim zahtjevima drugim relevantnim odredbama Direktive 1999/5/EC i Pravilnika o RiTT opremi (NN 25/2012).
  • Pagina 452 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud...
  • Pagina 453 Gebruik geen banden van verschillende merken, types of profielen. Gebruik ook geen banden met duidelijk verschillende slijtagepatronen door elkaar. ● Gebruik uitsluitend de door Lexus voorgeschreven bandenmaat. ● Gebruik geen verschillende soorten banden (radiaalbanden, gordelbanden met dia- gonaalkarkas en diagonaalbanden) door elkaar.
  • Pagina 454 Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werken de bandenspan- ningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer bandenreparatievloeistof is gebruikt zo snel mogelijk contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. Vervang bij het vervangen van de band ook de bandenspanningssensor en -zender.
  • Pagina 455 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Vervangen van het wiel (auto's met een krik) Krik de auto uitsluitend op met de krik onder een van de aangegeven krik- steunpunten. Als de auto wordt opgekrikt, terwijl de krik niet goed is geplaatst, kan de auto beschadigd raken of van de krik vallen en ernstig letsel veroorzaken.
  • Pagina 456 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud WAARSCHUWING ■ Gebruik van de krik Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Onjuist gebruik van de krik kan ertoe leiden dat de auto van de krik valt, wat tot ernstig letsel kan leiden. ● Gebruik de krik uitsluitend voor het verwisselen van een wiel of de montage en het verwijderen van sneeuwkettingen.
  • Pagina 457 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Vervangen van een wiel Leg blokken voor de wielen. Wiel Positie wielblok Links Achter het rechter achterwiel Voor Rechts Achter het linker achterwiel Links Voor het rechter voorwiel Achter Rechts Voor het linker voorwiel Draai de wielmoeren iets los (één slag).
  • Pagina 458 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Draai de krik vervolgens verder omhoog totdat het wiel vrij van de grond is. Verwijder alle wielmoeren en het wiel. Leg het wiel met de buitenzijde omhoog op de grond, om krassen op de velg te voorkomen.
  • Pagina 459 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Plaatsen van het wiel Verwijder eventueel aanwezige ver- ontreinigingen van het contactvlak van de velg. Als er verontreinigingen op het contact- vlak aanwezig zijn, kunnen tijdens het rijden de wielmoeren los lopen, waar- door het wiel los kan raken. Plaats het reservewiel en draai de wielmoeren met de hand allemaal onge- veer even ver op de wielbout.
  • Pagina 460 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Verklaring voor de krik...
  • Pagina 461 ● Een onveilige auto ● Beschadiging van de aandrijflijn Als een band vaak moet worden opgepompt, laat deze dan controleren door een Lexus- dealer of erkende reparateur. ■ Instructies voor het controleren van de bandenspanning Let bij het controleren van de bandenspanning op het volgende: ●...
  • Pagina 462 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud WAARSCHUWING ■ Een goede bandenspanning zorgt voor een langere levensduur van de banden Houd de bandenspanning op de juiste waarde. Anders kunnen zich de volgende omstandigheden voordoen, die kunnen leiden tot ongevallen en letsel: ●...
  • Pagina 463 Let er bij het vervangen van velgen op dat deze hetzelfde draagvermogen, dezelfde diameter, velgbreedte en ET-waarde hebben. De juiste vervangende velgen zijn verkrijgbaar bij een Lexus-dealer of erkende reparateur. : “Offset” is de gebruikelijke term. Lexus adviseert u de volgende velgen niet te gebruiken: ●...
  • Pagina 464 Omdat het repareren of vervangen van een band invloed kan hebben op de banden- spanningssensoren en -zenders, adviseren we u deze werkzaamheden uit te laten voeren door een Lexus-dealer of erkende reparateur. Ga ook voor de aanschaf van bandenspanningssensoren en -zenders naar een Lexus-dealer of erkende repara- teur.
  • Pagina 465 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Interieurfilter Het interieurfilter moet regelmatig worden vervangen om de optimale wer- king van de airconditioning te behouden. Verwijderen Zet het contact UIT. Open het dashboardkastje. Til de tussenplaat op aan de zijde met de steun, maak de nokken van de steun los en verwijder de tussenplaat door er in horizontale richting aan te trek-...
  • Pagina 466 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Verwijder het interieurfilter uit de fil- terhouder en vervang het. Plaats het filter en de filterhouder met de aanduiding −UP naar boven gericht in het dashboardkastje. ■ Controle-interval Controleer en vervang het interieurfilter volgens het onderhoudsschema. In gebieden met veel stof of met veel verkeer moet vervanging vaker plaatsvinden.
  • Pagina 467 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Batterij elektronische sleutel Vervang de batterij door een nieuw exemplaar als deze ontladen raakt. De volgende zaken zijn benodigd: ● Sleufkopschroevendraaier ● Kleine, platte schroevendraaier ● Lithiumbatterij CR2032 Batterij vervangen Neem de mechanische sleutel uit de houder.
  • Pagina 468 Gooi batterijen niet weg, maar lever ze in als KCA. ■ Wanneer de batterij in de sleutelkaart moet worden vervangen (indien aanwezig) De batterij voor de sleutelkaart is alleen bij Lexus-dealers verkrijgbaar. Uw Lexus-dealer kan de batterij voor u vervangen. ■...
  • Pagina 469 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud WAARSCHUWING ■ Lege batterijen en andere onderdelen Kinderen kunnen deze kleine voorwerpen inslikken en daardoor stikken. Uit de buurt houden van kinderen. Als u dat niet doet, kan dat leiden tot ernstig letsel. ■ Voorzorgsmaatregelen voor lithiumbatterijen ALS DE BATTERIJ DOOR EEN ONJUIST TYPE BATTERIJ WORDT VERVAN- GEN, KAN EEN EXPLOSIE OPTREDEN.
  • Pagina 470 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Controleren en vervangen van zekeringen Als een bepaalde stroomverbruiker niet werkt, kan het zijn dat een zekering is doorgebrand. Controleer in dat geval de desbetreffende zekering en ver- vang deze indien nodig. Zet het contact UIT. Open het deksel van de zekeringenkast.
  • Pagina 471 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Linkerzijde dashboard  Verwijder het deksel. Verwijder de zekering met de zeke- ringtrekker. Alleen zekering type A kan worden ver- wijderd met de zekeringtrekker.
  • Pagina 472 Vervang de doorgebrande zekering door een nieuwe zekering met de juiste stroom- sterkte. Deze staat vermeld op het deksel van de zekeringenkast. Type C en D: Neem contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. Type A Type B ...
  • Pagina 473 Als na het vervangen van de zekering de verlichting nog niet werkt, kan het zijn dat de lamp moet worden vervangen. (→Blz. 473) ● Als de nieuwe zekering direct doorslaat, laat dan de auto controleren door een Lexus- dealer of erkende reparateur. ■...
