394
6-1. Gebruik van de airconditioning
■
Wijzigen van de ingestelde temperatuur
Raak om de ingestelde temperatuur
te veranderen de sensor aan en
beweeg uw vinger omhoog of
omlaag.
U kunt de ingestelde temperatuur
ook wijzigen door de sensor aan te
raken.
Wanneer de ingestelde temperatuur
is gewijzigd, klinkt een zoemer.
■
Instellen van de aanjagersnelheid
Druk op
Druk op
■
Wijzigen van de luchtcirculatiemodus
Druk op
Iedere keer dat er op de toets wordt gedrukt, worden er andere uitstroomopenin-
gen geselecteerd.
■
S-FLOW-modus (indien aanwezig)
Wanneer er op de achterstoelen geen passagiers zitten, kan de luchtstroom
alleen op de voorstoelen worden gericht om het effect van de airconditioning
bij de achterstoelen te verminderen.
Druk op
Als de S-FLOW-modus is ingeschakeld, gaat het controlelampje branden.
Druk nogmaals op
■
Overige functies
●
Overschakelen tussen de buitenluchtmodus en de recirculatiemodus
(→Blz. 398)
●
Ontwasemen van de voorruit (→Blz. 398)
●
Ontwasemen van de achterruit en de buitenspiegels (→Blz. 398)
om de aanjagersnelheid te verhogen.
om de aanjagersnelheid te verlagen.
om de luchtcirculatie te wijzigen.
.
om de luchtstroom naar de achterstoelen te hervatten.