Bandenspanning
Voor een optimale werking
moeten de banden op de juiste
spanning zijn gebracht.
Voorzichtig
Zowel een te lage als te hoge
bandenspanning is onwenselijk.
Een te lage bandenspanning kan
leiden tot:
Overbelasting en overver-
hitting van de band, met
een klapband tot gevolg.
Voortijdige of onregelma-
tige slijtage.
Slecht rijgedrag.
Hoger brandstofverbruik.
Een te hoge bandenspanning
kan leiden tot:
Abnormale slijtage.
Slecht rijgedrag.
Voorzichtig
(Vervolg)
Stug rijgedrag.
Onnodige schade vanwege
slecht wegdek.
Op het informatielabel voor
banden en laadvermogen van de
auto staan de originele banden en
de juiste koude bandenspanningen
vermeld. De aanbevolen banden-
spanning is de minimaal vereiste
bandenspanning die nodig is bij
maximale belading van de auto.
Zie Belastingslimieten auto 0 192.
De wijze waarop de auto is
beladen, heeft invloed op het
rijgedrag en het rijcomfort. De
auto mag nooit zwaarder beladen
zijn dan het gespecificeerde
gewicht.
Wanneer controleren?
Controleer de banden minimaal
eenmaal per maand.
VERZORGING VAN DE AUTO
Werkwijze voor controle
Gebruik een nauwkeurige
handmeter om de bandenspanning
te controleren. De juiste banden-
spanning kan niet worden vastge-
steld door de banden te bekijken.
Controleer de bandenspanning bij
koude banden. Dit betekent dat
gedurende de laatste drie uur niet
met de auto is gereden of niet
meer dan 1,6 km (1 mijl) is
afgelegd.
Verwijder het ventieldopje van het
ventiel. Druk de bandenspannings-
meter stevig op het ventiel om de
spanning te meten. Indien de
koude bandenspanning overeen-
komt met de aanbevolen spanning
op het informatielabel voor
banden en laadvermogen, is
verdere actie niet nodig.
Voeg bij een lage bandenspanning
lucht toe tot de druk de aanbe-
volen waarde heeft bereikt. Druk
bij een hoge bandenspanning op
de metalen stift in het midden van
299