Advertenties
Rijveiligheidssystemen
78
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
i
Het onderwerp "Belangrijke veiligheids-
voorschriften" (
G
WAARSCHUWING
®
Als het ESP
een storing vertoont, wordt de
auto niet door het ESP
Bovendien zijn ook andere rijveiligheidssys-
temen uitgeschakeld. Er bestaat verhoogd
slipgevaar en gevaar voor ongevallen!
Voorzichtig verder rijden. Het ESP
gekwalificeerde werkplaats laten controle-
ren.
Als het waarschuwingslampje å perma-
nent brandt, is het ESP
Als waarschuwingslampje ÷ en waarschu-
wingslampje å permanent branden, is het
®
ESP
vanwege een storing niet beschikbaar.
De informatie over de waarschuwingslampjes
(
pagina 297) en de displaymeldingen, die in
Y
het instrumentenpaneel kunnen worden
weergegeven (
Y
Alleen wielen met de aanbevolen bandenma-
ten monteren. Alleen dan kan het ESP
behoren functioneren.
Eigenschappen van het ESP
Algemene informatie
Als het waarschuwingslampje ESP
voor aanvang van de rit dooft, is het ESP
automatisch actief.
®
Als het ESP
ingrijpt, knippert het waarschu-
wingslampje ESP
paneel.
®
Als het ESP
ingrijpt:
®
Het ESP
in geen geval uitschakelen.
X
Bij het wegrijden het gaspedaal slechts zo
X
ver indrukken als nodig is.
Uw rijstijl aan de verkeers- en weersom-
X
standigheden aanpassen.
pagina 73) in acht nemen.
Y
®
gestabiliseerd.
®
bij een
®
uitgeschakeld.
pagina 258) in acht nemen.
®
®
÷
®
÷ in het instrumenten-
ECO start-stop-functie
De ECO start-stop-functie zorgt ervoor dat de
motor automatisch wordt afgezet bij het stop-
pen. Voor opnieuw wegrijden start de motor
automatisch. Het ESP
tevoren geselecteerde status. Voorbeeld:
Wanneer het ESP
afzetten van de motor uitgeschakeld was,
blijft het ESP
van de motor uitgeschakeld.
®
ESP
uit- of inschakelen
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
U kunt uit de volgende instellingen van het
®
ESP
kiezen:
®
Het ESP
R
®
Het ESP
R
G
WAARSCHUWING
Als het ESP
auto niet door het ESP
bestaat verhoogd slipgevaar en gevaar voor
ongevallen!
®
naar
®
Het ESP
alleen uitschakelen zolang de vol-
gende omstandigheden van toepassing zijn.
In de volgende situaties kan het beter zijn om
®
het ESP
uit te schakelen:
bij gebruik van sneeuwkettingen
R
in diepe sneeuw
R
®
op zand of grind
R
i
Het ESP
beschreven situaties niet meer van toepas-
sing zijn. Anders wordt de auto niet door
®
het ESP
slip raakt of er een wiel doordraait.
®
ESP
uit- of inschakelen
®
Het ESP
kan via de boordcomputer worden
uit- en ingeschakeld (
®
ESP
uitgeschakeld:
Het waarschuwingslampje ESP
het instrumentenpaneel gaat branden.
®
blijft daarbij in de van
®
voor het automatisch
®
ook na het automatisch starten
is ingeschakeld.
is uitgeschakeld.
®
wordt uitgeschakeld, wordt de
®
gestabiliseerd. Er
®
inschakelen zodra de hiervoor
gestabiliseerd als de auto in een
pagina 249).
Y
®
OFF å in
Advertenties
