WAT TE DOEN IN EEN NOODGEVAL TIJDENS HET RIJDEN
Als de motor afslaat tijdens
het rijden
1. Laat de auto geleidelijk uitrollen
en blijf daarbij rechtuit rijden.
Probeer de auto op een veilige
plaats tot stilstand te brengen.
2. Schakel de alarmknipperlichten in.
3. Probeer nogmaals de motor te
starten. We adviseren u contact
op te nemen met een officiële
HYUNDAI-dealer als de motor niet
start.
Als de motor afslaat op een
kruispunt of splitsing
• Zet de selectiehendel in stand N
als de motor afslaat op een krui-
sing of kruispunt en duw de auto
naar een veilige plek.
• Als uw auto is uitgerust met een
handgeschakelde transmissie en
niet is voorzien van een contact-
slot, kan de auto naar voren bewe-
gen wanneer u naar de tweede of
derde versnelling schakelt en ver-
volgens de startmotor inschakelt
zonder het koppelingspedaal in te
trappen.
Als u tijdens het rijden een
lekke band krijgt
Als tijdens het rijden een band leeg-
loopt:
1. Laat het gaspedaal los en vermin-
der vaart terwijl u rechtuit blijft rij-
den. Trap niet direct het rempe-
daal in en probeer ook niet direct
naar de kant van de weg te sturen
omdat u hierdoor de controle over
de auto zou kunnen verliezen.
Rem voorzichtig zodra de snel-
heid zo laag is dat u dat veilig kunt
doen en zet de auto aan de kant
van de weg. Zet de auto zoveel
mogelijk aan de kant van de weg
en parkeer op een stevige, vlakke
ondergrond. Parkeer niet in de
middenberm als u op een snelweg
rijdt met gescheiden rijbanen.
2. Zet als de auto stilstaat de alarm-
knipperlichten aan, activeer de
parkeerrem en zet de transmissie
in stand P (automatische trans-
missie) of in de achteruit (handge-
schakelde transmissie).
3. Laat alle inzittenden uitstappen.
Laat iedereen uitstappen aan die
zijde van de auto die van het
langsrijdende verkeer afgewend
is.
4. Volg bij het vervangen van een
lekke band de aanwijzingen in dit
hoofdstuk.
6
6-3