Rijden met uw auto
Controleer de werking
van de Waarschuwing-
slampje
Parkeerrem
door het contact in de
ON positie te zetten
(start de motor niet).
Dit lampje gaat branden wanneer het
contact in stand START of ON wordt
gezet en de parkeerrem is geacti-
veerd.
Zorg ervoor dat de parkeerrem voor
het wegrijden vrij is en controleer of
het waarschuwingslampje van het
remsysteem niet brandt.
Als het Waarschuwingslampje van
het Remsysteem blijft branden nadat
de parkeerrem vrij is en de motor
draait, kan er een storing in het rem-
systeem zijn. Laat dit direct contro-
leren.
Breng de auto indien mogelijk direct
tot stilstand.
Als dat niet mogelijk is, rijdt dan erg
voorzichtig door naar een plaats
waar u wel kunt stoppen.
5-46
Antiblokkeersysteem (ABS)
WAARSCHUWING
Antiblokkeersysteem (ABS) kan
geen ongelukken voorkomen
die het gevolg zijn van gevaar-
lijk rijgedrag. Hoewel de auto bij
een noodstop beter onder con-
trole gehouden kan worden, is
het toch noodzakelijk voldoen-
de afstand tot uw voorligger te
bewaren. U moet uw rijsnelheid
altijd
aanpassen
aan
omstandigheden en zo nodig
uw snelheid verlagen. De rem-
weg van auto's met ABS kan in
de volgende situaties langer
zijn dan van auto's zonder een
dergelijk systeem.
(Vervolg)
(Vervolg)
Rijd in dergelijke situaties met
een gereduceerde snelheid:
•
Op slechte wegen, wegen met
steenslag of wegen die met
sneeuw bedekt zijn.
•
Op wegen met kuilen of met
hoogteversch i I len.
•
Sneeuwkettingen zijn in uw
voertuig geïnstalleerd.
Probeer de werking van het
ABS van uw auto niet uit bij
de
hoge snelheden of tijdens het
nemen van een bocht. Hiermee
kunt u zichzelf en anderen in
gevaar brengen.
ABS is een elektronisch remsysteem
dat slippen tijdens het remmen helpt
te voorkomen. ABS maak het moge-
lijk dat de bestuurder tegelijkertijd
kan sturen en remmen.