304
VERZORGING VAN DE AUTO
velgen die afwijken van de aanbe-
volen exemplaren, kunnen ertoe
leiden dat het TPMS niet correct
functioneert. Zie Nieuwe banden
aanschaffen 0 308.
Wanneer elektronische apparaten
worden gebruikt of de auto zich in
de buurt bevindt van faciliteiten
die radiogolffrequenties gebruiken
die gelijk zijn aan die van de TPMS
kunnen de TPMS-sensoren
gestoord worden.
Als het TPMS niet juist functioneert,
kan het geen lage bandenspanning
detecteren of melden. Neem contact
op met uw dealer voor onderhoud,
wanneer het storingslampje en het
DIC-bericht van het TPMS worden
weergegeven en ingeschakeld blijven.
Afstemmingsproces
TPMS-sensor
Elke TPMS-sensor heeft een unieke
identificatiecode. Na het rouleren van
de wielen of het vervangen van een of
meer TPMS-sensoren moet de identifi-
catiecode worden afgestemd op de
nieuwe band/wielpositie. Het TPMS-af-
stemmingsproces moet ook worden
uitgevoerd als een reserveband is
vervangen door een rijband met
TPMS-sensor. Het waarschuwings-
lampje en het DIC-bericht moeten bij
de volgende contactcyclus uitgaan/
verdwijnen. De sensoren zijn met een
TPMS-programmeertool afgestemd op
de band/wielposities. Hierbij geldt de
volgende volgorde: band bestuurders-
zijde voor, band passagierszijde voor,
band passagierszijde achter en band
bestuurderszijde achter. Raadpleeg uw
dealer voor service of voor het
aanschaffen van een programmeertool.
Het kost twee minuten om de eerste
band/wiel-positie af te stemmen en in
totaal vijf minuten om de alle vier
band/wiel-posities af te stemmen.
Duurt het langer, dan wordt het
afstemproces gestopt en moet het
opnieuw worden gestart.
Het TPMS-sensorafstemmings-
proces is:
1. Trek de handrem aan.
2. Zet de auto in de onderhouds-
modus. Zie Standen contactslot
0 197.
3. Zorg dat het infodisplay van het
TPMS aanstaat. De informatiedis-
plays van het DIC zijn via het
Settings menu (menu instel-
lingen) in en uit te schakelen. Zie
Bestuurdersinformatiecentrum
(DIC) 0 143.
4. Gebruik de vijfwegknop voor het
DIC rechts op het stuurwiel om
naar het bandenspannings-
scherm onder de informatiepa-
gina van het DIC te scrollen. Zie
Bestuurdersinformatiecentrum
(DIC) 0 143.
5. Houd de SEL-knop in het midden
van de vijfwegknop van het DIC
ingedrukt.
De claxon klinkt twee keer om
aan te geven dat de ontvanger
zich in de opnieuw leren-modus
bevindt en het bericht
PROGRAMMEREN BANDEN-
SPANNINGS. ACTIEF wordt
weergegeven op het DIC-scherm.
6. Start met de band bestuurders-
zijde voor.