134
INSTRUMENTEN EN KNOPPEN
Als het aan-symbool op de statusindi-
cator passagiersairbag brandt,
betekent dat de frontairbag en
knieairbag van de buitenste passagier
klaar voor bedrijf zijn.
Als het symbool uit op het status-
lampje passagiersairbag brandt, geeft
dat aan dat het aanwezigheidsdetec-
tiesysteem de frontairbag en
knieairbag van de buitenste passagier
voor heeft uitgeschakeld.
Als na een paar seconden beide
lampjes blijven branden of er helemaal
geen lampjes zijn, is er wellicht een
probleem met de lampjes of het
aanwezigheidsdetectiesysteem.
Raadpleeg de dealer.
{
Waarschuwing
Wanneer de airbagcontrolelamp
oplicht en blijft branden, zit er iets
verkeerd in het airbagsysteem. Laat
de auto meteen repareren om letsel
bij u of anderen te voorkomen. Zie
Lampje airbag ingeschakeld 0 133
voor meer informatie, waaronder
belangrijke veiligheidsinformatie.
Controlelampje oplaad-
systeem
Dit laadsysteemlampje gaat kort
branden wanneer het contact aan
wordt gezet maar de motor niet draait,
als controle om te tonen dat het
lampje werkt. Het moet doven
wanneer de motor wordt gestart.
Als het lampje blijft branden, is er
mogelijk een probleem met het
elektrisch laadsysteem. Laat dit door
de dealer nakijken. Als er wordt
gereden terwijl dit lampje brandt, kan
hierdoor de accu leegraken.
Wanneer dit lampje oplicht of
knippert, verschijnt er tevens een
bericht op het Driver Information
Center (DIC).
Als er een korte afstand moet worden
gereden terwijl het lampje brandt,
schakel dan alle accessoires uit
(bijvoorbeeld radio en aircondi-
tioning).
Storingsindicatielampje
(Storingsindicatielampje
motor)
Dit lampje is onderdeel van de boord-
diagnose van de emissieregeling van
de auto. Als het lampje bij een draai-
ende motor gaat branden, is er een
storing gedetecteerd zodat de auto toe
is aan een servicebeurt. Wanneer het
contactslot in Onderhoudsmodus
staat, moet het lampje kortstondig
gaan branden om aan te geven dat het
naar behoren werkt. Zie Standen
contactslot 0 197.