de auto tot de ingestelde snelheid
accelereren. Wanneer dit gebeurt
verschijnt het voorliggerlampje niet.
ACC kan een voertuig op een andere
rijbaan detecteren en de remmen
activeren.
ACC kan soms naar blijkt onnodig
waarschuwen en/of afremmen. Het
kan bij het aansnijden of uitkomen
van een bocht reageren op voertuigen
op andere rijstroken, borden, vangrails
en andere stilstaande objecten. Dit is
een normale werking. De auto heeft
geen onderhoud nodig.
Wisselen van rijbaan door andere
voertuigen
ACC detecteert geen voorligger totdat
deze zich volledig op dezelfde rijbaan
bevindt. Wellicht moet u het rempe-
daal intrappen.
ACC niet op heuvels en bij het
trekken van een aanhanger
gebruiken
RIJDEN EN BEDIENEN
Gebruik ACC niet bij ritten op steile
heuvels of tijdens het trekken van een
aanhanger. Bij ritten op steile heuvels
detecteert ACC een voertuig op
dezelfde rijbaan niet. Op steile heuvels
moet de bestuurder vaak weer zelf
optrekken en remmen, in het
bijzonder bij het trekken van een
aanhanger. Als u remt, werkt de ACC
niet meer.
ACC afsluiten
Er zijn drie manieren om ACC te
deactiveren:
Druk lichtjes op het rempedaal.
Druk op
.
J
Druk op
.
Snelheidsgeheugen wissen
De ingestelde snelheid wordt uit het
cruisecontrol-geheugen gewist,
J
wanneer u op
drukt of als u het
contact uitgeschakeld.
231