Een controle voordat u de koude
motor start, geeft een hogere
nauwkeurigheid. Verwijder de
peilstok en controleer het peil.
Als u geen twee uur kunt wachten,
moet u een warme motor minstens
15 minuten laten stilstaan. Een
nog koude motor moet minstens
30 minuten stilstaan. Trek de
peilstok eruit, veeg hem af met
schoon keukenpapier of een doek
en steek hem helemaal terug.
Verwijder de peilstok nogmaals,
houd het uiteinde naar beneden
en controleer het peil.
Wanneer motorolie bijvullen?
2,0 liter L4-motor (LTG)
3,6 liter V6-motor (LF4)
Als het oliepeil onder het gearceerde
vlak aan het uiteinde van de peilstok
staat en de motor minstens 15
minuten uit is, vult u 1 liter (1 qt)
voorgeschreven olie bij en herhaalt u
de meting. Zie "Keuze van de juiste
motorolie" verderop in dit hoofdstuk
voor uitleg over de te gebruiken olie.
Voor de oliecarterinhoud, zie Capaci-
teit en specificaties 0 347.
Voorzichtig
Vul niet te veel olie bij. Als het
oliepeil zich boven of onder het
aanvaardbare bedrijfsbereik op de
peilstok bevindt, is dit schadelijk
voor de motor. De motor kan
beschadigd raken als u constateert
dat het oliepeil zich boven het
VERZORGING VAN DE AUTO
Voorzichtig
(Vervolg)
bedrijfsbereik bevindt (er zit zoveel
olie in de motor dat het oliepeil is
gestegen boven het kruisgewijs
gearceerde deel dat het juiste
bedrijfsbereik aangeeft). U moet het
teveel aan olie aftappen of hiervoor
naar een servicemonteur gaan. Rijd
echter zo min mogelijk met de auto.
Zie Overzicht motorruimte 0 261 voor
de locatie van de vuldop voor de
motorolie.
Voeg voldoende olie toe om het peil
ergens binnen het voorgeschreven
bedrijfsbereik te brengen. Druk de
peilstok helemaal terug wanneer u
klaar bent.
Keuze van de juiste motorolie
De keuze van de juiste motorolie is
afhankelijk van de voorgeschreven
specificatie én de viscositeitsgraad. Zie
Aanbevolen vloeistoffen en smeermid-
delen 0 343.
265