Alarmsysteem
82
De wegsleepbeveiliging blijft zo lang uitge-
schakeld, tot:
de auto opnieuw wordt ontgrendeld
R
een portier geopend en weer gesloten
R
wordt en
de auto weer wordt vergrendeld.
R
Om vals alarm te voorkomen, de wegsleep-
beveiliging uitschakelen als de auto wordt
vergrendeld en:
getransporteerd
R
vervoerd, bijvoorbeeld met een veerboot of
R
transporter
op een beweeglijke ondergrond wordt
R
geparkeerd, bijvoorbeeld in een etagega-
rage.
Interieurbeveiliging
Functie
Bij ingeschakelde interieurbeveiliging wordt
een optisch en akoestisch alarm geactiveerd,
wanneer een beweging in het interieur wordt
herkend. Dit kan het geval zijn, wanneer bij-
voorbeeld iemand in het interieur grijpt.
Inschakelen
Erop letten dat:
X
de zijruiten gesloten zijn
R
het panoramaschuifdak gesloten is
R
geen voorwerpen (bijvoorbeeld mascot-
R
tes) aan de binnenspiegel of aan de hand-
grepen aan het dak hangen.
Hierdoor wordt een vals alarm voorkomen.
Erop letten dat:
X
de portieren gesloten zijn
R
het panoramaschuifdak gesloten is
R
de achterklep gesloten is.
R
Alleen dan wordt de interieurbeveiliging
ingeschakeld.
De auto met de sleutel of met KEYLESS GO
X
vergrendelen.
De interieurbeveiliging wordt na circa
30 seconden ingeschakeld.
Uitschakelen
De auto ontgrendelen met de sleutel of via
X
KEYLESS GO.
of
De sleutel in het contactslot steken.
X
of
De start-stop-toets indrukken.
X
De sleutel moet zich in de auto bevinden.
De interieurbeveiliging wordt automatisch
uitgeschakeld.
Deactiveren
De sleutel uit het contactslot verwijderen.
X
of
Auto's met KEYLESS GO startfunctie of
X
KEYLESS GO: De motor met de start-stop-
toets afzetten en het bestuurdersportier
openen.
Toets : indrukken.
X
Controlelampje ; knippert meerdere
malen snel na elkaar.
De auto met de sleutel of met KEYLESS GO
X
vergrendelen.
De interieurbeveiliging is uitgeschakeld.
De interieurbeveiliging blijft zo lang uitge-
schakeld, tot:
de auto opnieuw wordt ontgrendeld en
R
een portier geopend en weer gesloten
R
wordt en
de auto weer wordt vergrendeld.
R