Rijsystemen
214
Auto's met automatische transmissie: Op
het multifunctioneel display verschijnt de
melding
Parkeerassistent actief
Parkeerassistent actief
Selecteer schakelstand R Letten op
Selecteer schakelstand R
omgeving.
omgeving
Auto's met handgeschakelde versnel-
lingsbak: Op het multifunctioneel display
verschijnt de melding
actief Achteruitversnelling inscha‐
actief Achteruitversnelling inscha‐
kelen Letten op omgeving
kelen
Letten op omgeving
Zodra het parkeren is beëindigd, verschijnt op
het multifunctioneel display de melding
keerassistent beëindigd
keerassistent beëindigd
waarschuwingssignaal. De auto is nu gepar-
keerd.
Auto's met automatische transmissie: De
auto wordt op zijn plaats gehouden zonder
dat u het rempedaal hoeft te bedienen. De
remwerking wordt opgeheven als gas wordt
gegeven.
De actieve parkeerassistent ondersteunt u nu
niet meer met stuur- en remingrepen. Als de
actieve parkeerassistent beëindigd wordt,
moet u in elk geval weer zelf sturen en rem-
men. De PARKTRONIC is nog steeds beschik-
baar.
Inparkeeraanwijzingen:
Hoe uw auto na het parkeren in de par-
R
keerplaats komt te staan, is afhankelijk van
verschillende factoren. Met name de plaats
en vorm van de ervoor en erachter gepar-
keerde auto's en van de plaatselijke
omstandigheden. Het kan voorkomen dat
de actieve parkeerassistent de auto te ver
of niet ver genoeg in de parkeerplaats
stuurt. Eventueel stuurt hij de auto ook over
of op de stoeprand. Eventueel de parkeer-
procedure met de actieve parkeerassistent
afbreken.
Transmissiestand D kan ook vroegtijdig
R
worden ingeschakeld. De auto verandert
dan van richting en rijdt niet zo ver in de
parkeerplaats. Als te vroeg wordt gescha-
keld, wordt het parkeren afgebroken. Een
zinvolle parkeerstand is vanuit deze positie
niet meer mogelijk.
Letten op
Parkeerassistent
Parkeerassistent
Par‐
Par‐
en klinkt er een
Uitparkeren
Om ervoor te zorgen dat de actieve parkeer-
assistent u bij het uitparkeren ondersteunt:
moet met de actieve parkeerassistent inge-
R
parkeerd zijn.
moet de begrenzing van de parkeerplaats
R
naar voren en achteren hoog genoeg zijn.
Een stoeprand is bijvoorbeeld niet vol-
doende.
mag de begrenzing van de parkeerplaats
R
niet te breed zijn, omdat de auto door het
manoeuvreren maximaal onder een hoek
van 45° ten opzichte van de uitgangsposi-
tie in de parkeerplaats kan worden
gedraaid.
moet ten minste een manoeuvreerafstand
R
van 1,0 m beschikbaar zijn.
Alleen als met de actieve parkeerassistent
parallel is ingeparkeerd, kan deze ook bij het
uitparkeren ondersteunen.
i
Auto's met automatische transmissie:
Als de PARKTRONIC obstakels herkent,
remt de actieve parkeerassistent bij het
uitparkeren zelfstandig af. De bestuurder is
zelf verantwoordelijk voor het tijdig rem-
men.
De motor starten.
X
De elektrische parkeerrem vrijzetten.
X
De richtingaanwijzer inschakelen in de uit-
X
parkeerrichting.
Auto's met automatische transmissie:
X
De transmissie in stand D of R zetten.
Auto's met handgeschakelde versnel-
lingsbak: Een vooruitversnelling of de ach-
teruitversnelling inschakelen.
Op het multifunctioneel display verschijnt
de melding
Parkeerassist. start?
Parkeerassist. start?
Ja: OK
Ja: OK Nee:
Nee:%.
Procedure afbreken: De toets % in het
X
multifunctioneel stuurwiel indrukken of
wegrijden.
of
Met ondersteuning van de actieve par-
X
keerassistent uitparkeren: De toets