1.4. Montage-instructies
Voorkant
Figuur 1.2: Het werkbereik van de robot. De robot kan opereren binnen een
"bol"(Ø170 cm) rondom de basis, met uitzondering van een cilindrisch volume
recht boven en recht onder de basis.
Ingang 100-120 VAC
Ingang 200-240 VAC
Frequentie
Stand-byvermogen
Normaal vermogen 'Aan'
Tabel 1.1: Specificaties voor netaansluiting
1.4.5 Het scherm monteren
Het scherm kan worden opgehangen aan een wand of aan de regelkast. Er
kunnen extra bevestigingsonderdelen worden gekocht.
1.4.6 Aansluiten van de robotkabel
De kabel vanaf de robot moet worden aangebracht in de connector bij de
knop van de regelkast. Zorg ervoor dat de connector goed vergrendelt. Het
aansluiten en loskoppelen van de robotkabel mag alleen plaatsvinden wan-
neer de stroomvoorziening van de robot is uitgeschakeld. Dit is eenvoudig zeker
te stellen door de noodstopknop op de voorkant van de regelkast in te drukken.
1.4.7 Aansluiten van de netkabel
De netkabel vanaf de regelkast heeft standaard een IEC-stekker aan het uiteinde.
Sluit een landspecifieke netstekker of -kabel aan op de IEC-stekker. Gebruik wel
een kabel die voldoet aan de netvoedingsspecificaties in tabel
De regelkast moet via de netvoedingskabel worden aangesloten op de
massa. Gebruik de M8 schroef linksonder op de regelkast om de massa op
andere apparatuur aan te sluiten.
Gekanteld
Min. 16 A nominale stroomsterkte
Min. 8 A nominale stroomsterkte
50-60 Hz
5 W
200 W
13
UR-6-85-5-A