320
VERZORGING VAN DE AUTO
van andere extra voedingsaan-
sluitingen. Zie Voedingsaanslui-
tingen 0 123.
Gebruik niet de aansteker als de
auto met een extra voedingsaan-
sluiting uitgevoerd is.
Gebruik de aansteker als de auto
alleen met een aansteker uitge-
voerd is.
Voorkom dat de voedingskabel in
het portier of de ruit bekneld
raakt.
7. Start de motor. Bij gebruik van
de luchtcompressor moet de
motor draaien.
8. Druk op de keuzeschakelaar (1)
en draai deze rechtsom in de
stand voor alleen lucht.
9. Druk op de knop aan/uit (2) om
de compressor in te schakelen.
De compressor pompt alleen
lucht in de band.
10. Pomp de band op tot de aanbe-
volen bandenspanning met
behulp van de drukmeter (3). De
aanbevolen bandenspanning
wordt op het label met banden-
en belastingsinformatie vermeld.
Zie Bandenspanning 0 299.
De drukmeter (3) kan een hogere
waarde aangeven dan de werke-
lijke bandenspanning wanneer de
compressor is ingeschakeld.
Schakel de compressor uit voor
een juiste meetwaarde. De
compressor kan worden in-/uitge-
schakeld totdat de juiste
spanning bereikt is.
Als de bandenspanning hoger
wordt dan de aanbevolen
bandenspanning, kunt u de
spanning aanpassen door op de
knop voor verlaging van de
bandenspanning (4) te drukken
totdat de juiste spanningswaarde
wordt bereikt. Deze optie werkt
alleen als u de slang voor alleen
lucht (7) gebruikt.
11. Druk op de aan/uitknop (2) om
de bandenreparatieset met
compressor uit te schakelen.
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de bandenreparatieset met
compressor, omdat deze na
gebruik warm kan zijn.
12. Ontkoppel de stekker (8) van de
extra voedingsaansluiting in
de auto.
13. Koppel de slang voor alleen lucht
(7) los van het bandventiel door
deze linksom te draaien en plaats
de dop van het bandventiel terug.
14. Breng de slang voor alleen lucht
(7), de stekker (8) en de kabel
terug naar hun oorspronkelijke
plaats.
15. Berg de uitrusting op de
oorspronkelijke plek in de
auto op.