Advertenties
Kentekenplaatverlichting
De verlichting uitschakelen.
X
De achterklep openen.
X
Een schroevendraaier van buitenaf op
X
lampglas : plaatsen.
Lampglas : opwippen en verwijderen.
X
Het lampje vervangen.
X
Lampglas : in de kentekenplaatverlich-
X
ting en vastdrukken, tot deze vergrendelt.
Ruitenwissers
Ruitenwissers in- en uitschakelen
! De ruitenwissers niet bedienen als de
voorruit droog is, de ruitenwisserbladen
kunnen dan worden beschadigd. Boven-
dien kunnen er door stof op de voorruit
krassen ontstaan bij het droog wissen.
Als het noodzakelijk is de ruitenwissers te
gebruiken bij droge weersomstandighe-
den, altijd wissen met ruitensproeiervloei-
stof.
! Als de ruitenwissers strepen op de ruit
maken nadat de auto in een wasstraat is
gereinigd, kan dit worden veroorzaakt door
wax of andere resten. Nadat de auto in een
wasstraat is gereinigd de voorruit reinigen
met water met reinigingsmiddel.
Combischakelaar
$ Ruitenwissers uit
1
Ä Intervalwissen laag (lage gevoelig-
2
heid van de regensensor)
Å Intervalwissen hoog (hoge gevoe-
3
ligheid van de regensensor)
° Continu wissen langzaam
4
¯ Continu wissen snel
5
í Eenmaal wissen resp. î wissen
B
met ruitensproeiervloeistof
De sleutel in het contactslot in stand 1 of 2
X
draaien (
pagina 161).
Y
De combischakelaar in de betreffende
X
stand draaien.
! Auto's met regensensor: Als de voorruit
bij droog weer vuil wordt, kunnen de rui-
tenwissers onbedoeld worden ingescha-
keld. Daardoor kunnen de ruitenwisserrub-
bers of de voorruit beschadigd raken.
Daarom bij droog weer de ruitenwissers
uitschakelen.
Auto's met regensensor: Bij de standen Ä
of Å wordt afhankelijk van de neerslag de
passende wisfrequentie ingesteld. In
stand Å is de regensensor gevoeliger dan
in stand Ä, de ruitenwissers wissen dus
vaker.
De ruiten worden niet meer correct gewist als
de ruitenwisserbladen versleten zijn. Daar-
door kan de verkeerssituatie niet meer goed
worden beoordeeld.
Ruitenwissers
Z
135
Advertenties
