Handmatig uitschakelen motor
Als de motor niet automatisch is uit-
geschakeld toen de auto tot stilstand
kwam, kan hij handmatig worden uit-
geschakeld:
Trap het rempedaal vanuit de hui-
dige stand snel in.
Zet de selectiehendel in stand P.
Als aan alle voorwaarden voor wer-
king is voldaan, wordt de motor uitge-
schakeld.
Airconditioning als de auto gepar-
keerd is
De luchtstroom van de airconditio-
ning wordt beperkt als de motor niet
draait.
Weergave op het instrumentenpa-
neel
■
Algemeen
Het display in de toerenteller
geeft aan dat het Stop &
Start-systeem er klaar voor
is om de motor automatisch
te starten
Het display geeft aan dat
niet is voldaan aan de voor-
waarden voor het automa-
tisch uitschakelen van de
motor.
Functionele beperkingen
In de volgende situaties wordt de
motor niet automatisch uitgescha-
keld:
Op sterk dalende wegen.
Rempedaal niet stevig genoeg
ingetrapt.
4-1. BEDIENING
Hoge buitentemperatuur en wer-
king van de automatische aircondi-
tioning.
Interieur niet verwarmd of gekoeld
tot de gewenste temperatuur.
Als er een kans is op condensvor-
ming wanneer de automatische
airconditioning wordt ingescha-
keld.
Motor of andere onderdelen niet
op bedrijfstemperatuur.
Koelen van de motor is noodzake-
lijk.
Scherpe stuurhoek of ver draaien
van het stuurwiel.
Accu is ver ontladen.
Op grote hoogtes.
Motorkap is ontgrendeld.
Parking Assist-systeem is inge-
schakeld.
Filerijden.
Selectiehendel in stand N of R.
Na achteruitrijden.
Gebruik van brandstof met veel
ethanol.
Starten van de motor
Voorwaarden voor werking
Onder de volgende omstandigheden
wordt de motor automatisch gestart
om weg te kunnen rijden:
Het rempedaal wordt losgelaten.
Wegrijden
Accelereer na het starten van de
motor op de normale manier.
145
4