Handige functies van uw auto
(Vervolg)
•
Plaats geen voorwerpen op
het dashboard die licht reflec-
teren, zoals spiegels, wit pa-
pier, enz. Het systeem werkt
mogelijk niet goed wanneer
zonlicht wordt gereflecteerd.
•
Soms werkt het High Beam
Assist-systeem (HBA) moge-
lijk niet goed. Het systeem
dient alleen ter vergroting van
het gebruiksgemak. Het is de
verantwoordelijkheid van de
bestuurder om veilig te rijden
en altijd de verkeerssituatie te
controleren.
•
Als het systeem niet normaal
werkt, wissel dan handmatig
tussen groot- en dimlicht.
3-96
Richtingaanwijzers
Om aan te geven dat u gaat afslaan,
duw de hendel naar boven voor een
bocht naar rechts of naar beneden
voor een bocht naar links in positie
(A). Beweeg de combischakelaar
gedeeltelijk naar beneden of naar
boven en houd hem vast (B) om een
wisseling van rijstrook aan te geven.
De hendel zal terugkeren naar de
OFF-stand wanneer deze wordt los-
gelaten of wanneer de draai volle-
dig is.
Wanneer een controlelampje blijft
branden, niet knippert of abnormaal
knippert, kunnen één of meer lam-
pen doorgebrand zijn en dienen
deze vervangen te worden.
Impulsbediening richtingaanwijzers
bij rijstrookwisseling
(indien van toepassing)
Om de Impulsbediening van de
Richtingaanwijzers bij Rijstrookwis-
seling te activeren, beweegt u de
combischakelaar iets gedurende en
laat hem dan weer los. De richting-
aanwijzers knipperen 3, 5 of 7 keer.
U kan de Impulsbediening van de
Richtingaanwijzers bij Rijstrookwis-
seling-functie activeren/deactiveren
of het aantal keer knipperen (3, 5, of
OGB044028
7) kiezen via de gebruikersinstellin-
gen-modus op het LCD-scherm.
Zie "LCD Display" in dit hoofdstuk
voor meer informatie.
AANWIJZING
Wanneer
de
blijft branden en niet knippert, of
wanneer deze abnormaal knip-
pert, kan een lamp opgebrand zijn
of kan er een slechte elektrische
aansluiting zijn in het circuit. De
lamp kan aan vervanging toe zijn.
richtingaanwijzer