  • Pagina 474 Aangezien de onder- delen beschadigd zouden kunnen raken, raden wij u aan om de vervanging te laten uitvoeren door een Lexus-dealer of erkende reparateur. Zorg voor een nieuwe lamp Controleer het vermogen van de defecte lamp. (→Blz. 567) Plaats lampen ■...
  • Pagina 475 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Auto's met LED-koplampen  Halogeenmistlamp voor (indien aanwezig) Richtingaanwijzer voor ■ Achter Mistachterlicht Achteruitrijlicht Richtingaanwijzer achter Instapverlichting spiegelvoet...
  • Pagina 476 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Vervangen van lampen ■ Halogeenmistlampen voor (indien aanwezig) Verwijder de 2 schroeven van de wielkuip onder de mistlamp voor en trek de wielkuip naar achteren. Neem de stekker los, terwijl de borglip wordt ingedrukt. Draai de lampvoet linksom.
  • Pagina 477 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Sluit de stekker aan. Beweeg na het aansluiten van de stekker de lampvoet voorzichtig om te controleren of hij niet los zit en zet de mistlampen aan om visueel te controleren of er geen licht langs de bevestiging schijnt.
  • Pagina 478 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Richtingaanwijzers voor (auto's met gasontladingskoplampen) Draai om voldoende werkruimte te creëren het stuurwiel om het voorwiel weg te draaien van de te vervangen lamp. Verwijder de 2 clips van de wiel- kuip. Draai het stuurwiel naar links voor het vervangen van de rechter lamp en naar rechts voor het vervangen van de linker lamp.
  • Pagina 479 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Verwijder de lamp. Plaats een nieuwe lamp en ver- volgens de lampvoet in de ver- lichtingsmodule door lampvoet erin te steken en deze rechtsom te draaien. Schakel na het plaatsen van de lamp de richtingaanwijzer voor in om visu- eel te controleren of er geen licht uit de lampvoet schijnt.
  • Pagina 480 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Richtingaanwijzers voor (auto's met LED-koplampen) Alleen linkerzijde: Druk de clip in en verwijder de vulpijp van het ruitensproeierreservoir. Draai de lampvoet linksom. Verwijder de lamp. Plaats een nieuwe lamp en ver- volgens de lampvoet in de ver- lichtingsmodule door lampvoet erin te steken en deze...
  • Pagina 481 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Richtingaanwijzers achter Open de bagageruimte en ver- wijder de 2 afdekkingen en 2 schroeven. Wikkel wanneer u de afdekking ver- wijdert tape om het uiteinde van de schroevendraaier om beschadiging van de auto te voorkomen. Duw en trek de verlichtingsmo- dule naar de achterzijde van de auto, zoals aangegeven in de...
  • Pagina 482 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Plaats een nieuwe lamp en ver- volgens de lampvoet in de ver- lichtingsmodule door lampvoet erin te steken en deze rechtsom te draaien. Schakel na het plaatsen van de lamp de richtingaanwijzer achter in om visueel te controleren of er geen licht uit de lampvoet schijnt.
  • Pagina 483 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Achteruitrijlicht Open de achterklep, verwijder de 3 clips aan de zijde van de te vervangen lamp en trek het kapje van de achterklep naar achteren. Draai de lampvoet linksom. Verwijder de lamp. Trek voorzichtig de stekker naar bui- ten en zorg ervoor dat u niet te hard aan de bedrading trekt.
  • Pagina 484 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Instapverlichting spiegelvoet Druk op het bovenste gedeelte van de buitenspiegel om het spie- gelglas naar boven te kantelen en breng beschermende tape aan op het onderste gedeelte van de spiegelkap. Steek er 2 met beschermende tape omwikkelde schroeven-...
  • Pagina 485 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Draai de lampvoet linksom. Verwijder de lamp. Plaats een nieuwe lamp en ver- volgens de lampvoet in de ver- lichtingsmodule door lampvoet erin te steken en deze rechtsom te draaien. Breng bij het plaatsen van de fitting de merktekens van het verlichtings- huis en de fitting in lijn.
  • Pagina 486 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Plaats de visorkap op spiegel- frame, zet hem vast met een schroef en plaats de richtingaan- wijzer opzij en de instapverlich- ting buitenzijde. Gebruik alleen de schroefpositie die in de afbeelding is aangegeven. Breng de lipjes van de richtingaan- wijzer opzij en de kap in lijn en plaats het geheel.
  • Pagina 487 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Plaats de buitenste spiegelkap door eerst de onderzijde en daarna de bovenzijde te plaatsen. Plaats de pen van de richtingaanwij- zer opzij in het gat van de kap om de onderzijde van de kap te plaatsen. Bevestig de kap met de schroe- ven en sluit de stekkers weer aan.
  • Pagina 488 ■ Condensvorming in de koplampen Het tijdelijk beslaan van de binnenzijde van het koplampglas is normaal. Neem in de vol- gende gevallen contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur voor meer infor- matie: ● Als er erg veel condens aan de binnenzijde van het koplampglas zit.
  • Pagina 489 ■ Gasontladingskoplampen (indien aanwezig) ● Neem, voordat u gasontladingskoplampen (inclusief lampen) vervangt, contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. ● Raak de hoogspanningsfitting van de gasontladingslampen niet aan wanneer de kop- lampen ingeschakeld worden. Er wordt een extreem hoge spanning van 30.000 V afgegeven, die een elektrische schok kan veroorzaken, wat kan leiden tot zeer ernstig letsel.
  • Pagina 490 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud OPMERKING ■ Bij het vervangen van de instapverlichting in de spiegelvoet Als de voorportierruit u hindert bij de vervangingsprocedure, open deze dan om u vol- doende werkruimte te verschaffen. Wanneer u niet voor voldoende werkruimte zorgt, kunt u krassen op de auto veroorzaken.
  • Pagina 491 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud...
  • Pagina 492 Bij problemen 8-1. Belangrijke informatie Als de selectiehendel niet in een andere stand dan P Alarmknipperlichten....492 kan worden gezet ....541 Als uw auto in geval van Als de elektronische sleutel nood tot stilstand moet niet goed werkt......542 worden gebracht.....493 Als de 12V-accu 8-2.
  • Pagina 493 8-1. Belangrijke informatie Alarmknipperlichten De alarmknipperlichten worden gebruikt om andere bestuurders te waar- schuwen wanneer de auto tot stilstand moet worden gebracht, bijvoorbeeld bij pech. Druk op de schakelaar. Alle richtingaanwijzers gaan knipperen. Druk nogmaals op de schakelaar om ze weer uit te schakelen.
  • Pagina 494 8-1. Belangrijke informatie Als uw auto in geval van nood tot stilstand moet worden gebracht Breng de auto alleen in noodgevallen, bijvoorbeeld wanneer de auto niet op de normale manier stilgezet kan worden, als volgt tot stilstand: Trap het rempedaal met beide voeten stevig in. Rem niet “pompend”;...
