Veiligheidssystemen van uw auto
Kleine kinderen zijn bij een aanrij-
ding het best beschermd als ze goed
vastgezet op de achterbank ver-
voerd worden in een wettelijk goed-
gekeurd Kinderbeveiligingssysteem.
Controleer voor de aanschaf van een
Kinderbeveiligingssysteem of het
voorzien is van een label waarop
staat dat het desbetreffende zitje
wettelijk goedgekeurd is. Het Kin-
derbeveiligingssysteem moet ge-
schikt zijn voor de lengte en het
gewicht van het kind dat er in ver-
voerd moet worden. Ook deze infor-
matie moet op het label van het
Kinderbeveiligingssysteem vermeld
staan. Raadpleeg "Kinderbeveili-
gingssysteem" in dit hoofdstuk.
2-28
Grotere kinderen
Alle kinderen onder 13 jaar die te
groot zijn voor een booster zitting
moeten altijd de achterzitplaats
gebruiken en de beschikbare veilig-
heidsgordels dragen. Een veilig-
heidsgordel moet geplaatst worden
over de bovenkant van de dijen en
goed zitten over de schouder en
borst zodat het kind veilig geplaatst
is. Controleer regelmatig of de gordel
goed aanligt. Door de bewegingen
van het kind kan de gordel niet meer
in de juiste positie komen te liggen.
Bij een aanrijding zitten kinderen het
veiligst op de achterbank als ze op
de juiste manier gebruik maken van
kinderbeveiligingssystemen
veiligheidsgordels op de achterbank.
Als een groter kind (ouder dan 13)
op de voorsteel vervoerd moet wor-
den, moet het kind de driepuntsgor-
del op de juiste manier dragen en
moet de stoel zo ver mogelijk naar
achteren worden geplaatst.
Probeer het kind verder naar het
midden plaats te laten nemen wan-
neer het schoudergedeelte over de
hals of het gezicht van het kind loopt.
Maak gebruik van een kinderzitje
wanneer de schoudergordel hun
gezicht of hals nog steeds raakt.
WAARSCHUWING
•
Zorg er altijd voor dat grotere
kinderen de veiligheidsgor-
dels gebruiken en det ze goed
afgesteld zijn.
•
Zorg dat de schoudergordel
NOOIT contact maakt met de
nek of het gezicht van het
kind.
•
Zorg dat maar één kind
gebruik maakt van één veilig-
heidsgordel.
en/of