128
4-1. BEDIENING
het kinderzitje en de rugleuning, stel
de rugleuning dan af totdat het zitje en
de rugleuning goed contact maken.
*3
: Gebruik alleen een in de rijrichting
geplaatst baby- of kinderzitje als de
aan/uit-schakelaar voor de airbag in
stand ON staat.
Compatibiliteit van de passagiersstoel
met baby- en kinderzitjes (Zuid-Afrika,
Australië, Nieuw-Zeeland zonder onder-
ste ISOfix-bevestigingspunt en
aan/uit-schakelaar airbag)
*1, 2
Geschikt voor een "universeel"
baby- of kinderzitje vastgezet met
een veiligheidsgordel.
Gebruik nooit een tegen de rij-
richting in geplaatst baby- of kin-
derzitje op de
voorpassagiersstoel.
*1
: Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de passa-
giersstoel kan worden versteld, dan
moet deze in de hoogste positie staan.
*2
: Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van
een in de rijrichting geplaatst kinder-
zitje een opening aanwezig is tussen
het kinderzitje en de rugleuning, stel
de rugleuning dan af totdat het zitje en
de rugleuning goed contact maken.
*3
: Gebruik alleen een in de rijrichting
geplaatst baby- of kinderzitje.
Compatibiliteit van de passagiers-
stoel met baby- en kinderzitjes
(Oekraïne, Rusland, Israël, Turkije,
Wit-Rusland, Moldavië, Azerbei-
dzjan, Armenië, Georgië, Oezbeki-
stan, Kazachstan, Kyrgyzstan,
Tadzjikistan en Turkmenistan zon-
der onderste ISOfix-bevestigings-
punt en aan/uit-schakelaar airbag)
*3
Auto's met linkse besturing