  • Pagina 495 Gebruik een stevige sleepkabel en neem de wettelijke voorschriften in acht. Voor het slepen Het volgende kan duiden op een probleem in de transmissie. Neem vóór het sle- pen contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. ● Het hybridesysteem is ingeschakeld, maar de auto komt niet in beweging.
  • Pagina 496 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Sleepoog plaatsen Haal het sleepoog tevoorschijn. (→Blz. 454) Verwijder het afdekkapje van het sleepoog met een sleufkopschroe- vendraaier. Plaats om de carrosserie te beschermen een doek tussen de schroevendraaier en de carrosserie, zoals aangegeven in de afbeelding.
  • Pagina 497 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Slepen met een takelwagen Sleep de auto niet met een takelwagen, om beschadiging van de carrosserie te voorkomen. Slepen met een lepelwagen Aan de voorzijde Aan de achterzijde   Gebruik een dolly onder de achterwie- Zet het contact in stand ACC zodat len.
  • Pagina 498 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Vervoeren op een autoambulance Als uw Lexus wordt getransporteerd op een autoambulance, zet de auto dan vast zoals aangegeven in afbeelding. Als uw auto met touwen of kettingen wordt vastgezet, moeten de aangege- ven bevestigingshoeken 45°...
  • Pagina 499 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen ■ Voor het slepen Ontgrendel de parkeerrem. Zet de selectiehendel in stand N. Zet het contact in stand ACC (hybridesysteem uitgeschakeld) of AAN (hybridesy- steem ingeschakeld). WAARSCHUWING Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel.
  • Pagina 500 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen OPMERKING ■ Voorkom ernstige beschadiging van de transmissie bij het slepen met een lepelwa- Sleep een auto nooit aan de voorzijde met de achterwielen op de grond. ■ Voorkomen van beschadigingen aan de auto bij het slepen met een lepelwagen ●...
  • Pagina 501 Als u denkt dat er iets mis is Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, kan het zijn dat uw auto afgesteld of gerepareerd moet worden. Neem zo snel mogelijk contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. Zichtbare symptomen ●...
  • Pagina 502 Als een van de lampjes gaat bran- den of knipperen en daarna weer uitgaat, is er niet noodzakelijkerwijs een defect in het systeem aanwezig. Laat uw auto controleren door een Lexus- dealer of erkende reparateur als het probleem zich blijft voordoen.
  • Pagina 503 Waarschuwingslampje airbagsysteem Geeft aan dat er een storing is in: • Het airbagsysteem; of • Het gordelspannersysteem → Laat uw auto onmiddellijk controleren door een Lexus-dealer of erkende reparateur. Waarschuwingslampje ABS Geeft aan dat er een storing is in: • Het antiblokkeersysteem; of •...
  • Pagina 504 Lexus-dealer of erkende reparateur indien het lampje niet dooft nadat de banden op spanning zijn gebracht. Als het lampje gaat branden nadat het gedurende 1 minuut geknip- perd heeft: Storing in het bandenspanningswaarschuwingssysteem → Laat het systeem controleren door een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 505 Het motorcontrolelampje gaat na enkele ritten weer uit. Als het motorcontrolelampje niet uit gaat, neem dan zo snel mogelijk contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. ■ Waarschuwingslampje elektrische stuurbekrachtiging (waarschuwingszoemer)
  • Pagina 506 Als de waarschuwingslampjes van het ABS en het remsysteem blijven branden Breng de auto onmiddellijk tot stilstand op een veilige plaats en laat uw auto direct controleren door een Lexus-dealer of erkende reparateur. De auto kan tijdens het remmen extreem onstabiel worden en het ABS-systeem treedt mogelijk niet in wer- king, waardoor een aanrijding en ernstig letsel kunnen ontstaan.
  • Pagina 507 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen OPMERKING ■ Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van andere banden Wanneer er verschillende soorten banden of banden van verschillende merken wor- den gebruikt, werkt het bandenspanningswaarschuwingssysteem mogelijk niet goed.
  • Pagina 508 Het centrale waarschuwingslampje gaat ook branden of knipperen om aan te geven dat er op dat moment een melding wordt weergegeven op het multi-informatiedis- play. Multi-informatiedisplay Als een van de waarschuwingslampjes weer gaat branden na de volgende han- delingen, neem dan contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 509 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Overzicht waarschuwingsmeldingen en waarschuwingszoemers Waarschuwingsmelding Details/handelingen Geeft het volgende aan: • Er bestaat een grote kans op een frontale aanrijding; • Het Pre-Crash Brake-systeem is in werking Er klinkt ook een zoemer. →...
  • Pagina 510 → Sluit de achterklep. Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Lexus Parking Assist-sensor De sensoren van de Parking Assist knipperen.
  • Pagina 511 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Waarschuwingsmelding Details/handelingen Geeft aan dat een Lexus Parking Assist-sensor vuil is of bedekt is met ijs Er klinkt ook een zoemer. → Reinig de sensor. (indien aanwezig) Geeft aan dat het gaspedaal wordt ingetrapt terwijl de selectiehendel in stand N staat.
  • Pagina 512 Geeft aan dat er een storing is in de elektrische stuurbe- krachtiging Er klinkt ook een zoemer. → Laat de auto controleren door een Lexus-dealer of erkende reparateur. Geeft aan dat de auto met een snelheid van 5 km/h of meer rijdt met de parkeerrem geactiveerd Er klinkt ook een zoemer.
  • Pagina 513 • De doorstroomregelaar van de grille is vuil of bedekt met ijs Er klinkt ook een zoemer. → Laat de auto controleren door een Lexus-dealer of (indien aanwezig) erkende reparateur. Geeft aan dat een Blind Spot Monitor-sensor of de...
  • Pagina 514 Details/handelingen Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PCS- systeem (Pre-Crash Safety-systeem). Er klinkt ook een zoemer. → Laat de auto controleren door een Lexus-dealer of erkende reparateur. (Knippert) (indien aanwezig) Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de BSM (Blind Spot Monitor) Er klinkt ook een zoemer.
  • Pagina 515 Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Brake Override-systeem Er klinkt ook een zoemer. → Laat de auto controleren door een Lexus-dealer of erkende reparateur. Geeft aan dat het motoroliepeil laag is Er klinkt ook een zoemer.
  • Pagina 516 • De automatische verticale koplampverstelling; of • Het Automatic High Beam-systeem (indien aanwezig) • De LED-koplampen (indien aanwezig) Er klinkt ook een zoemer. → Laat de auto controleren door een Lexus-dealer of erkende reparateur. Geeft aan dat het gaspedaal en rempedaal gelijktijdig worden ingetrapt →...
  • Pagina 517 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Waarschuwingsmelding Details/handelingen Geeft aan dat de toets voor het automatische grootlicht- systeem is ingedrukt terwijl het dimlicht is ingeschakeld. → Schakel het grootlicht in en druk de toets voor het automatische grootlichtsysteem nogmaals in. (indien aanwezig) Geeft aan dat de werking van het Pre-Crash Brake- systeem is gestopt sinds de VSC (Vehicle Stability Con-...
