178
BEDIENINGSORGANEN VOOR KLIMAATREGELING
Beweeg de plaatjes (2) om de richting
van de luchtstroom te wijzigen.
U treft extra luchtroosters aan onder
de voorruit en de ruiten van het
bestuurders- en passagiersportier.
Deze zijn vast en kunnen niet worden
versteld.
Tips voor een goede werking
Maak de inlaatopeningen onder de
voorruit vrij van ijs, sneeuw of
bladeren die de luchtstroom naar
de auto kunnen blokkeren.
Veeg sneeuw van de motorkap
voor een beter zicht en om het
aanzuigen van vocht te vermin-
deren.
Houd de luchtdoorlaat onder de
voorstoelen vrij van voorwerpen,
zodat de lucht in het voertuig
beter kan circuleren.
Het gebruik van motorkapspoilers
die niet door GM zijn goedgekeurd,
kan de prestaties van het systeem
negatief beïnvloeden. Raadpleeg
uw dealer voordat u voorzieningen
aan de buitenkant van de auto
aanbrengt.
Bevestig geen apparaten op de
plaatjes van de luchtroosters. De
luchtstroom wordt hierdoor belem-
merd en de luchtroosters kunnen
dan beschadigd raken.
Onderhoud
Luchtfilter passagiers-
ruimte
Het filter verwijdert stof, pollen en
andere irriterende stoffen in de
buitenlucht die wordt aangezogen. Het
filter moet worden vervangen tijdens
het periodiek onderhoud. Zie Gepland
onderhoud 0 339.
Raadpleeg uw dealer voor het
vervangen van het filter.
Onderhoud
Bij alle auto's zit in de motorruimte
een etiket met het type koudemiddel
dat in de auto wordt gebruikt. Laat
het koudemiddelsysteem alleen onder-
houden door getrainde en gecertifi-
ceerde monteurs. Repareer de
verdamper van de airconditioning niet
en vervang deze evenmin door een
tweedehands exemplaar. Voor een
goede en veilige werking mag de
verdamper alleen worden vervangen
door een nieuw exemplaar.