Rijden met uw auto
Beperkingen van het systeem
Het LKA-systeem treedt mogelijk
vroegtijdig in werking, ook al verlaat
de auto de rijstrook niet OF het
LKAsysteem waarschuwt u mogelijk
niet als de auto de rijstrook onder de
volgende omstandigheden verlaat:
Als de rijstrook- en wegcondities
slecht zijn
• De rijstrookmarkering is lastig te
onderscheiden ten opzichte van
het wegdek of de rijstrookmarke-
ring is vervaagd of onduidelijk.
• Het moeilijk is om de kleur van de
markering van de weg of de rij-
strook te onderscheiden is.
• Er bevinden zich markeringen op
het wegdek die lijken op een rij-
strookmarkering. Deze worden
onbedoeld door de camera gesig-
naleerd.
• De rijstrookmarkering gaat op in
een andere of splitst zich (bijvoor-
beeld bij een tolpoort).
• Het aantal rijstroken neemt toe of
af of de rijstrookmarkeringen lopen
door elkaar heen.
5-90
• Er zijn meer dan twee rijstrookmar-
keringen op de weg voor u.
• De rijstrookmarkering is zeer breed
of smal.
• De rijstroken voor de auto zijn niet
zichtbaar als gevolg van regen,
sneeuw, water op de weg, een
beschadigd of vuil wegdek, enz.
• Er valt dankzij een middenberm,
bomen, enz. een schaduw over de
rijstrookmarkering.
• De rijstroken zijn incompleet of er
zijn wegwerkzaamheden.
• Er zijn zebrapadmarkeringen of
andere symbolen op het wegdek
aangebracht.
• De rijstrookmarkering in een tunnel
is vervuild door olie, enz.
• De rijstrook houdt plotseling op,
zoals op een kruising.
Als externe condities wijzigen:
• De helderheid van het omgevings-
licht verandert plotseling, bijvoor-
beeld wanneer u een tunnel in of
uit rijdt of onder een brug door rijdt.
• De helderheid van het omgevings-
licht is te laag, zoals wanneer de
koplampen in het donker uitge-
schakeld zijn of als de auto door
een tunnel rijdt.
• Er bevindt zich een rijstrookafba-
kening, zoals betonblokken, een
geleiderail en reflectorpaal op de
weg, die onbedoeld door de came-
ra wordt gesignaleerd.
• Wanneer licht van een straatlan-
taarn of tegemoetkomende auto op
een nat wegdek of een plas op de
weg wordt gereflecteerd.
• Het blikveld voor wordt gehinderd
door de schittering van de zon.
• Er is onvoldoende ruimte tussen u
en uw voorligger om de rijstrook-
markering te kunnen signaleren of
de voorligger rijdt op de rijstrook-
markering.