  • Pagina 518 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Waarschuwingsmelding Details/handelingen Geeft aan dat de EV-modus niet beschikbaar is De reden dat de EV-modus niet beschikbaar is (motor draait stationair, ladingstoestand batterijpakket (trac- tiebatterij) is laag, rijsnelheid is hoger dan de snelheid waarbij de EV-modus werkt, gaspedaal is te ver inge- trapt) kan worden weergegeven.
  • Pagina 519 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen ■ Waarschuwingsmeldingen De afbeeldingen van waarschuwingsmeldingen die hier worden gebruikt, dienen slechts als voorbeeld en verschillen mogelijk van het werkelijke beeld op het multi-informatie- display. ■ Waarschuwingsmelding bij ingeschakelde Dynamic Radar Cruise Control (indien aan- wezig) Onder de volgende omstandigheden wordt de waarschuwingsmelding mogelijk niet weergegeven, ook niet als de afstand tot de voorligger afneemt:...
  • Pagina 520 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Zoemer Zoemer interi- exteri- Waarschuwingsmelding Details/handelingen bestuurdersportier werd geopend terwijl de selectiehendel Con- ⎯ niet in stand P stond en het contact tinu niet UIT stond. → Zet de selectiehendel in stand P. (Knippert) bestuurdersportier werd...
  • Pagina 521 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Zoemer Zoemer interi- exteri- Waarschuwingsmelding Details/handelingen De elektronische sleutel bevond zich buiten de auto en er werd een ander portier dan het bestuur- dersportier geopend en gesloten terwijl het contact niet UIT stond. →...
  • Pagina 522 Geeft aan dat er een storing aanwe- zig is in het Smart entry-systeem met startknop. ⎯ → Laat de auto controleren door keer een Lexus-dealer of erkende reparateur. (Knippert) • Toen de portieren werden ont- grendeld met de mechanische sleutel en de startknop vervol-...
  • Pagina 523 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Zoemer Zoemer interi- exteri- Waarschuwingsmelding Details/handelingen Geeft het volgende aan: • De portieren werden ontgrendeld terwijl het contact UIT stond en vervolgens werd het bestuur- dersportier geopend en gesloten; • Het contact werd in stand ACC ⎯...
  • Pagina 524 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Zoemer Zoemer interi- exteri- Waarschuwingsmelding Details/handelingen Geeft aan dat de startknop tijdens het rijden is ingedrukt ⎯ → Laat de startknop direct los, ten- keer zij u de auto in geval van nood moet stilzetten.
  • Pagina 525 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Als de auto een lekke band heeft (auto's zonder run-flat banden) Uw auto is uitgerust met een bandenreparatieset. Een lekke band met perforatieschade door een spijker of schroef kan voorlo- pig worden gerepareerd met de bandenreparatieset. WAARSCHUWING ■...
  • Pagina 526 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Onderdelen bandenreparatieset Slang Compressorschakelaar Ontluchtingsdopje Voedingsaansluiting Bandenspanningsmeter Stickers...
  • Pagina 527 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Verwijderen van de bandenreparatieset Verwijder de afdekkap van de 12V-accu. Verwijder de riem en de bandenre- paratieset. Voordat u een noodreparatie uitvoert Controleer de mate waarin de band beschadigd is. Een band mag alleen met de bandenre- paratieset worden gerepareerd indien de beschadiging te wijten is aan perfo- ratie van het loopvlak door een spijker...
  • Pagina 528 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Reparatiemethode in noodgevallen Neem de reparatieset uit de gereedschapskoffer. Verwijder het ventieldopje van het wiel met de lekke band. Verwijder de beschermende laag van de fles en trek de slang uit. Ver- wijder het dopje van de slang.
  • Pagina 529 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Zorg ervoor dat de compressor is uitgeschakeld. Verwijder de voedingsaansluiting van de compressor. Sluit de voedingsaansluiting aan op de accessoireaansluiting. (→Blz. 415)
  • Pagina 530 Verwijder vuil en vocht van het wiel voordat u de sticker bevestigt. Als de sticker niet kan worden bevestigd, laat dan wanneer u de band laat repareren of vervangen de Lexus-dealer of erkende reparateur weten dat er ban- denreparatievloeistof is ingespoten.
  • Pagina 531 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Sluit de fles aan op de compressor. Plaats de fles, om deze aan te sluiten, verticaal in de compressor, zoals aange- geven in de afbeelding, en zorg ervoor dat de klauw op de flessenhals in de uit- sparing van het compressorhuis haakt.
  • Pagina 532 35 minuten aan staat, is de band te veel beschadigd om nog gere- pareerd te worden. Zet de compressorschakelaar in stand OFF en neem con- tact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. • Laat wat lucht ontsnappen wanneer de bandenspanning de voorgeschreven...
  • Pagina 533 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Maak terwijl de compressor is uitgeschakeld de slang los van het ventiel en trek vervolgens de voedingsstekker uit de accessoireaansluiting. Mogelijk ontsnapt er bij het verwijderen van de slang wat bandenreparatievloeistof. Plaats het ventieldopje op het ventiel van het gerepareerde wiel. Plaats het ontluchtingsdopje op het uiteinde van de slang.
  • Pagina 534 Berg de fles, terwijl deze aan de compressor is bevestigd, op in de bagage- ruimte. Vermijd plotseling remmen, plotseling accelereren en scherpe bochten, rijd voorzichtig met een snelheid van maximaal 80 km/h naar de dichtstbijzijnde Lexus-dealer of erkende reparateur voor het repareren of vervangen van de band.
  • Pagina 535 ● De vloeistof in de bandenreparatieset kan slechts eenmalig worden gebruikt om een enkele band tijdelijk te repareren. Neem contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur als de reparatievloeistof en andere delen van de set zijn gebruikt en moeten worden vervangen.
  • Pagina 536 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen ■ Als de band op een te hoge spanning is gebracht Neem de slang los van het ventiel. Plaats het luchtuitlaatdopje op het uiteinde van de slang en druk het uitsteeksel in het ventiel om wat lucht uit de band te laten ont- snappen.
  • Pagina 537 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen WAARSCHUWING ■ Bij het repareren van een lekke band ● Parkeer de auto op een veilige plaats en een vlakke ondergrond. ● Raak de wielen of het gedeelte rond de remmen direct nadat met de auto is gereden niet aan.
  • Pagina 538 Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werken de bandenspan- ningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer bandenreparatievloeistof is gebruikt zo snel mogelijk contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. Vervang bij het vervangen van de band ook de bandenspanningssensor en -zender.
  • Pagina 539 Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werken de bandenspan- ningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer bandenreparatievloeistof is gebruikt zo snel mogelijk contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. Vervang bij het vervangen van de band ook de bandenspanningssensor en -zender.
