Temperatuurregelsysteem bedienen
152
In- en uitschakelen
De sleutel in het contactslot in stand 0
X
draaien of verwijderen (
Inschakelen: De toets Ì indrukken.
X
Het controlelampje in de toets Ì gaat
branden.
Uitschakelen: Toets Ì indrukken.
X
Het controlelampje in de toets Ì dooft.
i
De restwarmtefunctie wordt automatisch
uitgeschakeld:
na circa 30 minuten
R
als het contact wordt ingeschakeld
R
als de accuspanning terugloopt
R
als de interieurvoorverwarming wordt
R
ingeschakeld.
Interieurvoorverwarming
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
GEVAAR
G
Als de uitlaat geblokkeerd is of onvoldoende
ventilatie mogelijk is, kunnen giftige uitlaat-
gassen, in het bijzonder koolmonoxide, het
voertuig binnendringen. Dat is bijvoorbeeld in
gesloten ruimtes het geval, of als het voertuig
in de sneeuw blijft steken. Er bestaat levens-
gevaar!
In gesloten ruimtes zonder afzuiging de inte-
rieurvoorverwarming uitschakelen, bijvoor-
beeld in de garage. Als het voertuig in de
sneeuw is blijven steken en de interieurvoor-
verwarming moet blijven werken, de uitlaat en
het gedeelte rond het voertuig sneeuwvrij
houden. Aan de zijde van het voertuig die van
de wind is afgekeerd een ruit openen, om de
toevoer van voldoende buitenlucht te waar-
borgen.
G
WAARSCHUWING
Als de interieurvoorverwarming is ingescha-
keld kunnen onderdelen van de auto, bijvoor-
beeld het uitlaatsysteem, zeer heet worden.
pagina 161).
Y
Brandbaar materiaal, bijvoorbeeld bladeren,
gras of takken, kunnen ontsteken, als ze in
contact komen met:
hete delen van het uitlaatsysteem
R
het uitlaatgas zelf.
R
Er bestaat brandgevaar!
Controleren dat als de interieurvoorverwar-
ming is ingeschakeld:
hete onderdelen van de auto niet in contact
R
komen met brandbaar materiaal
de uitlaatgassen ongehinderd uit het uit-
R
laatsysteem kunnen ontsnappen
de uitlaatgassen niet in contact komen met
R
brandbaar materiaal.
De interieurvoorverwarming en de uitgang
van de uitlaatgassen bevinden zich bij het
rechter voorwiel.
! Het gebruik van de interieurvoorverwar-
ming-ventilatie is een belasting van de
accu. Daarom na ten hoogste tweemaal
verwarmen of ventileren een langere
afstand met de auto afleggen.
De interieurvoorverwarming eenmaal per
maand gedurende circa 10 minuten inscha-
kelen.
De interieurvoorverwarming verwarmt de
lucht in het interieur tot de ingestelde tem-
peratuur. Hij is daarbij niet aangewezen op de
warmte-afgifte van de draaiende motor. De
interieurvoorverwarming wordt direct uit de
brandstoftank van de auto voorzien van
brandstof. Daarom moet de brandstoftank
nog Õ gevuld zijn, zodat is gewaarborgd dat
de interieurvoorverwarming werkt.
De interieurvoorverwarming of ‑ventilatie rea-
geert automatisch op wijzigingen in de bui-
tentemperatuur en de weersomstandighe-
den. Daarom is het mogelijk dat de interieur-
voorverwarming van ventileren naar verwar-
men of van verwarmen naar ventileren
omschakelt.
De interieurvoorverwarming schakelt zelf-
standig uit bij het afzetten van de motor. De
interieurvoorventilatie schakelt reeds uit als