3
Draai de dop op het koelvloeistof-
reservoir iets linksom en laat de
druk ontsnappen.
4
Draai de dop van het koelvloei-
stofreservoir.
5
Het koelvloeistofniveau is in orde
als het iets onder het Max.-merk-
teken op de vulpijp staat.
6
Draai de dop vast.
Bijvullen
1
Laat de motor afkoelen.
2
Open de motorkap, zie blz. 320.
3
Draai de dop op het koelvloeistof-
reservoir iets linksom en laat de
druk ontsnappen.
4
Draai de dop van het koelvloei-
stofreservoir.
5
Vul indien nodig langzaam bij tot
het juiste niveau is bereikt; vul niet
te veel bij.
6
Draai de dop vast.
7
Laat zo snel mogelijk de bron van
het koelvloeistofverlies in orde
maken.
6-1. MOBILITEIT
■
Afvoeren
Houd u bij het afvoeren van koelvloei-
stof en koelvloeistofadditieven aan de
ter plaatse geldende milieuregels.
Ruitensproeiervloeistof
Algemeen
Alle sproeierkoppen worden vanuit
één reservoir van vloeistof voorzien.
Gebruik voor het sproeiersysteem
een mengsel van kraanwater en
geconcentreerde ruitensproeiervloei-
stof, indien nodig aangevuld met anti-
vries.
Aanbevolen minimaal vulniveau: 1
liter.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Sommige antivriesproducten kunnen
giftige stoffen bevatten en licht ontvlam-
baar zijn. Er is een kans op brand en
ernstig letsel. Volg de instructies op de
verpakkingen. Houd antivries uit de
buurt van verbrandingsbronnen.
Schenk onderhoudsproducten niet over
in andere flessen of flacons. Houd
onderhoudsproducten buiten het bereik
van kinderen.
WAARSCHUWING
Ruitensproeiervloeistof kan ontsteken
en tot ontbranding komen bij contact
met hete motoronderdelen. Er bestaat
een kans op letsel of schade. Vul alleen
ruitensproeiervloeistof bij als de motor is
afgekoeld. Sluit vervolgens de dop van
het sproeierreservoir volledig.
327
6