208
RIJDEN EN BEDIENEN
2. Zet de schakelhendel naar voren
om op te schakelen of naar
achteren om terug te schakelen.
3. Annuleer DSC door de schakel-
hendel weer in D (Drive) te
zetten.
Drukschakelknoppen
De Tap Shift-bediening zit aan de
achterkant van het stuurwiel, indien
aanwezig.
Om DSC te gebruiken met de
drukschakelknoppen:
1. Zet de schakelhendel naar links
vanuit D (Drive) in M (handge-
schakelde stand). De versnel-
lingsbak staat in Handmatige
modus en houdt de huidige
versnelling vast.
2. Trek de knop naar u toe om te
schakelen. Trek aan de linker
knop om ( ) terug te schakelen
en op de rechter knop om (+) op
te schakelen. Houd de linker
knop (-) ingedrukt om de laagst
mogelijke versnelling in te
schakelen.
3. Annuleer DSC door de schakel-
hendel weer in D (Drive) te
zetten.
De drukschakelmodus kan ook tijdelijk
bij het rijden in D (Drive) worden
gebruikt. Trek aan de (+) opschakel- of
(-) terugschakelknop.
Annuleer de drukschakelmodus door
de (+) opschakelknop gedurende twee
seconden vast te houden. Als er geen
actie wordt genomen, gaat de auto na
een korte periode van stabiele
snelheid of na stilstand weer terug
naar automatisch schakelen.
Wanneer u de DSC-functie gebruikt,
schakelt de auto steviger en sneller.
Deze kan worden gebruikt voor
sportief rijden, heuvelop of heuvelaf
rijden, langer doorrijden in een
versnelling, terugschakelen voor meer
vermogen of het afremmen op de
motor.
De versnellingsbak laat alleen naar
versnellingen schakelen die geschikt
zijn voor de rijsnelheid en het motor-
toerental (1/min). Als het motortoe-
rental te hoog is, schakelt de
versnellingsbak niet automatisch naar
een hogere versnelling.
Als schakelen om welke reden dan ook
wordt geblokkeerd, verschijnt er een
DIC-bericht.
Tijdens het vanuit stilstand optrekken
bij sneeuw en ijzel wordt geadviseerd
de tweede of derde versnelling in te
schakelen. Met een hogere versnelling
beschikt de auto over meer tractie op
gladde ondergronden. Zie Regeling
bestuurdersmodus 0 214.