Op de andere verkeersdeelnemers letten.
Eventueel stoppen of de parkeerprocedure
met de actieve parkeerassistent afbreken.
! Indien niet vermijdbaar onder een rechte
hoek en langzaam over obstakels zoals
stoepranden rijden. Anders kunnen velgen
en banden worden beschadigd.
De actieve parkeerassistent kan mogelijk ook
parkeerplaatsen weergeven, die niet voor
parkeren geschikt zijn, bijvoorbeeld:
bij een parkeer- of stopverbod
R
voor in- en uitritten of in- en uitgangen
R
op ongeschikte ondergrond.
R
Parkeeraanwijzingen:
In smalle straten zo dicht mogelijk langs de
R
parkeerplaats rijden.
Parkeerplaatsen die vuil of begroeid zijn,
R
worden mogelijkerwijs niet herkend of niet
correct gemeten.
Parkeerplaatsen vóór geparkeerde aan-
R
hangwagens, waarvan de aanhangwagen-
dissel over de rand van de parkeerplaats
steekt, worden mogelijkerwijs niet als par-
keerplaats herkend of niet correct geme-
ten.
Sneeuw of zware regenval kunnen ertoe
R
leiden dat de afmetingen van de parkeer-
plaats niet nauwkeurig worden bepaald.
Tijdens het inparkeren ook de waarschu-
R
wingsmeldingen van de PARKTRONIC
(
pagina 208) in acht nemen.
Y
U kunt op elk moment correcties aanbren-
R
gen tijdens het parkeren, de actieve par-
keerassistent wordt in dat geval uitgescha-
keld.
Als u een last moet vervoeren die voorbij de
R
auto uitsteekt, mag de actieve parkeeras-
sistent niet worden gebruikt.
De actieve parkeerassistent niet gebruiken
R
als sneeuwkettingen gemonteerd zijn.
Altijd zorg dragen voor een correcte ban-
R
denspanning. Deze is van invloed op het
parkeergedrag van de auto.
De actieve parkeerassistent gebruiken voor
parkeerplaatsen die:
parallel aan of dwars op de rijrichting liggen
R
zich in rechte straten bevinden, dus niet in
R
bochten
op dezelfde hoogte liggen als de straat, dus
R
bijvoorbeeld niet op de stoep liggen.
Bij auto's met uitgeklapte trekhaak neemt de
minimumlengte voor parkeerplaatsen iets
toe.
Als er een aanhangwagen aan uw auto is aan-
gekoppeld, mag de actieve parkeerassistent
niet worden gebruikt. Als de elektrische ver-
binding tussen de auto en aanhangwagen is
aangesloten, is de actieve parkeerassistent
niet beschikbaar. De PARKTRONIC is voor de
achterzijde uitgeschakeld.
Parkeerplaats herkennen
Voorwerpen die zich boven het herkennings-
gebied van de actieve parkeerassistent bevin-
den, kunnen bij het opmeten van de parkeer-
plaats niet worden herkend. Hiermee wordt
daarom ook geen rekening gehouden bij het
berekenen van de parkeerprocedure. Dit
geldt bijvoorbeeld voor uitstekende lading,
overhangen of laadplatforms van vrachtwa-
gens.
G
WAARSCHUWING
Als zich objecten boven het herkenningsge-
bied bevinden, kan:
de actieve parkeerassistent te vroeg instu-
R
ren
de auto niet afremmen en stoppen voor
R
deze objecten.
Daardoor kunt u een aanrijding veroorzaken.
Er bestaat gevaar voor ongevallen!
Als zich objecten boven het herkenningsge-
bied bevinden, stoppen en de actieve par-
keerassistent uitschakelen.
Meer informatie over het herkenningsgebied
(
pagina 207).
Y
Rijsystemen
211
Z