228
RIJDEN EN BEDIENEN
Druk op het stuurwiel op
volgafstand aan te passen. Bij het
indrukken verschijnt de ingestelde
volgafstand korte tijd op de instru-
mentengroep en het HUD-display. Bij
herhaaldelijk indrukken van de knop
voor de volgafstand loopt u de
volgende standen door: Ver, Gewoon
of Dichtbij. De afstandsinstelling
wordt aangehouden totdat deze wordt
gewijzigd.
Aangezien elke afstandsinstelling aan
een volgtijd (Ver, Gewoon of Dichtbij)
gerelateerd is, varieert de volgafstand
met de rijsnelheid. Hoe sneller de auto
rijdt, hoe meer afstand uw auto tot
een waargenomen voorligger
aanhoudt. Houd rekening met het
verkeer en de weersomstandigheden
wanneer u de volgafstand selecteert.
De afstanden die kunnen worden
geselecteerd, zijn niet allemaal
geschikt voor elke bestuurder en elke
rijsituatie.
Bij het veranderen van de afstandsin-
stelling verandert automatisch de
gevoeligheid (Ver, Gewoon of Dichtbij)
voor de waarschuwingstijd van de
om de
functie Frontaanrijdingswaarschuwing.
Zie Afstandsregeling (FCA) 0 236.
Bestuurder waarschuwen
Bij activering van de ACC moet u
mogelijk zelf actief ingrijpen, als blijkt
dat de ACC onvoldoende kan remmen
omdat u een voorligger te snel nadert.
In dat geval knippert het waarschu-
wingssymbool voor een aanrijding op
het HUD op de voorruit. Er komen
ofwel acht geluidssignalen van voren
of beide zijden van de Safety Alert
Seat trillen vijfmaal. Zie Aanrijdings-/
Detectiesystemen onder Personalise-
ring voertuig 0 150.
Zie Defensief rijden 0 182.
Een auto naderen en volgen
Het voorliggerlampje staat op de
instrumentengroep en het HUD.
Het voorliggerlampje verschijnt alleen
als er op het traject van uw auto een
voorligger in deze rijrichting wordt
waargenomen.
Als dit lampje niet verschijnt, zal ACC
niet op voorliggers reageren en niet
afremmen.
ACC vertraagt de auto automatisch en
past de rijsnelheid aan op het volgen
van de voorligger met de geselecteerde
volgafstand. De rijsnelheid wordt
verhoogd of verlaagd om uw voorligger
te volgen, maar is niet hoger dan de
ingestelde snelheid. Zo nodig remt het
systeem de auto iets af. Bij een actief
remsysteem gaan de remlichten
branden. Het automatisch kan anders