Rijden met uw auto
R (achteruit)
Gebruik deze stand om de auto ach-
teruit te rijden.
AANWIJZING
Laat de auto helemaal tot stilstand
komen alvorens de selectiehendel
in of uit stand R (achteruit) te zet-
ten. Anders zou de transmissie
kunnen beschadigen.
N (neutraal)
De wielen en de transmissie zijn niet
geblokkeerd.
Gebruik N (Neutraal) als u een uitge-
vallen motor opnieuw wilt starten, of
als het noodzakelijk is om de motor
AAN te laten. Plaats de versnelling-
spook in P (Parkeren) als u uw voer-
tuig om welke reden ook moet verla-
ten.
Trap het rempedaal altijd in als u wis-
selt van N (Neutraal) naar een ande-
re versnelling.
5-38
Stand D (Rijden)
Dit is de normale stand voor het rij-
den in richting. De transmissie scha-
kelt automatisch tussen de 7 ver-
snellingen vooruit voor een zo laag
mogelijk brandstofverbruik bij opti-
male prestaties.
Druk voor extra vermogen tijdens
inhaalmanoeuvres of het beklimmen
van een steile helling het gaspedaal
volledig in. Hierdoor zal de transmis-
sie automatisch terugschakelen naar
een lagere versnelling (of lagere ver-
snellingen, indien nodig).
WAARSCHUWING
•
Plaats niet in een versnelling
als uw voet niet op het rempe-
daal geplaatst is. Het in ver-
snelling plaatsen terwijl de
motor op hoge snelheid loopt
kan ervoor zorgen dat het
voertuig erg snel gaat. U kunt
de controle over het voertuig
verliezen en ongelukken ver-
oorzaken.
•
Rijd niet met de selectiehen-
del in stand N (neutraal). Het
afremmen op de motor werkt
dan niet, wat kan leiden tot
een ongeval.
AANWIJZING
Zorg er altijd voor dat het voertuig
stilstaat, tot volledige stilstand
komt, voordat u D (Rijden) selec-
teert.