Veiligheidssystemen van uw auto
Waar zijn de airbags
geplaatst?
Airbag bestuurder en voorpas-
sagier (indien van toepassing)
Uw auto is uitgerust met een Aan-
vullend Veiligheidssysteem (SRS)
en driepuntsgordels voor zowel de
bestuurder als de voorpassagier.
Het aanvullend veiligheidssysteem
bestaat uit airbags die zich bevinden
in het stuurwiel en boven het dash-
boardkastje.
De airbags zijn gelabeld met de let-
ters "AIRBAG" op de kappen.
2-46
n Airbag bestuurder
n Airbag voorpassagier
Het doel van de airbag is om de
bestuurder en de voorpassagier een
aanvullende bescherming te bieden
naast de bescherming die geboden
wordt door de veiligheidsgordel.
WAARSCHUWING
Verminder het risico op ernstig
letsel of overlijden door opge-
blazen airbags en houdt u aan
de volgende voorzorgsmaatre-
gelen:
•
Veiligheidsgordels moet en
altijd gedragen worden.
•
Zet uw stoel zo ver mogelijk
OIB034019
naar achteren, waarbij u er
wel op moet letten dat u alle
bedieningsorganen nog goed
kunt bedienen.
•
Leun nooit tegen de deur of
het middenconsole.
•
Zorg dat de bijrijder zijn of
haar voeten of benen niet op
het dashboard plaatst.
•
Er mogen geen voorwerpen
worden geplaatst over of
OGB034021
dichtbij de airbag modules op
het stuurwiel, instrumenten-
paneel en het paneel boven
het handschoenenvak van de
voor passagier.