164
VERLICHTING
Uitstapverlichting
De koplampen, achterlichten, parkeer-
lichten, buitenspiegelverlichting,
kentekenplaatverlichting en lampjes in
de buitenportierhandgrepen gaan
branden, wanneer u na uitschakeling
van het contact het bestuurdersportier
opent en de richtingaanwijzerhendel
korte tijd naar u toe haalt en weer
loslaat. De plafondverlichting gaat
branden nadat het contact in de stand
OFF gezet is. De buitenverlichting en
de plafondverlichting blijven
gedurende een bepaalde tijd branden
voordat ze uit gaan.
U kunt deze functie naar wens confi-
gureren. Zie Personalisering voertuig
0 150.
Accuvoeding, beveiliging
De accubeschermingsfunctie is
ontwikkeld om de accu van de auto te
beschermen.
Als sommige lampen in de auto aan
blijven en het contact is uitgezet,
schakelt het beveiligingssysteem van
de accu de lamp na enige tijd automa-
tisch uit.
Accuspaarstand buitenver-
lichting
Als de parkeerlichten of de koplampen
handmatig aan zijn gelaten, wordt de
buitenverlichting ongeveer 10 minuten
nadat het contact uitgeschakeld is,
uitgeschakeld. Zo wordt het ontladen
van de accu voorkomen. Om de timer
van 10 minuten opnieuw te starten,
draait u de lichtschakelaar naar de
-stand en dan terug naar de
-stand.
Om te verlichting gedurende meer dan
10 minuten te laten branden, moet
het contact aan of op ACC/ACCES-
SORY (accessoires) staan.
- of