Veiligheidssystemen inzittenden
56
De vertraging en versnelling van de auto en de
krachtrichting worden hoofdzakelijk bepaald
door:
de verdeling van de krachten tijdens het
R
ongeval
de botsingshoek
R
de deformatie-eigenschappen van de auto
R
de toestand van het voorwerp waar de auto
R
tegenaan botst.
Factoren die pas na de aanrijding of achteraf
zichtbaar of meetbaar zijn, hebben geen
invloed op het activeren van de airbag. Ze
geven daarvoor ook geen indicatie.
De auto kan behoorlijk worden vervormd zon-
der dat een airbag wordt geactiveerd. Dit is
het geval als alleen relatief gemakkelijk ver-
vormbare delen worden geraakt en niet de
noodzakelijke vertraging wordt gehaald.
Omgekeerd kan een airbag worden geacti-
veerd, hoewel de auto slechts gering ver-
vormd is. Dit is het geval als bijvoorbeeld zeer
stijve delen, zoals langsdragers, geraakt zijn
en de vertraging daardoor hoog genoeg is.
Als de regeleenheid veiligheidssysteem een
aanrijding van opzij registreert, worden de
betreffende onderdelen van het veiligheids-
systeem onafhankelijk van elkaar geacti-
veerd.
Sidebags aan de zijde van het ongeval,
R
onafhankelijk van de gordelspanner en het
gebruik van de veiligheidsgordel
Auto's met automatische passagiersairba-
guitschakeling: De sidebag aan passagiers-
zijde wordt onder de volgende voorwaar-
den geactiveerd:
de passagiersstoel is als bezet herkend,
-
of
op de passagiersstoel is de gordelslot-
-
tong in het gordelslot vergrendeld.
Windowbag aan de zijde van het ongeval,
R
onafhankelijk van het gebruik van de vei-
ligheidsgordel en onafhankelijk ervan of de
passagiersstoel bezet is
Gordelspanners, als in deze situatie pre-
R
ventief wordt vastgesteld dat extra
beschermingspotentieel voor de inzitten-
den nodig is
i
Niet alle airbags worden bij een ongeval
geactiveerd. De verschillende airbagsyste-
men werken onafhankelijk van elkaar.
De werking van de airbagsystemen is
afhankelijk van de bepaalde ernst van het
ongeval, in het bijzonder de vertraging of
versnelling van de auto en de verwachte
aard van het ongeval:
frontale aanrijding
R
aanrijding van opzij
R
®
PRE-SAFE
(preventieve inzittenden-
bescherming)
Inleiding
®
De PRE-SAFE
neemt in bepaalde gevaarlijke
situaties preventieve maatregelen ter
bescherming van de inzittenden.
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
! Er mogen zich geen voorwerpen in de
beenruimte of achter de stoelen bevinden;
dit controleren. Het gevaar is aanwezig dat
de stoelen en/of de voorwerpen bij de acti-
vering van PRE-SAFE
Hoewel uw auto met PRE-SAFE
uitgerust, is de kans op verwondingen bij een
ongeval niet uit te sluiten. Uw rijstijl altijd aan
de weg- en weersomstandigheden aanpassen
en voldoende veilige afstand houden. Oplet-
tend rijden.
Functie
®
De PRE-SAFE
grijpt in:
bij een noodstop, bijvoorbeeld als de BAS
R
wordt geactiveerd
als de auto bij rijdynamisch kritische situ-
R
aties door het overschrijden van natuur-
®
worden beschadigd.
®
systeem is