ruiten stoppen. Aan toets W trekken, om
de zijruit weer te sluiten.
Comfortsluiten (auto's met panorama-
X
schuifdak): De toets e indrukken, tot
de zijruiten en het panoramaschuifdak wor-
den gesloten.
Het controlelampje in toets e gaat
branden. De luchtrecirculatie wordt inge-
schakeld.
Comfortsluiten (auto's zonder panora-
X
maschuifdak): De toets e indrukken,
tot de zijruiten worden gesloten.
Het controlelampje in toets e gaat
branden. De luchtrecirculatie wordt inge-
schakeld.
Als zich bij het comfortsluiten lichaamsdelen
in het sluitgebied bevinden, als volgt te werk
gaan:
Om de zijruit te openen of te sluiten toets
X
W indrukken.
De zijruiten stoppen.
Om de zijruit vervolgens te openen,
X
opnieuw toets W indrukken.
of
Toets e langer dan twee seconden
X
indrukken.
De zijruiten bewegen in de tegenoverge-
stelde richting.
Alleen auto's met panoramaschuifdak:
X
De toets 3 voor het openen en sluiten
van het panoramaschuifdak indrukken.
Het panoramaschuifdak stopt.
Om het panoramaschuifdak te openen ver-
X
volgens opnieuw toets 3 naar achteren
trekken.
i
De aanwijzingen m.b.t. de automatische
anti-inklemfunctie in acht nemen:
van de zijruiten (
R
van het panoramaschuifdak
R
(
pagina 104)
Y
Comfortopenen (auto's met panorama-
X
schuifdak): De toets e indrukken, tot
de zijruiten en het panoramaschuifdak wor-
den gesloten. De zijruiten en het panora-
Temperatuurregelsysteem bedienen
pagina 99)
Y
maschuifdak bewegen zich naar de oor-
spronkelijke positie.
Het controlelampje in toets e dooft. De
luchtrecirculatie wordt uitgeschakeld.
Comfortopenen (auto's zonder panora-
X
maschuifdak): De toets e indrukken,
tot de zijruiten worden gesloten. De zijrui-
ten bewegen zich naar de oorspronkelijke
positie.
Het controlelampje in de toets e dooft.
De luchtrecirculatie wordt uitgeschakeld.
i
Als na het comfortsluiten een zijruit of het
panoramaschuifdak handmatig wordt
geopend, blijft de zijruit of het panorama-
schuifdak bij het comfortopenen in deze
stand staan.
Restwarmte in- en uitschakelen
Algemene aanwijzingen
Alleen de automatische temperatuurregeling
THERMOTRONIC beschikt over de functie
"Restwarmte".
Als de motor is afgezet, kan met de rest-
warmte van de motor de geparkeerde auto
nog maximaal circa 30 minuten worden ver-
warmd. De verwarmingsduur is afhankelijk
van de ingestelde interieurtemperatuur.
i
Onafhankelijk van de ingestelde lucht-
hoeveelheid draait de aanjager met een
lage snelheid.
i
Als de functie "Restwarmte" bij hoge bui-
tentemperaturen wordt ingeschakeld,
wordt alleen de ventilatie ingeschakeld. De
aanjager draait in de middelste stand.
i
Bij het ventileren kan de lucht in het inte-
rieur niet tot onder de buitentemperatuur
worden gekoeld.
151
Z