  • Pagina 540 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Als het hybridesysteem niet kan worden gestart Het niet starten van het hybridesysteem kan verschillende oorzaken hebben. Raadpleeg het volgende overzicht en onderneem de bijpassende acties: Het hybridesysteem kan niet worden gestart, ook al is de startproce- dure correct uitgevoerd.
  • Pagina 541 Een of beide accuklem(men) kan (kunnen) loszitten. ● De 12V-accu kan te ver ontladen zijn. (→Blz. 544) Neem contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur als het probleem niet verholpen kan worden of als de reparatieprocedure niet bekend is. Noodstartfunctie...
  • Pagina 542 (een systeem dat voorkomt dat de selectiehendel per onge- luk in een andere stand gezet kan worden). Laat uw auto onmiddellijk controleren door een Lexus-dealer of erkende reparateur. Met de volgende procedure kan in noodgevallen de blokkering van de selec- tiehendel ongedaan worden gemaakt.
  • Pagina 543 Sluiten van de ruiten en het schuifdak (draaien en vasthou- den) Ontgrendelen van alle portieren Openen van de ruiten en het schuifdak (draaien en vasthouden) : Dit moet door een Lexus-dealer worden ingesteld. ■ Achterklep Draai de mechanische sleutel rechtsom om de achterklep te ont-...
  • Pagina 544 Druk de startknop in. Als het hybridesysteem nog steeds niet kan worden gestart, neem dan contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. ■ Uitschakelen van het hybridesysteem Zet de selectiehendel in stand P en druk op de startknop zoals u normaal doet bij het uit- schakelen van het hybridesysteem.
  • Pagina 545 Als de 12V-accu ontladen is, kan het hybridesysteem met behulp van de onderstaande procedures worden gestart. U kunt ook contact opnemen met een Lexus-dealer of erkende reparateur. Als u de beschikking hebt over een set startkabels en een tweede voertuig met een 12V-accu, kunt u uw auto starten met behulp van de onderstaande hulpstart- procedure.
  • Pagina 546 Laat de motor van de tweede auto met een iets verhoogd toerental draaien en start het hybridesysteem van uw auto door het contact AAN te zetten. Controleer of het controlelampje READY gaat branden. Als het controle- lampje niet gaat branden, neem dan contact op met een Lexus-dealer.
  • Pagina 547 Wanneer het hybridesysteem is gestart, verwijder dan de hulpstartkabels in exact de omgekeerde volgorde van aansluiten. Laat, nadat het hybridesysteem gestart is, de auto zo snel mogelijk nakijken door een Lexus-dealer of erkende reparateur. ■ Starten van het hybridesysteem wanneer de 12V-accu ontladen is Het hybridesysteem kan niet worden gestart door de auto aan te duwen.
  • Pagina 548 Houd kinderen uit de buurt van de 12V-accu. ■ Na het laden van de 12V-accu Laat de 12V-accu zo snel mogelijk controleren door een Lexus-dealer of erkende reparateur. Als de 12V-accu verouderd raakt en nog wordt gebruikt, kan een onwelriekend gas worden uitgestoten.
  • Pagina 549 Controleer nadat het hybridesy- steem voldoende is afgekoeld de slangen en het radiateurblok (radiateur) op sporen van lek- kage. Radiateur Koelventilatoren Neem bij lekkage van een grote hoeveelheid koelvloeistof onmid- dellijk contact op met een Lexus- dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 550 Schakel onmiddellijk het hybridesysteem uit en neem contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. Als de koelventilator draait: Laat de auto nakijken door een Lexus-dealer of erkende reparateur. ■ Als “Hybrid System Overheat” (hybridesysteem oververhit) op het multi- informatiedisplay wordt weergegeven Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand.
  • Pagina 551 Schakel het hybridesysteem in en houd het multi-informatiedisplay in de gaten. Als er geen melding wordt weergegeven: Schakel het hybridesysteem uit en neem contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. Als de melding niet wordt weergegeven: Laat de auto nakijken door een Lexus-dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 552 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen WAARSCHUWING ■ Bij controles in de motorruimte van uw auto Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel, zoals brand- wonden, tot gevolg hebben. ●...
  • Pagina 553 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Als de auto vast komt te zitten Voer de volgende procedures uit als de banden doorslippen of als de auto vastzit in modder, sneeuw, enz.: Schakel het hybridesysteem uit. Activeer de parkeerrem en zet de selectie- hendel in stand P.
  • Pagina 554 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen WAARSCHUWING ■ Bij het vrij proberen te krijgen van een auto die vastzit Als u de auto in beweging wilt krijgen door te “schommelen”, controleer dan eerst of er in de omgeving van de auto geen andere auto's, objecten of personen aanwezig zijn die geraakt zouden kunnen worden als de auto plotseling in beweging komt.
  • Pagina 555 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen...
  • Pagina 556 Specificaties 9-1. Specificaties Onderhoudsgegevens (brandstof, oliepeil, enz.)..556 Informatie over brandstof..568 9-2. Persoonlijke voorkeurs- instellingen Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen....569 9-3. Systemen die geïnitialiseerd moeten worden Te initialiseren onderdelen ..579...
  • Pagina 557 9-1. Specificaties Onderhoudsgegevens (brandstof, oliepeil, enz.) Afmetingen en gewichten Totale lengte 4.665 mm (183,7 in.) Totale breedte 1.810 mm (71,3 in.) Totale hoogte 1.430 mm (56,3 in.) Wielbasis 2.800 mm (110,2 in.) Voor 1.535 mm (60,4 in.) Spoorbreedte 1.550 mm (61,0 in.) Achter 1.540 mm (60,6 in.) 2.130 kg (4.696 lb.)
  • Pagina 558 Voertuigidentificatienummer Het voertuigidentificatienummer (VIN) is het wettelijke identificatienummer van uw auto. Dit is het belangrijkste identificatienummer van uw Lexus. Het wordt gebruikt voor het op naam zetten van de auto. Dit nummer is links boven op het dashboard en in de motorruimte ingeslagen.
  • Pagina 559 9-1. Specificaties ■ Chargenummer Alleen voor Nederland: Elke door Louwman & Parqui ingevoerde Lexus-automobiel krijgt een chargenummer. Dit nummer staat op de sticker die aan de binnenzijde van de klep van het dashboardkastje is geplakt. Vermeld bij eventuele correspondentie of het inwinnen van telefonische informatie, altijd het chargenummer van uw auto.
  • Pagina 560 9-1. Specificaties Motor Uitvoering 2AR-FSE Type 4-cilinder lijnmotor, 4-takt, benzine 90,0 × 98,0 mm (3,54 × 3,86 in.) Boring x slag Cilinderinhoud 2.494 cm (152,2 cu. in.) Klepspeling Automatische afstelling (koude motor) Dynamoriemspanning Automatische afstelling Brandstof Alleen loodvrije benzine conform de Europese norm Brandstofsoort EN228 Behalve EU:...
