Waarschuwings- en controlelampjes in het instrumentenpaneel
294
Probleem
ü
Het rode waarschu-
wingslampje veilig-
heidsgordels knippert
en er klinkt een onder-
broken waarschu-
wingssignaal.
Veiligheidssystemen
Probleem
J
Het rode controle-
lampje remmen brandt
als de motor draait.
Bovendien klinkt een
waarschuwingssignaal.
J
Het rode controle-
lampje remmen brandt
als de motor draait.
Bovendien klinkt een
waarschuwingssignaal.
Mogelijke oorzaak en/of gevolg en M M oplossingen
De bestuurder of de passagier hebben hun gordel niet omgegespt.
Daarbij wordt sneller dan 25 km/h gereden of er is kortstondig
sneller dan 25 km/h gereden.
De veiligheidsgordel omgespen (
X
Het waarschuwingslampje dooft en het waarschuwingssignaal
stopt.
Er liggen voorwerpen op de passagiersstoel. Daarbij wordt sneller
dan 25 km/h gereden of er is kortstondig sneller dan 25 km/h
gereden.
De voorwerpen van de passagiersstoel verwijderen en op een
X
veilige plaats opbergen.
Het waarschuwingslampje dooft en het waarschuwingssignaal
stopt.
Mogelijke oorzaak en/of gevolg en M M oplossingen
WAARSCHUWING
G
De rembekrachtiging vertoont een storing en het remgedrag kan
veranderen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen!
Direct op een veilige plaats stoppen. Niet verder rijden!
X
De auto tegen wegrollen beveiligen (
X
Contact opnemen met een gekwalificeerde werkplaats.
X
De extra meldingen op het multifunctioneel display in acht
X
nemen.
Er bevindt zich te weinig remvloeistof in het remvloeistofreservoir.
G
WAARSCHUWING
De remwerking kan nadelig beïnvloed zijn.
Er bestaat gevaar voor ongevallen!
Direct op een veilige plaats stoppen. Niet verder rijden!
X
De auto tegen wegrollen beveiligen (
X
Geen remvloeistof bijvullen. Door het bijvullen wordt de storing
X
niet verholpen.
Contact opnemen met een gekwalificeerde werkplaats.
X
De extra meldingen op het multifunctioneel display in acht
X
nemen.
pagina 44).
Y
pagina 184).
Y
pagina 184).
Y