5. Start de auto, houd de rem inge-
trapt, schakel in de vrijstand, zet
de parkeerrem los en laat het rem-
pedaal langzaam opkomen tot de
blokken het gewicht van de aan-
hanger tegenhouden.
6. Pas de remmen en de handrem-
men weer toe.
7. Verplaats
de
pook
(Parkeren, bij automatische trans-
missie/double clutch-transmissie)
of 1e versnelling indien het voer-
tuig bergop geparkeerd is en in R
(Achteruit) bij bergaf (bij handge-
schakelde transmissie).
8. Zet de motor af en laat het rempe-
daal los, maar laat de parkeerrem
aangetrokken blijven.
WAARSCHUWING
Om ernstig of dodelijk letsel te
voorkomen:
Stap niet uit het voertuig als de
handrem niet goed aangetrok-
ken is. Als u de motor laat draai-
en, kan de auto plotseling in
naar
P
beweging komen. Uzelf en
andere mensen kunnen hier-
door ernstig letsel oplopen.
Wegrijden na het parkeren op
een helling
1. Met de schakelpook in P (Par-
keren, voor auto met automati-
sche transmissie/double clutch-
transmissie) of in N staat (Neut-
raal, handgeschakelde transmisie)
en houdt het rempedaal ingetrapt
terwijl:
• Start de motor.
• Zet de transmissie in de eerste
versnelling of in stand D.
• Ontgrendel de parkeerrem.
2. Laat het rempedaal langzaam los.
3. Rijd langzaam vooruit tot de aan-
hanger los komt van de blokken.
4. Stop en laat de blokken door
iemand oprapen en opbergen.
5
5-111