  • Pagina 561 5 minuten en controleer het oliepeil met de peilstok. ■ Keuze motorolie De motor is af fabriek gevuld met originele Toyota-motorolie. Lexus beveelt het gebruik van originele Toyota-motorolie aan. Er kan ook andere motorolie van gelijkwaardige kwaliteit worden gebruikt.
  • Pagina 562 9-1. Specificaties Viscositeit (als voorbeeld wordt hier 0W-20 gebruikt): • Het gedeelte 0W in 0W-20 geeft aan dat de olie ervoor zorgt dat de motor goed start bij koud weer. Olie met een lage waarde voor de W zorgt dat de motor goed start bij koud weer. •...
  • Pagina 563 9-1. Specificaties Koelsysteem Benzinemotor Vermogensregeleenheid Inhoud 8,2 l (8,7 qt., 7,2 Imp. qt.) 2,0 l (2,1 qt., 1,8 Imp.qt.) Gebruik een van de volgende middelen: • Toyota Super Long Life Coolant Soort koelvloeistof • Of een gelijkwaardig product Gebruik geen kraanwater. Ontstekingssysteem ■...
  • Pagina 564 Hoeveelheid 3,8 l (4,0 qt., 3,3 Imp.qt.) Soort vloeistof Toyota Genuine ATF WS : De aangegeven hoeveelheid vloeistof is een globale hoeveelheid. Neem contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur als verversen noodza- kelijk is. OPMERKING ■ Hybridetransmissievloeistof Door het gebruik van andere transmissievloeistof dan Toyota ATF WS kan de schakel- kwaliteit afnemen, de lockup van de transmissie vergezeld gaan van trillingen en uitein- delijk schade aan de hybridetransmissie van uw auto ontstaan.
  • Pagina 565 75W-85 GL-5 of gelijkwaardig Uw Lexus is af fabriek gevuld met originele Toyota-differentieelolie. Gebruik alleen een gelijkwaardige differentieelolie met de hierboven aangegeven spe- cificatie. Neem voor meer informatie contact op met een Lexus-dealer of erkende repa- rateur. Remmen Afstand van pedaal tot Min.
  • Pagina 566 9-1. Specificaties Banden en velgen 16 inch banden  Bandenmaat 205/55R16 91W Velgmaat voor Velgmaat achter Rijsnelheid kPa (kg/cm kPa (kg/cm bar, psi) bar, psi) Voor snelheden boven 270 (2,7, 39) 160 km/h (100 mph) 250 (2,5, 36) Bandenspanning Normale banden- (Aanbevolen 250 (2,5, 36)
  • Pagina 567 9-1. Specificaties 17 inch banden  Bandenmaat 225/45R17 91W, 225/45RF17 91W Velgmaat voor Velgmaat achter Rijsnelheid kPa (kg/cm kPa (kg/cm bar, psi) bar, psi) Bandenspanning (Aanbevolen Voor snelheden boven 270 (2,7, 39) bandenspanning 160 km/h (100 mph) 250 (2,5, 36) koud) 250 (2,5, 36) Voor snelheden onder...
  • Pagina 568 9-1. Specificaties Lampen* Lampen Type Gasontladingskoplampen Mistlampen voor (behalve F SPORT-uitvoeringen) Richtingaanwijzers voor Exterieur Richtingaanwijzers achter Achteruitrijlichten Instapverlichting spiegelvoet Instapverlichting Make-upverlichting Interieurverlichting Interieur Leeslampjes Verlichting voetenruimte Bagageruimteverlichting A: D4S gasontladingslampen B: H16 halogeenlamp C: Glassokkellamp (oranje) D: Glassokkellamp (helder) : Lampen die niet in deze tabel staan, zijn LED-lampen. : Indien van toepassing...
  • Pagina 569 10% ethanol (E10) wordt het brandstofsysteem beschadigd. Zorg ervoor dat u brandstof tankt met de juiste specificaties en de vereiste kwaliteit. Laat uw auto bij twijfel zo snel mogelijk nakijken door een Lexus-dealer of erkende repa- rateur.
  • Pagina 570 Remote Touch, met de bedieningsknop van het Lexus display-audiosysteem en door een Lexus-dealer of erkende reparateur. Functies van de auto aanpassen aan de persoonlijke voorkeur ■ Wijzigen met de Remote Touch of de bedieningsknop van het Lexus dis- play-audiosysteem (indien aanwezig) Auto's met Remote Touch ...
  • Pagina 571 Neem contact op met een Lexus-dealer of erkende reparateur. Auto's met Remote Touch of bedieningsknop Lexus display-audiosysteem: Instellingen die u met de Remote Touch of de bedieningsknop van het Lexus display-audiosysteem kunt wijzigen Auto's met Remote Touch of bedieningsknop Lexus display-audiosysteem:...
  • Pagina 572 9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling Actueel brand- stofverbruik Gemiddeld Rijinformatie 1 — O O — brandstofver- bruik (sinds resetten) Actieradius Gemiddelde Rijinformatie 2 — O O — snelheid (sinds resetten) Pop-updisplay — O O — Accentkleur Blauw Rood O O O —...
  • Pagina 573 9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen ■ Portierslot (→Blz. 128, 135, 542) Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling Stap 1: bestuur- Alle portieren dersportier ont- Ontgrendelen met de in één keer grendelen, stap 2: — — — O mechanische sleutel ontgrendelen alle portieren ont- grendelen Snelheidsafhankelijke automatische...
  • Pagina 574 9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen ■ Smart entry-systeem met startknop (→Blz. 128, 135, 141) Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling Smart entry-systeem met O — O O startknop Ontgrendelen met het Smart entry-systeem met Alle portieren Bestuurdersportier O — O O startknop Aantal opeenvolgende Zo veel als 2 keer —...
  • Pagina 575 9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen ■ Buitenspiegels (→Blz. 172) Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling Gekoppeld aan het ver- Automatisch weg- en uit- grendelen/ Gekoppeld aan de klappen van de buitenspie- — — — O ontgrendelen bediening van de gels van de portie- startknop : Indien van toepassing ■...
  • Pagina 576 9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen ■ Richtingaanwijzerschakelaar (→Blz. 214) Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling Het aantal keren dat de rich- tingaanwijzers automatisch knipperen wanneer de rich- tingaanwijzerschakelaar — — — O wordt bewogen naar de eer- ste positie om het verande- ren van rijstrook aan te geven : Nadat de richtingaanwijzers hebben geknipperd bij het links- of rechtsafslaan terwijl deze functie is uitgeschakeld en de richtingaanwijzerschakelaar naar de eerste posi-...
  • Pagina 577 — O Alle sensoren Instelling display worden weer- Display uit O — — O gegeven : Indien van toepassing : Wanneer Lexus Parking Assist-sensor in werking is. ■ Automatische airconditioning (→Blz. 392) Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling Schakelen tussen buiten- luchtmodus en de aan de O —...
