Motor laten draaien
wanneer auto is gepar-
keerd
Het is beter om de motor niet te laten
draaien als de auto is geparkeerd.
Laat u de auto met een draaiende
motor achter, volg dan de juiste proce-
dure om te voorkomen dat het zich in
beweging zet. Zie Schakelen naar
parkeerstand 0 201 en motoruitlaat
0 204.
Indien op een heuvel wordt gepar-
keerd en een aanhanger wordt
getrokken, zie Rij-eigenschappen en tips
voor slepen 0 248.
Automatische versnel-
lingsbak
Automatische transmissie
P : In deze stand worden de aandrijf-
wielen vergrendeld. Gebruik P
(parkeren) om de motor te starten,
omdat de auto niet gemakkelijk kan
bewegen.
RIJDEN EN BEDIENEN
Waarschuwing
Het is gevaarlijk om het voertuig te
verlaten als de schakelhendel niet
volledig in de stand P (Park) staat
en de handrem niet stevig is aange-
trokken. Het voertuig kan dan
wegrollen.
Verlaat daarom het voertuig niet als
de motor draait. Als de motor nog
draait, kan het voertuig plotseling
gaan rijden. Voor u en anderen
bestaat dan gevaar voor persoonlijk
letsel. Om ervoor te zorgen dat het
voertuig, ook op een tamelijk vlakke
ondergrond, niet kan gaan rijden,
moet u de handrem aantrekken en
de schakelhendel naar stand P
(Park) bewegen. Zie Schakelen naar
parkeerstand 0 201.
Zorg ervoor dat de schakelhendel
volledig in stand P (Parkeren) staat
voordat u de motor start. De auto
heeft een elektronisch ontgrendelsys-
teem van de schakelblokkering. Trap
eerst het rempedaal volledig in en
druk vervolgens de schakelhendelknop
205