Storing
Algemeen
Er wordt een voertuigmelding weer-
gegeven, zie blz. 161.
Bepaalde omstandigheden kunnen
de detectie van de afstandsbediening
door de auto bemoeilijken. Voorbeel-
den:
• De batterij van de afstandsbedie-
ning is ontladen. Batterij vervan-
gen, zie blz. 90.
• Verstoring van de radiografische
verbinding door zendmasten of
andere apparatuur die krachtige
signalen uitzendt.
• Afscherming van de afstandsbe-
diening door metalen voorwerpen.
Vervoer de afstandsbediening niet samen
met metalen voorwerpen.
• Verstoring van de radiografische
verbinding door mobiele telefoons
of andere elektronische apparaten
in de directe nabijheid van de
afstandsbediening.
Vervoer de afstandsbediening niet samen
met elektronische apparaten.
• Verstoring van de radiografische
verbinding door het opladen van
mobiele apparaten, zoals een
mobiele telefoon.
• De afstandsbediening bevindt zich
in de directe omgeving van een
draadloos oplaadstation. Leg de
afstandsbediening op een andere
plaats.
Bij een storing kan de auto van bui-
tenaf worden ontgrendeld en ver-
grendeld met de geïntegreerde
sleutel, zie blz. 92.
4-1. BEDIENING
De Drive Ready-modus inschakelen
via de speciale ID-functie van de
afstandsbediening
De Drive Ready-modus kan niet wor-
den ingeschakeld als er geen
afstandsbediening is gedetecteerd.
Voer in dat geval de volgende proce-
dure uit:
1
Houd de achterzijde van de
afstandsbediening tegen het
merkteken op de stuurkolom. Let
op het display van het instrumen-
tenpaneel.
2
Als de afstandsbediening wordt
gedetecteerd: Schakel binnen 10
seconden de Drive Ready-modus
in.
Als de afstandsbediening niet wordt
gedetecteerd, wijzig dan de positie
van de afstandsbediening enigszins
en herhaal de procedure.
91
4