Als u harder rijdt dan 10 km/h onge-
veer 25 minuten, nadat u de lage
bandenspanning vervangen heeft
door de reserveband, zal een van de
volgende dingen gebeuren:
• De TPMS-storingsindicator knip-
pert gedurende ongeveer 1 minuut
en blijft dan continu branden,
omdat de TPMS-sensor niet op het
reservewiel gemonteerd is. (ver-
wisselde band uitgerust met een
sensor niet in de auto)
• De TPMS-storingsindicator blijft
continu branden tijdens het rijden,
omdat de TPMS-sensor niet op het
reservewiel gemonteerd is. (ver-
wisselde band uitgerust met een
sensor in de auto)
Mogelijk kunt u de bandenspanning
niet beoordelen door alleen naar de
banden te kijken. Gebruik altijd een
bandenspanningsmeter van een
goede kwaliteit om de bandenspan-
ning te meten. Een band die warm is
(door het rijden), heeft een hogere
bandenspanning dat een band die
koud is (doordat deze gedurende ten
minste 3 uur heeft stilgestaan of niet
meer dan 1,6 km heeft gereden
gedurende deze periode).
Laat de band afkoelen alvorens de
bandenspanning te meten. Zorg er
altijd voor dat de band koud is alvo-
rens deze op de aanbevolen span-
ning te brengen.
Een koude band houdt in dat de auto
gedurende 3 uur heeft stilgestaan of
niet meer dan 1,6 km heeft gereden
gedurende deze periode.
AANWIJZING
We raden u aan door HYUNDAI go-
edgekeurd bandenreparatiemiddel
te gebruiken indien uw auto is uit-
gerust met het controlesysteem
voor lage bandenspanning (TPMS).
Het vloeibare bandenreparatiemid-
del kan de bandenspanningsen-
soren beschadigen.
WAARSCHUWING
TPMS
•
Het TPMS waarschuwt niet
voor ernstige en plotselinge
schade aan de banden veroor-
zaakt door externe factoren,
zoals spijkers en dergelijke.
•
Als de auto instabiel aanvoelt,
haal dan onmiddellijk uw voet
van het gaspedaal, trap het
rempedaal licht in en breng
uw auto op een veilige plaats
tot stilstand.
6
6-35