Bedieningseenheid automatische temperatuurregeling THERMOTRONIC (2
zones)
Temperatuur instellen links (
:
Temperatuurregeling automatisch regelen (
;
Voorruit ontwasemen (
=
Luchthoeveelheid verhogen (
?
Luchtverdeling instellen (
A
Display
B
Luchtrecirculatie in- en uitschakelen (
C
Temperatuurregeling in- en uitschakelen (
D
Temperatuur instellen rechts (
E
Restwarmte in- en uitschakelen (
F
Koeling met luchtdroging in- en uitschakelen (
G
Luchthoeveelheid verkleinen (
H
Achterruitverwarming in- en uitschakelen (
I
ZONE-functie in- en uitschakelen (
J
Informatie m.b.t. het gebruik van de
automatische temperatuurregeling
THERMOTRONIC
Automatische temperatuurregeling
Hierna vindt u een aantal aanwijzingen en
aanbevelingen voor een optimale omgang
met de automatische temperatuurregeling
THERMOTRONIC.
De temperatuurregeling bij voorkeur via de
R
toetsen à en ¿ inschakelen. De
Overzicht temperatuurregelsystemen
pagina 146)
Y
Y
pagina 148)
Y
pagina 148)
Y
pagina 147)
Y
pagina 150)
Y
Y
pagina 146)
Y
pagina 151)
Y
pagina 148)
Y
Y
pagina 148)
Y
pagina 146)
pagina 144)
pagina 144)
Y
pagina 149)
controlelampjes in de toetsen à en
¿ gaan branden.
De temperatuur op 22 † instellen.
R
De functie "Voorruit ontwasemen" slechts
R
kortstondig gebruiken, tot de beslagen
voorruit is ontwasemd.
De functie "Luchtrecirculatie" slechts kort-
R
stondig gebruiken, bijvoorbeeld bij onaan-
gename geuren in de buitenlucht of in een
tunnel. Anders kunnen de ruiten beslaan,
143