302
6-1. MOBILITEIT
Controleren en aanpassen van
de bandenspanning
Controleren
1
Schakel de compressor uit.
2
Lees de bandenspanning af op de
bandenspanningsmeter.
Om verder te kunnen rijden moet een
bandenspanning van ten minste 2
bar zijn bereikt.
Flacon met bandenreparatievloei-
stof verwijderen en opbergen
1
Schroef de vulslang van de flacon
met bandenreparatievloeistof los
van het ventiel.
2
Druk op de rode ontgrendelknop.
3
Verwijder de flacon met banden-
reparatievloeistof van de com-
pressor.
4
Pak om verontreiniging van de
bagageruimte te voorkomen de
flacon met bandenreparatievloei-
stof in en berg hem op.
De minimale bandenspanning is niet
bereikt
1
Haal de stekker uit de aansluiting
in het interieur van de auto.
2
Rijd ongeveer 10 meter vooruit en
achteruit om de bandenreparatie-
vloeistof over de binnenzijde van
de band te verdelen.
3
Schroef de verbindingsslang van
de compressor rechtstreeks op
het ventiel van de band.
4
Steek de stekker in de aansluiting
in het interieur van de auto.
5
Schakel de compressor in terwijl
de standby-modus is ingescha-
keld of de motor draait.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als een banden-
spanning van ten minste 2 bar niet kan
worden bereikt.
Als een bandenspanning van ten minste 2
bar is bereikt, zie dan het gedeelte "De
minimale bandenspanning is bereikt".
6
Maak de verbindingsslang van de
compressor los van het ventiel.
7
Haal de stekker uit de aansluiting
in het interieur van de auto.
8
Berg het Mobiliteitssysteem op in
de auto.