122
INSTRUMENTEN EN KNOPPEN
stand OFF wordt gezet, zullen de
wissers opnieuw starten en naar de
onderkant van de voorruit bewegen.
Als het contact wordt uitgeschakeld
terwijl de wissers bezig zijn om de
voorruit te wassen of omdat ze door
Rainsense zijn geactiveerd, zullen de
wissers doorgaan tot ze de onderkant
van de voorruit hebben bereikt.
Rainsense
Bij een voertuig met Rainsense detec-
teert een sensor middenboven aan de
voorruit de hoeveelheid neerslag op de
voorruit. De frequentie van de voorrui-
twisser wordt automatisch op basis
hiervan geregeld. Voor het aan- of
uitzetten van deze functie, zie
"Rainsense-wissers" onder Personalise-
ring voertuig 0 150.
Houd dit gedeelte van de voorruit
schoon om het systeem optimaal te
laten functioneren.
INT : Beweeg bij een ingeschakelde
functie de ruitenwisserhendel naar
x
INT. Draai aan de
INT-ring op de
wisserhendel om de gevoeligheid aan
te passen.
Draai de ring omhoog om de
gevoeligheid voor neerslag te
verhogen.
Draai de ring omlaag om de gevoe-
ligheid voor neerslag te verlagen.
Beweeg de voorruitwisserhendel
uit de stand INT om Rainsense uit
te schakelen.
Wisserarmbescherming
Zet de ruitenwisserhendel in de stand
OFF (uit), voordat u een automatische
wasstraat inrijdt. De ruitenwissers met
Rainsense worden dan uitgeschakeld.
Wanneer de versnellingsbak in stand
N (Neutraal) staat en de auto erg
langzaam rijdt, zullen de wissers met
Rainsense automatisch stoppen aan
de onderkant van de voorruit.
De regeling van de wissers wordt weer
hervat wanneer de versnellingsbak
niet meer in stand N (Neutraal) staat
of als de auto sneller is gaan rijden.
n L
: Trek de ruitenwisserhendel
naar u toe om sproeiervloeistof op de
voorruit te sproeien en de wissers in
te schakelen. De ruitenwissers blijven
wissen totdat de hendel wordt losge-
laten of totdat de maximale sproeitijd
is bereikt. Als de ruitenwisserhendel
wordt losgelaten, kunnen de wissers
nog even doorgaan, afhankelijk van
hoe lang de ruitensproeier was geacti-
veerd. Zie Sproeiervloeistof 0 275 voor
informatie over het vullen van het
sproeiervloeistofreservoir voor de
voorruit.
{
Waarschuwing
Gebruik de ruitensproeier bij vorst
niet totdat de voorruit verwarmd is.
Anders kan de sproeiervloeistof op
de voorruit bevriezen en uw zicht
belemmeren.