  • Pagina 578 9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen ■ Verlichting (→Blz. 405) Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling Tijd die verstrijkt voordat de 15 seconden 7,5 seconden O — O O interieurverlichting uit gaat 30 seconden Werking nadat het contact — — — O UIT is gezet Werking als de portieren —...
  • Pagina 579 ■ Bij aanpassen aan de persoonlijke voorkeur met de Remote Touch of de bedienings- knop van het Lexus display-audiosysteem Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand, activeer de parkeerrem en zet de selec- tiehendel in stand P. Laat tijdens het aanpassen aan de persoonlijke voorkeur van de opties ook het hybridesysteem in werking, om te voorkomen dat de 12V-accu ontladen raakt.
  • Pagina 580 9-3. Systemen die geïnitialiseerd moeten worden Te initialiseren onderdelen Na bijvoorbeeld het loskoppelen en weer aansluiten van de 12V-accu of onderhoud aan de auto, moet het volgende systeem worden geïnitialiseerd, zodat het weer op de juiste manier werkt. Onderwerp Wanneer initialiseren Referentie •...
  • Pagina 581 9-3. Systemen die geïnitialiseerd moeten worden...
  • Pagina 582 Wat moet u doen als... (Problemen oplossen) ..582 Alfabetische index.........586 Raadpleeg bij auto's met een navigatiesysteem de handleiding voor het navigatiesysteem voor meer informatie over de onderstaande uitrusting. • Navigatiesysteem • Lexus Parking Assist-sensor • Audio-/videosysteem • Lexus Parking Assist Monitor...
  • Pagina 583 U bent uw sleutels verloren ● Als u uw mechanische sleutel bent verloren, kan een Lexus-dealer of erkende reparateur nieuwe originele mechanische sleutels leveren. (→Blz. 124) ● Als u uw elektronische sleutels bent verloren, neemt de kans dat uw auto wordt gestolen aanmerkelijk toe.
  • Pagina 584 Wat moet u doen als... (Problemen oplossen) De achterklep is gesloten terwijl de elektronische sleutel zich nog in de auto bevindt ● De functie die voorkomt dat de elektronische sleutel in de bagageruimte ach- terblijft treedt in werking en u kunt de achterklep zoals gebruikelijk openen. Neem de sleutel uit de bagageruimte.
  • Pagina 585 Wat moet u doen als... (Problemen oplossen) De ruiten kunnen niet worden geopend of gesloten met de schakelaars van de ruitbediening ● Is de blokkeerschakelaar van de ruitbediening ingedrukt? De elektrisch bedienbare ruiten, behalve die van het bestuurdersportier, kun- nen niet worden bediend als de blokkeerschakelaar van de ruitbediening wordt ingedrukt.
  • Pagina 586 (→Blz. 524) ● Auto's met run-flat banden Minder snelheid en rijd extra voorzichtig. Breng uw auto naar de dichtstbij- zijnde Lexus-dealer of bandenspecialist om de lekke band te laten vervangen. (→Blz. 538) De auto zit vast ●...
  • Pagina 587 Alfabetische index Alfabetische index Actieve motorkap ........48 A/C............392 Actueel brandstofverbruik....108 Automatische airconditioning..392 Adaptive Variable Suspension- Interieurfilter..........464 systeem..........279 S-FLOW-modus.......394 Afmetingen ..........556 Voorkeursinstellingen Afstand............109 aanjager ..........399 Afstandsbediening AAC-disc..........335 Afstandsbediening....128, 135 ABS (antiblokkeersysteem).....278 Smart entry-systeem met Functie.............278 startknop ........128, 135 Waarschuwingslampje....502 Afstandsbediening.........122 Accentkleur ..........
  • Pagina 588 Alfabetische index Voorzorgsmaatregelen side Automatic High Beam-systeem ..221 airbags en curtain airbags .... 37 Automatische verlichting ....218 Waarschuwingslampje Automatische verticale airbagsysteem........502 koplampverstelling ......220 Werkingsvoorwaarden side Waarschuwingslampje ....502 airbags en curtain airbags ....41 AUX-aansluiting ........315 Airconditioning........392 Automatische airconditioning..392 Interieurfilter..........464 S-FLOW-modus.......394 Voorkeursinstellingen aanjager ..........399 Alarm ............
  • Pagina 589 ..... 446 Smart entry-systeem met Waarschuwingslampje ....503 startknop..........135 Batterijpakket (tractiebatterij) ....75 Bagageruimteverlichting....138 Batterijpakket (tractiebatterij) ....75 Bagageruimteverlichting ....138 Bedieningsknop Lexus display- Wattage..........567 audiosysteem........310 Band met lage wang......447 Bekerhouders........409 Banden............444 Beveiligingssysteem Als de auto een lekke band bagageruimte ........137...
  • Pagina 590 Alfabetische index Binnenspiegel.......... 170 Blind Spot Monitor (BSM) ....291 Chargenummer........558 Blokkeerschakelaar ruitbediening..176 CD-speler ..........335 ® Bluetooth Centraal waarschuwingslampje ..503 Audiosysteem........359 Claxon............169 Handsfree-systeem Condensor ..........440 (voor mobiele telefoon)....361 Consolevak..........408 Bougie ............562 Contact (startknop).......201 Bovenste gordel........66 Contactslot ..........201 Brake Assist ...........278 Controlelampje EV ......
  • Pagina 591 Alfabetische index E-mail............369 Fleshouders ..........409 ECO-modus........... 275 Follow Me Home-systeem....219 Eenheden..........109 Elektrisch bedienbare ruiten .....176 Aan portierslot gekoppelde Geheugen stoelverstelling....160 werking ruiten ........178 Gemiddeld brandstofverbruik ..108 Blokkeerschakelaar Gemiddelde rijsnelheid...... 108 ruitbediening........176 Gereedschap......... 454 Klembeveiliging........177 Gewichten ..........556 Werking ...........176 Elektrische stuurbekrachtiging (EPS)............278...
  • Pagina 592 Alfabetische index Hybridesysteem......... 71 Haken Als het hybridesysteem Bagagehaken ......... 411 niet kan worden gestart....539 Bevestigingshaken (vloermat)..26 Energiemonitor/ Kledinghaakjes........418 verbruiksscherm ........113 Handgrepen ..........418 EV-modus ..........206 Handmatig in-/uitschakelsysteem Hoogspanningsonderdelen ....75 airbag............46 Hybridesysteemindicator....105 Handsfree-systeem Oververhitting ........548 (voor mobiele telefoon)....361 Rijden met een hybrideauto ..301 Hendel Starten van het hybridesysteem ..201...
