Rijden met uw auto
Noodstopsignaal (ESS -
Emergency stop signal)
(indien van toepassing)
Het Noodstopsignaal systeem waar-
schuwt de bestuurder door de stop
lamp te laten knipperen als het voer-
tuig hard remt.
Het systeem wordt geactiveerd als:
• Het voertuig stopt plotseling (voer-
tuigsnelheid is hoger dan 55km/h
(34mph) en de vertraging van het
voertuig is groter dan 7m/s2).
• ABS wordt geactiveerd.
Het remlicht dooft weer wanneer de
rijsnelheid lager is dan 40 km/h en
het ABS wordt gedeactiveerd of de
auto niet meer sterk afremt. In plaats
daarvan gaan de alarmknipperlich-
ten automatisch branden. De alarm-
knipperlichten doven wanneer de rij-
snelheid hoger is dan 10 km/h zodra
de auto weer begint te rijden. De
alarmknipperlichten doven ook wan-
neer de auto langere tijd met een
lage snelheid rijdt. U kunt de lichten
uitschakelen door de schakelaar van
de alarmknipperlichten in te drukken.
5-54
Goed remgedrag
WAARSCHUWING
Stop altijd volledig en blijf op het
rempedaal drukken als u het
voertuig verlaat of parkeert.
Verplaats de versnellingspook
staat naar P (Parkeren, automati-
sche transmissie/double clutch
transmissie) of 1e versnelling
(handgeschakelde transmissie);
stel de parkeerrem en plaats het
contact in de LOCK/OFF stand.
Indien de parkeerrem niet is
aangetrokken, kan de auto
onbedoeld in beweging komen
waardoor u of anderen letsel
kunnen oplopen.
Het rijden met natte remmen kan
gevaarlijk zijn! De remmen kunnen
nat zijn als het voertuig door stil-
staand water heeft gereden of na het
wassen. De remweg van uw auto
wordt langer als de remmen nat zijn.
Ook kan de auto tijdens het remmen
naar één kant trekken als de rem-
men nat zijn.
U kunt de remmen drogen door het
rempedaal tijdens het rijden licht in
te trappen. Als de remmen droog
zijn, werkt het remsysteem weer nor-
maal. Als het remsysteem niet weer
normaal werkt, breng dan de auto op
een veilige plaats tot stilstand en
neem voor hulp contact op met een
officiële HYUNDAI-dealer.
Laat tijdens het rijden uw voet NIET
op het rempedaal rusten. Zelfs lichte,
constante druk op het rempedaal
kan ertoe leiden dat de remmen
oververhit raken, de remmen slijten
en mogelijk een band lek gaat zelfs
uitvallen.
Trap het rempedaal geleidelijk in en
verlaag uw snelheid terwijl u rechtuit
blijft rijden als u tijdens het rijden een
lekke band krijgt. Ga van de weg en
stop op een veilige plaats om het
wiel te wisselen.
Om het "kruipen" te vermijden, hou
de voet op het rempedaal wanneer
de auto is gestopt of stil moet staan.