Neutraal – neutraalstand
A
Tijdens het rijden de transmissie
niet in stand N zetten. Anders kan
de automatische transmissie wor-
den beschadigd.
Er vindt geen krachtoverbrenging
van de motor naar de aangedreven
wielen plaats.
Als de remmen worden losgelaten
kan de auto vrij worden bewogen,
bijvoorbeeld om weg te duwen of te
slepen.
®
Als het ESP
een storing vertoont: De transmis-
sie in stand N zetten als de auto in
een slip dreigt te raken, bijvoor-
beeld bij een glad wegdek.
Als de motor wordt afgezet als de
automatische transmissie in stand
R of D staat, schakelt de automa-
tische transmissie automatisch in
stand N.
! Rollen in de neutraalstand N
kan tot schade aan de kracht-
overbrenging leiden.
Drive – rijden
7
De automatische transmissie scha-
kelt automatisch. Alle vooruitver-
snellingen staan ter beschikking.
Rijtips
Schakelprocedure
De automatische transmissie schakelt in de
transmissiestand D automatisch de afzonder-
lijke versnellingen. Dit is afhankelijk van:
het geselecteerde schakelprogramma
R
(
pagina 176)
Y
de stand van het gaspedaal
R
(
pagina 175)
Y
de gereden snelheid.
R
uitgeschakeld is of
Automatische transmissie
Gaspedaalstand
Uw rijstijl heeft invloed op het schakelen van
de automatische transmissie:
Weinig gas: Vroeg opschakelen
R
Veel gas: Laat opschakelen
R
De auto op een helling stoppen
G
WAARSCHUWING
Als de koppeling oververhit raakt, ontkoppelt
de elektronica automatisch. Daardoor wordt
de krachtoverbrenging onderbroken. Op bij-
voorbeeld een helling kan de auto terugrollen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen!
De auto nooit op hellingen vasthouden door
het indrukken van het gaspedaal.
Als de auto door het indrukken van het gas-
pedaal op hellingen wordt tegengehouden,
kan de koppeling oververhit raken. Als de
koppeling oververhit is klinkt een waarschu-
wingssignaal.
Op het multifunctioneel display verschijnt de
displaymelding
Voertuig stoppen Scha‐
Voertuig stoppen Scha‐
kelstand P kiezen Motor laten
kelstand P kiezen Motor laten
draaien
draaien. Verder rijden is pas mogelijk na
afkoeling van de koppeling en doven van de
displaymelding op het multifunctioneel dis-
play.
De auto nooit op hellingen vasthouden door
het indrukken van het gaspedaal. In plaats
daarvan de auto op hellingen altijd tegenhou-
den door het:
indrukken van het rempedaal of
R
activeren van de HOLD-functie of
R
inschakelen van de elektrische parkeerrem
R
175
Z