226
RIJDEN EN BEDIENEN
Schakelen tussen ACC en de
standaard-cruisecontrol
Druk op
en houd deze knop
ingedrukt om te schakelen tussen ACC
en de standaard-cruisecontrol. Er
verschijnt een bericht op het Driver
Information Center (DIC).
ACC-lampje
Lampje
standaard-cruise-
Als u ACC aanzet, licht een groene
controlelamp in de instrumen-
tengroep op. Als u de normale cruise
control aanzet, licht een groene
controlelamp in de instrumenten-
groep op.
Bij inschakeling van de auto neemt de
cruisecontrol weer de stand in die
werd gebruikt toen de auto werd
uitgeschakeld.
Waarschuwing
Controleer altijd het cruisecontrol-
lampje op de instrumentengroep
om na te gaan in welke modus de
cruisecontrol staat alvorens het
systeem te gebruiken. Als ACC niet
actief is, remt de auto niet automa-
tisch voor andere voertuigen, wat
tot ongelukken kan leiden als de
remmen niet handmatig worden
bediend. Daarbij kunnen u en
anderen ernstig of dodelijk letsel
oplopen.
control
Adaptieve cruisecontrol instellen
J
Als
aanstaat terwijl het systeem
niet gebruikt wordt, kan het systeem
bediend worden waarbij ACC
J
onbedoeld geactiveerd kan worden.
Zorg dat de knop
de cruisecontrol niet gebruikt.
Kies de gewenste snelheid voor ACC.
Dit is de rijsnelheid wanneer er geen
voertuig wordt gedetecteerd op het
traject van de auto.
Tijdens het rijden wordt ACC niet
geactiveerd bij een snelheid lager dan
25 km/h (16 mph), hoewel het
systeem bij lagere snelheden weer kan
worden hervat.
ACC instellen:
Na het instellen van ACC kan deze de
auto onmiddellijk afremmen als de
gemeten afstand tot een voorligger
onvoldoende is.
J
uit is wanneer u
Het ACC-lampje brandt op de instru-
mentengroep en het HUD-display
(Head-Up Display). Wanneer de ACC
actief is, wordt het lampje groen van
kleur.
J
1. Druk op
.
2. Versnel tot de gewenste snelheid.
3. Druk kort op SET .
4. Haal uw voet van het gaspedaal.