120
INSTRUMENTEN EN KNOPPEN
Functies
Stuurwiel afstellen
Verstellen van het stuurwiel:
1. Zet de hendel omlaag.
2. Beweeg het stuur omhoog of
omlaag.
3. Druk of trek het stuurwiel naar u
toe of van u af.
4. Zet de hendel omhoog om het
stuurwiel te vergrendelen.
Elektrisch kantelbaar en telesco-
pisch verstelbaar stuur
Indien aanwezig, zit de knop aan de
linkerkant van de stuurkolom.
Duw de knop omhoog of omlaag
om het stuurwiel omhoog of
omlaag te kantelen.
Duw de knop naar voren of
achteren om het stuurwiel naar de
voor- of achterkant van de auto te
brengen.
Verstel het stuurwiel nooit tijdens het
rijden.
Om de geheugenstand van het
elektrisch kantelbare stuur in te
stellen, zie Stoelen met geheugen 0 62.
Stuurwielschakelaars
Het infotainmentsysteem kan met de
stuurbedieningsknoppen worden
bediend. Zie "Stuurbedienings-
knoppen" in de Infotainmenthand-
leiding.
Verwarming stuurwiel
: Druk de toets in om de stuurver-
warming (indien uitgerust) aan of uit
te zetten. Als de functie wordt
ingeschakeld, verschijnt er een contro-
lelampje naast de knop.