  • Pagina 593 Alfabetische index Identificatie Kentekenplaatverlichting....218 Auto............557 Lichtschakelaar ........218 Motor............557 Vervangen van lampen ....487 Inbraaksensor en hellingsensor..91 Kilometerteller..........101 Indicator motortoerental....109 Kindersloten ..........132 Initialisatie Kledinghaakjes........418 Bandenspannings- Klembeveiliging waarschuwingssysteem....445 Elektrisch bedienbare ruiten ..177 Elektrisch bedienbare ruiten..177 Schuifdak ..........180 Multi-informatiedisplay ....
  • Pagina 594 Wattage ..........567 Krik Leeslampjes voor .........406 Bij de auto geleverde krik .....454 Wattage ..........567 Plaatsen van de krik......432 Lekke band Krikslinger..........454 Auto's met bandenreparatieset ...... 524 Auto's met run-flat banden ..538 Lexus display-audiosysteem....308 Lexus Parking Assist-sensor ... 259...
  • Pagina 595 Alfabetische index Motorolie..........434 Make-upspiegels........414 Capaciteit..........560 Make-upverlichting ......414 Controle ..........434 Make-upverlichting ......414 Rijden in de winter, Wattage..........567 voorbereidingen en controles 303 Meters ............101 Multi-informatiedisplay......107 MirrorLink .......... 385 Dynamic Radar Cruise Mistachterlicht........225 Control..........241 Lampen vervangen ......487 Energiemonitor ........114 Schakelaar..........225 Gekoppeld aan audiosysteem..107 Mistlampen..........225...
  • Pagina 596 Alfabetische index Naald ............109 Olie Naderingswaarschuwing....246 Differentieelolie ........564 Navigatiesysteem Motorolie..........560 Noodstopsignaal ........279 Onderhoud Onderhoud en reparatie....427 Onderhoudsgegevens....556 Zelf uit te voeren onderhoud..429 Onderhoud........420, 424 Exterieur..........420 Interieur ...........424 Lichtmetalen velgen......421 Veiligheidsgordels......425 Onderhoudssysteem......109 Opbergmogelijkheden...... 407 Opbergvak in bodem bagageruimte ........412 Openingssysteem...
  • Pagina 597 Alfabetische index Pollenverwijderingsmodus....398 Paddle shift-schakelaars..... 210 Pop-updisplay......... 109 Parkeerlichten voor......218 Portieren ............128 Lichtschakelaar........218 Automatisch vergrendel- en Vervangen van lampen....487 ontgrendelsysteem van de Parkeerrem..........216 portieren..........132 Parking Assist-sensoren....259 Buitenspiegels........172 Kinderslot ..........132 (Pre-Crash Safety-systeem)..284 Portierruiten ........... 176 Functie.............284 Portierslot..........131 PCS OFF-schakelaar......285...
  • Pagina 598 Alfabetische index Rijden............184 Radiateur..........440 De juiste houding achter Radio............332 het stuur..........28 Rear Crossing Traffic Alert ....291 Inrijperiode, tips........185 Rear View Monitor-systeem ...266 Procedures..........184 Regeling instrumentenverlichting Rijden in de winter ......303 Dimmer dashboardverlichting..104 Rijden met een hybrideauto ..301 Regeneratief remmen ......
  • Pagina 599 Plaats van antenne........141 Binnenspiegel..........171 Starten van het hybridesysteem ..201 Inbraaksensor en hellingsensor ..91 SMS (Short Message Service) ..369 LDA (Lane Departure Alert)..253 Sneeuwkettingen........304 Lexus Parking Assist-sensor ..259 Snelheidsindicator ........ 109 Radarsensor....248, 285, 295 Snelheidsmeter ........101 Ruitenwissers met SNOW-modus ........209 regensensor........231 Specificaties..........556...
  • Pagina 600 Alfabetische index Sportmodus..........275 Spraakcommandosysteem ..... 389 Taal (multi-informatiedisplay) ..109 Spraaktoets ..........372 Tankdopklep........... 233 Sproeier............ 227 Als de tankdopklep niet kan Controle..........440 worden geopend......235 Rijden in de winter, Tanken ............ 233 voorbereidingen en controles.303 Tanken ............233 Schakelaar..........227 Als de tankdopklep niet kan Startblokkering.........82...
  • Pagina 601 P kan vergrendeling........131 worden gezet ........541 Schakelaar EV-modus ....206 Hybridetransmissie ......208 Schakelaar LDA (Lane Paddle shift-schakelaars....210 Departure Alert)......254 Rijmodusselectieschakelaar ..275 Schakelaar Lexus Parking Stand S............211 Assist-sensor........259 TRC (Traction Control)..... 278 Schakelaar mistlampen....225 Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers..........227 USB-aansluiting........315 Schakelaar SNOW......209 USB-apparaat......345, 387...
  • Pagina 602 Alfabetische index Voorzorgsmaatregelen airbags..37 Voorzorgsmaatregelen Vastzitten Als de auto vastzit ......552 bagageruimte ........139 VDIM (Vehicle Dynamics Voorzorgsmaatregelen elektrisch bedienbare ruit....178 Integrated Management) ....279 Vehicle Stability Control (VSC) ...278 Voorzorgsmaatregelen Veiligheidsgordels ........30 schuifdak ..........182 Baby- en kinderzitjes plaatsen..62 Voorzorgsmaatregelen Blokkeerautomaat (ELR)....
  • Pagina 603 Alfabetische index Vervangen Voorstoelen..........156 Banden............454 Afstellingen..........156 Batterij elektronische sleutel ..466 Baby- en kinderzitjes plaatsen ..61 Lampen........... 473 Ergonomisch geheugen....160 Zekeringen ...........469 Geheugen stoelverstelling.....160 Verwarming Hoofdsteunen ........165 Achterruit..........398 Juiste zithouding ........28 Buitenspiegels........398 Power Easy Access-systeem ..162 Voorruit ..........
  • Pagina 604 Alfabetische index Waarschuwingszoemers Waarschuwingen voor het Lexus Parking Assist-sensor..259 geval de auto bij een ongeluk Naderingswaarschuwing....246 betrokken raakt........79 Open portier ........503 Waarschuwingslabel......75 Pre-Crash Brake-systeem... 284 Waarschuwingslampje Remsysteem ..........501 achterpassagiersgordel....503 Terugschakelen........212 Waarschuwingslampje Waarschuwingssysteem veiligheidsgordel bestuurder veiligheidsgordel bestuurder en voorpassagier......
  • Pagina 605 INFORMATIE VOOR BIJ HET TANKSTATION Ontgrendeling Veiligheidshaak Tankdopklep achterklep Blz. 431 Blz. 135 Blz. 233 Ontgrendelingshendel Bandenspanning motorkap Blz. 431 Blz. 565 Inhoud brandstoftank 66 l (17,4 gal., 14,5 Imp. gal.) (Referentie) Uitsluitend loodvrije benzine conform de Europese norm EN228 Brandstofsoort Behalve EU: Uitsluitend loodvrije benzine Blz.
  • Pagina 606 07-2013 01651-46013-00...