Download Print deze pagina

Mercedes-Benz B 180 2014 Handleiding pagina 58

Advertenties

een verhoogd gevaar voor letsel of zelfs
levensgevaar!
Pyrotechnisch geactiveerde gordelspanners
direct bij een gekwalificeerde werkplaats
laten vervangen.
Mercedes-Benz adviseert om de auto na een
ongeval naar een gekwalificeerde werkplaats
te laten slepen. Dit advies in het bijzonder
opvolgen nadat een gordelspanner of airbag
is geactiveerd.
®
Het door PRE-SAFE
nen van de veiligheidsgordel in een gevaar-
lijke situatie gebeurt door een elektromotor.
Deze procedure is omkeerbaar.
Als een gordelspanner of airbag wordt geac-
tiveerd, hoort u een knal en kan er poederstof
vrijkomen. Het waarschuwingslampje veilig-
heidssysteem 6 gaat branden.
De knal is in principe niet schadelijk voor het
gehoor, uitzonderingen daargelaten. Het vrij-
komende poederstof is in het algemeen niet
schadelijk voor de gezondheid, maar kan bij
personen met astma of ademhalingsmoeilijk-
heden kortstondige ademhalingsmoeilijkhe-
den veroorzaken. Zodra u zonder gevaar kunt
uitstappen, moet u de auto direct verlaten om
ademhalingsmoeilijkheden te voorkomen.
Eventueel kunt u ook de ruit openen.
Werking
Bij een ongeval analyseert de regeleenheid
van het veiligheidssysteem tijdens de eerste
fase van het ongeval belangrijke natuurkun-
dige gegevens van de vertraging of versnel-
ling van de auto, zoals:
duur
R
richting
R
intensiteit
R
Op basis van deze analyse activeert de regel-
eenheid van het veiligheidssysteem de gor-
delspanners bij een frontale aanrijding of een
aanrijding van achteren.
geactiveerde voorspan-
Veiligheidssystemen inzittenden
Een gordelspanner kan alleen worden geac-
tiveerd, als:
het contact is ingeschakeld
R
de onderdelen van het veiligheidssysteem
R
gereed voor gebruik zijn, zie "Waarschu-
wingslampje veiligheidssysteem"
(
pagina 41)
Y
als bij de betreffende voorstoel de gordel-
R
slottong in het gordelslot vergrendeld is.
De gordelspanners achterin worden onafhan-
kelijk van de vergrendelingstoestand van de
veiligheidsgordels geactiveerd.
Als de regeleenheid van het veiligheidssys-
teem een zwaarder ongeval registreert, wor-
den bij een frontale aanrijding in bepaalde
situaties extra onderdelen van het veilig-
heidssysteem onafhankelijk van elkaar geac-
tiveerd:
Frontairbags en bestuurderskneebag
R
Windowbag, als preventief wordt vastge-
R
steld dat naast de veiligheidsgordel extra
beschermingspotentieel voor de inzitten-
den nodig is
Bij auto's met automatische passagiersairba-
guitschakeling: Afhankelijk van de persoon
op de passagiersstoel is de passagiersairbag
uit- of ingeschakeld. Alleen als het controle-
lampje PASSENGER AIR BAG ON brandt, kan
de passagiersairbag bij een ongeval worden
geactiveerd. De informatie m.b.t. de contro-
lelampjes PASSENGER AIR BAG in acht
nemen (
pagina 41).
Y
Uw auto heeft tweetraps frontairbags. In de
eerste activeringsfase wordt de frontairbag
met drijfgas gevuld, waardoor het risico op
letsel wordt beperkt. Als vervolgens binnen
enkele milliseconden de tweede activerings-
fase plaatsvindt, wordt de frontairbag met de
maximale hoeveelheid drijfgas gevuld.
Het bepalen van de activeringsdrempels voor
de gordelspanner en de airbag gebeurt door
het analyseren van de op verschillende plaat-
sen in de auto optredende vertragingen of
versnellingen. Deze procedure heeft een anti-
ciperend karakter. De activering moet tijdig,
aan het begin van het ongeval, plaatsvinden.
55
Z

Advertenties

loading