50
3-1. OVERZICHT
Drive Ready-modus
Principe
Het inschakelen van de Drive
Ready-modus komt op hetzelfde neer
als het starten van de motor.
Algemeen
Bepaalde functies, zoals de Vehicle
Stability Control (VSC), kunnen
alleen worden bediend in de Drive
Ready-modus.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Als de uitlaatpijp wordt afgesloten of de
auto in een onvoldoende geventileerde
ruimte staat, kunnen gevaarlijke uitlaat-
gassen de auto binnendringen. Deze
uitlaatgassen bevatten schadelijke stof-
fen die kleurloos en geurloos zijn. In
een afgesloten ruimte kunnen de uit-
laatgassen zich ook buiten de auto
ophopen. Dit kan levensgevaarlijk zijn.
Houd de uitlaatpijp vrij en zorg voor vol-
doende ventilatie.
WAARSCHUWING
Een auto die niet tegen wegrollen is
beveiligd kan in beweging komen en
wegrollen. Er bestaat een kans op
ongevallen. Beveilig de auto tegen weg-
rollen voordat u de auto verlaat.
Volg onderstaande aanwijzingen op om
de auto tegen wegrollen te beveiligen:
• Activeer de parkeerrem.
• Stuur bij het parkeren op een helling
de voorwielen van de trottoirband af
(helling omhoog) of naar de trottoir-
band toe (helling omlaag).
• Gebruik bij het parkeren op een steile
helling bijvoorbeeld een wielblok als
extra beveiliging tegen wegrollen.
OPMERKING
Herhaalde startpogingen of snel achter
elkaar starten kan ertoe leiden dat inge-
spoten brandstof niet of slechts gedeel-
telijk wordt verbrand. Daardoor kan de
katalysator oververhit raken. Er bestaat
een kans op schade. Vermijd daarom
het herhaaldelijk en snel achter elkaar
starten van de motor.
Inschakelen van de Drive
Ready-modus
Principe
De Drive
Ready-modus wordt
ingeschakeld met de
startknop:
Automatische transmissie
1
Trap het rempedaal in.
2
Druk op de startknop.
Het startproces wordt voor een korte
tijd automatisch geactiveerd en stopt
zodra de motor aanslaat.
De meeste controle- en waarschu-
wingslampjes van het instrumenten-
paneel gaan even branden, de
tijdsduur daarvan varieert per lampje.
Benzinemotor
Afhankelijk van de motoruitvoering is
het volledige aandrijfvermogen
mogelijk pas ongeveer 30 seconden
na het starten van de motor beschik-
baar. In dit geval zal de auto niet op
de gebruikelijke manier accelereren.